de geschiedenis der Heeren van Steijn raeer dan een belangrijk
tafereel ontleenen. Van de regten der vrije rijksheer! ijkheid en
van de verwikkelingen door het gemeenschappelijk bezit kon een
belangwekkende Studie worden gemaakt. De namen van een viertal
broeders, in den grooten strijd onzes volks betrokken, zijn aan
dezen bürgt Verbünden. De Geuzen hadden er in 1668 hun wapen-
plaats en edelen van allerlei rang en landaard — avontuurlijke
Heeren somsleg hebben er gewoond. En wie zieh vermeiden wil
in de Schildering van vorstelijke pracht en militairen luister, die
vindt een dankbaar onderwerp in ’t bezoek, dat Lodewijk XV
in 1746 bragt op het hooge huis, waar hij de gast was van den
kranken, nog steeds om het wangedrag zijns zoons verbitterden
baron, waar ook de prins-bisschop van Luik, Johan Theodoor
van Beijeren, den koning bezocht, en waar een luisterrijke wapen-
schouwing over de Fransche legers werd gehouden.
Längs den grooten vijver voor het. kasteel stijgen wij naar de
hooggelegen kerk, wier koor en toren, van mergelsteen gebouwd,
de teekenen van vrij hoogen ouderdom dragen. De met linden
beplante heuvel, waarop het eenvoudige bedehuis staat, daalt hier
steil naar beneden, naar het vlakke, groene veld aan den Maas-
oever. Eiken en esschen längs de helling en aan den voet over-
schaduwen enkele huisjes van het dorp, maar de overgroote meer-
derheid der woningen ligt op den berg, en nemen wij van de
kerk den terugtogt weer aan, dan leidt öns de kronkelende weg
bij voortduring längs tal van huizen en hoeven, gelijk aan die
wij reeds zagen, maar toch over ’t algemeen beter onderhouden,
naarmate zij digter bij de kerk staan. Vrij wat straten komen
wij door, vrij wat zijstraten laten wij liggen, eer wij terugkomen
aan den diepen hollen weg, dien wij straks insloegen, om het
kasteel te zoeken. Wij dalen er weer in af, den rijweg längs den
voet der hoogte steken wij over, den fraaijen slottuin met zijn
waterwerken en zijn sierlijk geboomte houden wij aan onze regterhand
en weldra beklimmen wij het plateau, waar wij in het
lommer van eenige eerwaardige iepen en in ’t genot van een
frissche koelte ons verkwikken met het heerlijk uitzigt, dat zieh
over he t, bloeijend Maasdal vöör ons, over de golvende, vrucht-
bare hoogvlakte nevens ons, over de verre boschrijke valleijen
achter ons opent. De statige rivier aan den voet van den steilen
berg vormt hier de grens van ons land. Aan de overzijde is het
Belgisch grondgebied. Hoogten zien wij daar niet,hmaar bouw-
akkers en weiden, met boschjes en kerktorens en de veerhuizen
aan den oever, die over Steijn en Elsloo de gemeenschap met
Nederland onderhouden. Boven het bosch aan deze zijde rijst de
slottoren van Steijn nog als van ouds orahoög, als de waohter
die den omtrek overziet, en aan den anderen kant der bogt, door
de Maas gevormd, springt het geboomte van Elsloo met het kerk -
torentje vooruit, als een voorpost, die den stroom bewaakt. Wij
kunneu hier längs het diepe karspoor afdalen naar den weg
tusschen de rivier en den steilen , loodregt, afgegraven bergwand,
maar wij rekenen op trotscher en schooner vergezigten, als wij op
de hoogte blijven en wij vinden hier dan ook inderdaad een prächtig
landschap, terwijl wij den zoom van het plateau volgen. Niet al te
digt aan den kant! Het houweel-der grintgravers brak de wanden
af, tot zij als regte muren naar beneden liepen. Een brok kan los-
laten en gij stört hulpeloos in de diepte, of de voet kan uitglijden
over het körte, dorre, gladde gras en een va.1 zou noodlottig zijn.
Laat u niet misleiden door het voorbeeld der weidende schapen,
die zorgeloos längs den rand der steilte het schrale voedsel zoeken,
of der dartele lammeren, die, ligt en vlug als zij zijn, zonder
gevaar hun halsbrekende sprongen wagen. Gij kunt daarom toch
wel den fieren stroom daar beneden den voet der rotsen zien
bespoelen en het donkere bosch van Elsloo zieh krachtig zien
afteekenen tegen de geele hellingen van den helder verlichten
bergwand op den voorgrond.
De landstreek herinnert ons aan den Veluwezoom, waar, even-
als hier, de rivier zieh slingert längs de heuvels, van waar het oog
de vlakke, vruchtbare bouwvelden en weiden aan den anderen