hoort, onze belangstelling wekken en ons met een zeker gevoel
van veilighoid vervullen. Maar niettemin, hoezeer zouden wij daar
gestemd worden tot den vurigen wensch, dat de vrede bewaard
en het oorlogsgevaar verre blijve! Afgezien nog van alle andere
rampen van den krijg-, wat verwoesting zou hier zelfs zijn dreigen
moeten aanbrengen! Die vruchtbare velden overstroomd, die bouw-
hoeven en heerenhuizen gesloopt, die kloeke boomen omgehouwen,
die rijke plantsoenen geveld, die bosschen daar ginds onder de
bijl gevallen — heel die lusthof in een woestenij herschapen,
al die arbeid en zorg van jaren vernietigd! Zoowel de veiligheid
van de forten als hun kanon eischt een vrij en open terrein en
boven alles, wat binnen hun vuurlijn geplant of gebouwd is,
hangt het zwaard van Damocles.
De straatweg, die om het fort zieh heenbuigt, herneeint weer
zijn vorige rigting. Yoor den tram is de sterke kromming niet
zonder bezwaar. ’t Gebeurt wel eens, dat de wagen er ontspoort,
maar ernstige ongelukken zijn daarbij toch niet te vreezen, als
de passagiers op de balkons er op verdacht zijn, om niet door
den schok van hun standplaats geslingerd te worden. Straks gaat
het weer regt vooruit. De weg begint een fraaijer aanzien te
krijgen. Linden en iepen, deels door ouderdom reeds eerwaardig,
deels ook nog in hun’ groei, vormen een schaduwrijke laan,
terwijl naast den rijweg, längs de B i l t s c h e Vaar t , een voet-
pad is gelegd. Enkele buitenplaatsen en een paar uitspanningen
vertoonen zieh als de voorposten van het groote leger. Behalve
in hun tuinen en plantsoenen is het hout in den omtrek echter
nog schaarsch. Weilanden zijn het nog voor t meerendeel, door-
sneden van slooten, waarover hier en daar een knotwilg zieh
buigt, en wij behoeven vooralsnog ons voertuig niet te verläten.
Maar allengs wordt het geboomte digter en rijker. De aanzienlijke
buitenplaats Ar e n b e r g , met haar deftig huis, haar’ sierlijken
aanleg, haar fraaije waterpartij en haar veelsoortig houtgewas ligt
ter linkerhand en daar tegenover een kleiner, maar niettemin
bekoorlijke lusthof, wiens heerenhuis zieh spiegelt in de heldere
vaart en als het toezigt houdt op de sluizen. Aardige kijkjes geeft
ons die vaart. Hier weift zieh een geestig brugje er over; ginds
slaan kloeke boomen er hunne takken beschermend over heen;
elders weerkaatst zij het hek of het dak eener hofstee; straks bevoch-
tigt zij de laag afhangende twijgen eener treurwilg, of geeft zij
het beeid van bonte runderen weer. Aan de overzijde wordt de
grond iets hooger en begint het landschap eenigszins van karakter
te veränderen. Een grintweg, die zieh met den weg van de Bi l t naar
Blaauw K a p e l— den Voor d o r p s c h e n dijk — vereenigt,
wendt zieh af tusschen bouwlanden, waarop de gevleugelde bewoners
van gindschen duiventoren te gast gaan. De molen rijst hoog
boven de velden öp en eenige huisjes zijn er verspreid, 'als om
ons op de nabijheid van het dorp voortebereiden. Wij zijn dah
ook inderdäad digt bij de Bilt. En hier achten wij den tijd gekomen,
om het sein tot stoppen te geven. Regts van den weg vertoont
zieh een uitnemend schoone plaats. Het groote huis is blijkbaar
nieuw, van roöden baksteen , met zand- en hardsteen afgewisseld ,
en van heldere spiegelruiten voorzien. Maar het zware hout er
om heen getuigt, dat dit reeds voör jaren werd geplant. Forsche
kastanjes, krachtige linden, kloeke beuken en eiken vormen er
heerlijke groepen; groote grasperken en rijke bloembedden spre-
ken van smaak en weelde en de witte steenen brug, waarover
de trotsche linden zieh welven, is wel niet geheel in overeen-
stemming met den stijl van huis en aanleg, maar daarentegen
vormt zij, met het heldere water en het digte hout- en struik-
gewas er om heen, een vrolijk en vriendelijk echt Hollandsch
landschapje. Zandwi jk grenst onmiddelijk aan h e t Kl o o s t e r
en zijn park is ook een deel van het uitgestrekte buitengoed.
Beide bezittingen behooren aan eene familie — de B o e t s e-
laars. De stichter van het nieuwe gebouw had het voorregt,
zijn huis te kunnen timmeren te midderi van een plantsoen, dat
reeds overvloedig den tijd had gehad om te groeijen. De schilder-
achtige brug, die ook tot h e t K l o o s t e r den toegang geeft,
voegt bij dat oude landgoed uitstekend. Wel is het groote, grijze,
vierkante huis, in zijn lijst van hoog en donker hout, met de
frissche weide, door fraaije boomgroepen en eeh smaakvolle water