Wij houden ons aan den grooten straatweg, waar de hoofdtoe-
gang is tot het fraaije landgoed. Een schoone laan van vier rijen
linden leidt regtuit naar het deftige, vierkante, rood steenen hee-
renhuis. In het midden loopt de rijweg, aan beide zij den een
voetpad. Een ijzeren hek sluit de laan af en onder zwaar geboomte
ligt bij den ingang een boerenwoning. Nevens het hek
rijzen kloeke populieren omhoog. Zie eens, wat rijke kleuren-
mengeling in de krachtig verlichte laan, aan wier einde de zon
op het heldere groen van heesters speelt, terwijl de grond met
roode bladeren is bestrooid en overal blinkende afvallende blaad-
jes als lichtjes zweven onder de. hooge gewelven, die allengs
hun’ loofdosch verliezen, maar er toch nog genoeg van hebben
overgehouden, om licht en schaduw te doen afwisselen op de
stammen. En vriendelijk is ook van hier het gezigt op het dorp,
over de breede, nog frisch groene grasstrook nevens den straatweg
, de grijze huizeti, het witte hek van de brug en het don-
kere hout op den achtergrond.
De naam van het landgoed wordt doorgaans, in overeenstem-
ming met uitspraak en taaleigen, Ho e d e r i n g e n gespeld. Te
vergeefs zouden echter de taalvorschers ,zich uitsloven, om dien
naam uit onze taal te verklären, hoe gewoon ten onzent de nit-
gang ,/ingen” ook zijn möge. In Frankrijk moet zijn oorsprong
worden gezöcht. Onder de refugie’s , die ten gevolge van de.her-
roeping van het E d ic t van Na n t e s in ons vaderland een toe-
vlugtsoqrd zöchten , was een edelman , met narne de M a m u -
chet , Heer van Ma r r e g e , Gr u n e r i e en Ho u d r i n g e . In
het Sticht verkreeg hij de aanzienlijke bezittingen Sterkenburg
en Lauwe n r e g t . Bij de Bilt legde hij een buitengoed aan, dat
hij, naar e e n zijner Fransche heerlijkheden, Houdr inge noemde.
Bij Oes t g e e s t bouwde hij een huis, waaraan hij. den naam
Gr u n e r i e verbond. De grafstede der familie de M amu chet
wordt nog in de kerk van dat dorp gevonden. De erfdochter van
jhr. J a n F r e d e r i k de ,\ia m uche. t , Heer van Houdringe,
Grunerie, Sterkenburg en Lauwenregt, uit zijn huwelijk met,
C a th a r i n a van He u s d e n , huwde in 1709 J a n J a co b van
We s t r e n e n , Heer van Th ema a t , Wi e r s t en Vui l k o o p ,
en bragt haar’ echtgenoot ook de vaderlijke goederen aan. Onder een
tombe, met zestien kwartieren, liggen zij in de St. Jacobskerk
te Utrecht begraven. De Heer Pieter H i e r onymu s van Wes t r
e n e n van Th ema a t verkocht in 1844 Houderinge aan jhr.
Fa b r i c i u s van Le y e n b u r g .
De breede straatweg loopt eenigen tijd längs de bouwvelden
van het goed, door dennebosschen omzoomd, en längs de groote
weiden, die zieh in de rigting van Oo s t b r o e k uitstrekken. Als
wij bij den hard roodbruin gekleurden tolboom zijn gekomen,
zien wij op eenigen afstand het witte huis, met de vier schoor-
steenen op het dak, van hoog hout omringd. ’t Ligt wat ver
van den weg, om het te bezoeken. Ook heeft het in de vorige
eeuw gebouwde huis op zieh zelf niet genoeg merkwaardigs, om
dat tijdverlies te regtvaardigen, al zouden wij er erikele voor-
werpen vinden, uit het terrein van de voormalige abdij te voor-
schijn gekomen. In het begin der 12äe eeuw gesticht, rijk be-
giftigd door keizerin Mech t e l d i s , met belangrijke Privilegien
bevoorregt door bisschop Gode bald, die er zelf op ’t eind
van zijn leven het ordeskleed aannara en er ook begraven werd,
heeft het klooster tot 1580 gestaan en gebloeid. Ongewenschte
gasten waren er niet zeldzaam in de veelvuldige oorlogen, waar-
door het Sticht werd geteisterd, al leed het vrouwenklooster meer
door zijn ligging aan den steenweg. Om dezelfde reden ontving
het ook niet zoo vaak bezoek van doortrekkende vorsten en ede-
len, maar toen de burgers van Utrecht, tot het laatst toe aan
hun traditien getrouw, He n d r i k van Bei jeren niet als bisschop
wilden ontvangen en de poorten hunner stad voor hem
sloten, nam de kerkvorst hier zijn’ intrek. Sedert driehonderd
jaar zijn de kloostergebouwen verdwenen. De regering der stad
heeft ze, ingevolge eener overeenkomst met den laatsten abt, voor
afbraak verkocht. In de vorige eeuw stond er bij den moestuin
nog een muur met schietgaten en in een’ zijmuur van het tegen-
woordige huis moet nog een gedeelte van den kerkmuur overig
zijn. De grond levert van tijd tot tijd nog steenen, stukken van