en de menschen vertoonen in Hollandsch en Pruisisch Beek
een zoo geheel ander voorkomen, dat de grenspalen midden in
het dorp niet noodig zouden zijn, om aan te wijzen waar het
eene land begint en het andere ophoudt. Beider bewoners hebben
met elkander ook zeer weinig gemeenschap. Voor Pruisisch Beek
is het tamelijk verwijderde Wijler, of zelfs ’t nog verder afgelegen
Kranenburg de marktplaats. sf- Wij voor ons moeten ook in deze
streken niet naar de grenzen vragen, anders zouden wij meer
dan een heerlijk punt van onze zwerftogten moeten buitensluiten.
De Dui v e l s b e r g en het P i l o s o f e n d a l b. v. liggen op Duit-
schen bodem. Maar al laten wij de bedenkingen, aan de nationa-
liteit ontleend, niet gelden, wij zullen toch op den eenen dag,
waarover wij te beschikken hebben, in geenen deele den vollen
rijkdom kunnen genieten van wat deze uitnemend bevoorregte
landstreek den bezoeker te aanschouwen geeft. Al besteden wij
den dag nog zoo goed, veel moet er ongezien blijven. En al
konden wij nog vrij wat meer zien, de beschrijving der bijzon-
derheden zou tal van eigenaardige moeijelijkheden opleveren. De
landschappen, die men van de verschallende hoogten overziet, zijn
rijk en afwisselend. De voorgronden, de vormen der bergen, de
ligging en de diepte der dalen, de elkander opvolgende heuvel-
reeksen, de huizen of torens, die het meest de aandacht trek-
ken, dat alles is telkens weer anders. Maar ’t is toch meer de
taak van een’ bijzonderen „Wandelgids” , om den vreemdeling,
die des noods met het 'boekje in de hand de versehillende ge-
zigtspunten en wegen bezoeken wil, daarop opmerkzaam te maken
en daarbij te leiden. Ons kan die eisch niet worden gesteld en
wij zouden ook weinig anders kunnen doen dan herhalen, wat
reeds zoo goed en zoo getrouw is geschetst door d en G i d s
voor wandel a a r s in N i j m e g e n ’s oms t reken. ' Een zekere
eentoonigheid, niet hinderlijk in een boekje, dat op zieh zelf
staande tafereelen schildert, zou daarbij ook moeijelijk te ver-
mijden zijn. Immers, groot is de verscheidenheid in de natuur,
1 Door B. te r H a a r Bzn. TJitgegeven te Amsterdam bij Gr. L. F u n k e , 1880*
maar enkele hoofdpunten keeren bij deze vergezigten altijd t.erug.
De uitgestrekte vlakte der 0 o ij, de kronkelende W a a 1, de Veluw-
sche hoogten met de torens van Ar n h em en Do e s b u r g ; in
de nabijheid Wi j ler met zijn meer, Zi f l i k , Kr a n e n b u r g ,
de Cleefsche bergen, het Ri jkswald; op den voorgrond de bos-
schen van Be ek , voorts heuvels, dalen, bergtoppen, dennen ,
korenakkers, heerenhuizen, arbeiderswoningen, en vermoeijend
zou de gedurig herhaalde opsomming daarvan worden voor wie
ze niet; ziet, telkens uit een ander oogpunt, dikwijls misschien
ook onder een ander licht. — Wij bepalen ons dus tot enkele
typen van het landschap, met de opmerking, dat de uitloopers
van den bergrug en de daartusschen gelegen dalen aan deze
Nijmeegsche heuvelen een zeer eigenaardige bekoorlijkheid geven
en hen daardoor van de Veluwsche hoogten aan den Rijn aan-
merkelijk doen verschillen.
De gasten van ’t hotel O n d Ber g en Dal hebben reeds
terstond een zeer fraai landschap voor oogen op het balkon der
bovenverdieping.Daarrijst.de Du i v e l s b e r g -h- de Wi j lersche
t o p met zijn met hakhout en dennen begroeide hellingen ,
boven het digte houtgewas van het P i l o s o f e n d a l , terwijf het
oog over de groene, golvende vallei op de grasrijke beemden
rust, waar de Waal in stoute bogt zieh kronkelt en tal van
torens oprijzen, in de verte door blaauwe bergen begrensd en
tegenover den Du i v e l s b e r g door het geboomte van den Mus-
s c h e n b e r g afgesloten. ’t Is- als de inleiding tot de heerlijke
natuurtooneelen, die den bezoeker wachten.
Ook van de veranda van het nieuwe hotel B e r g e n D a l i s
het uitzigt teregt vermaard. Dit schoone gebouw, in 1869 gesucht
en in 1872 vergroot, is nog wel voor ’t publiek gesloten, —
al begmt het uit zijn’ winterslaap te ontwaken en zieh op ’t ont-
vangen zijner talrijke loges voor te bereiden, — maar de toe-
gang wordt ons toch gaarne gegund. ’t Ligt op eenigen afstand
van het oude logement. Eenige huizen, die het gehucht Be r g
en Dal vormen, liggen tusschen beiden. Een er van, een kleine
herberg; heeft een beugelbaan, die ons aan de Limburgsche uit