van het vlek is de tijd gekomen, om van onzen vriendelijken
leidsman afscheid te nemen en Joure te verlaten.
Om tijd te winnen nemen wij een wagentje n a a r’t op drie uur
afstands gelegen Sloten. Wij hebben dan tevens gelegenheid,
eenigen tijd te besteden aan een uitstapjenaar het dorp La ng-
wee r , waar wij de ouderwetsche Osi n g a s t a t e willen bezigtigen.
Zoodra wij het vlek uit zijn, slaan wij den grintweg längs
Un ema s t a t e in. Weldra zijn wij in de grietenij Doni awer -
s t a 1, een uitgestrekte gemeente met groote meeren en water-
plassen, terwijl de bodem deels uit laag veen, deels uit zandgrond
bestaat. De zandstreek is nagenoeg geheel ontgonnen en daaraan
hebben wij over ’t geheel een’ aangenamen weg te danken. Wij
vinden er afwisseling van wei- en bouwland, bosch en water.
Meestal rijden wij in schaduw van eiken of längs elzen, wilgen
en hakhout. Huizen zijn er niet talrijk, maar enkele flinke boer-
derijen merken wij toch op en daaronder zijn er, wier ijskelders
het toonen, dat de boterbereiding er naar de Deensche methode
geschiedt. Bij een gehucht aan een lange vaart, met brug en
herberg en school, is ’t , of wij voor eenigen tijd van de bewoonde
wereld afscheid nemen, zoo eenzaam is het landschap. Alleen het
torentje van Langwee r in de verte, dat zieh vertoont wanneer
het houtgewas voor vlakke weiden plaats maakt, herinnert ons,
dat in deze streek nog mensehen huizen. Bij de veel bezochte
herberg h e t Hui s t e r He i d e wordt het weer iets levendiger.
In de nabijheid daarvan ligt ook de rijke bloemhof Bo sc h oo r d,
van den baron R e n g e r s. Overal in den omtrek vinden wij,
meestal aan de familie van Eysinga behoorende groote bosschen,
deels van hakhout, deels van dennen en eiken, doorsneden van
vaarten ter afvoer van het hout. De gasten op het Hui s t e r
Hei de kunnen er uren lang in ronddwalen en er liefelijke,
lommerrijke plekjes onder kraehtig opschietende stammen vinden.
Regt tegenover de herberg ligt de donkere eikenlaan, die op
den toren van La n gwe e r aanloopt. Ook hier is het meestal
bosch, van ruwe zandwegen doorkruist. Hooge dennen wassen
längs den weg; in de smalle vaart ligt een eenzame schuit, uit
wier houten schoorsteen de blaäuwe rook vriendelijk tegen de
akkermaalsbosschen opstijgt. Houtstapels, takkebossen, njshoopen
wachten op den schipper,' die hen wegvoeren zal. Jonge eiken
groeijen op voor den bijl. Enkele riet- en weilanden wisselen het
houtgewas af. Ook hier is het stil. Een boschwachterswoning met
roode luiken en klimplanten tegen den gevel is het eenige huis,
dat wij geruimen tijd ontwaren.= Straks volgt nog een boeren-
hoeve en eerst bij het dorp worden de hofsteden talrijker.
La ngwe e r is tamelijk afgelegen. De kunstweg eindigt hier.
Regts en links breiden onafzienbare weiden zieh u it, waarover
alleen een voetpad loopt, en achter het dorp ligt een grootmeer,
de La n gwe e r d e r wi e l en, dat weer met andere meeren en
poelen gemeenschap heeft. Maar het dorp zelf is geenszins van
eigenaardige schoonheid misdeeld. Een laan van hooge iepen,
waaraan kerk en pastorie benevens eenige huizen liggen, leidt
naar het deftige heerenhuis, en de lange dubbele buurt, die zieh
zijwaarts afbuigt, heeft in het midden een zeer opmerkelijk berceau
van linden, wier ineengegroeide takken een schaduwrijk gewelf
vormen. Wij kunnen ons hier, op dit van de wereld afgezonderd
plekje, met weinig moeite verplaatsen in den tijd, toen zulk een
eenzaamheid regel was voor de Eriesche dorpen en de magtige
grietman er woonde in het midden zijns volks.
Op Os i nga woont sinds lang geen grietman meer.’t Is tegen -
woordig aan den notaris verhuurd. Jaren lang was het onbewoond.
Een vijftig jaar geleden misschien, bragt een edelman, die er
woonde, zieh in een der bovenvertrekken om het leven. Sedert
bleef alles onaangeroerd; geen meubelstuk werd verzet, geen
kleedingstuk zelfs weggenomen van de plaats, waar het lag. De
stilte des doods bleef er heerschen en lang duurde t , eer een