lijke schoonheid, ruime grasperken, rijke bloernbedden, een fraaijo
waterpartij en een groot, grijs, half-gothisch huis, met tal van
torentjes en spitsjes. De traditien eener onde havezathe heeft
Ni j endaal echter niet te bewaren. ’t Behoort tot de nieuwaan-
gelegde buitens, die zelfs nog niet vele jaren teilen. De heeren-
huizinge zonden wij welligt. liever wat eenvoudiger hebben ge-
zien en daardoor wat meer in overeenstemming met het grootsche
bosch er om heen. Slechts zelden schijnt het een’ architekt te
gelukken, aan moderne gebouwen in dien stijl de waardigheid
en den ernst te geven, die aan de gewrochten der middeleeuwsche
bouwkunst eigen was. Half kasteel, half villa, worden zij ligt
overladen en poppig. Indruk maken zij hoogst zelden en inheemsch
was deze bonwstijl ook niet. Onder de honderden van kasteelen
uit ons vaderland, waarvan de afbeeldingen zijn bewaard, zal er
welligt geen enkel zijn, opgetrokken in den tränt die voor eenige
jaren bij het stichten van groote landhuizen in de mode was,
maar nu gelukkig tot het verledene schijnt te gaan behooren.
Ook de weg längs de plaats verloor sedert eenigen tijd een
deel van het trotsche hout, dat er vroeger prijkte. Loopt hij
aanvankelijk door een eikenlaan, straks vinden wij er nog slechts
eene rij boomen, terwijl de zware worteleinden ter linkerhand
ons toonen, wat kloeke stammen zijn gevallen. Maar ’t verlies
is hier voor het landsehap op verre na zoo groot niet, als
door het veilen van de laan voor Hoenlo is teweeg gebragt. De
nog gespaarde rij geeft overvloedig lommer en het wilde hout-
gewas er tegenover vormt met de reeks der hoog opgewassen
eiken längs de watering een indrukwekkend geheel, terwijl een
menigte van forsche beuken op de plaats, aan de overzijde van
het water uit den bemosten grond oprijzend, zieh spiegelen in
het heldere nat en hun wijd uitgebreide takken met die der eiken
tot een digt gewelf van groen vereenigen.
Wederom maakt de weg een bogt. Het bosch van Nijendaal
blijft ons nog ter zijde, maar het landsehap is gansch veranderd.
De dennen verkrijgen de overhand. Het water is verdwenen en
de ruig begroeide kanten der drooge greppels vormen de scheiding
tusschen de bosschen van naaldhout en de laan van jonge beuken,
die den weg overschaduwt. Weldra komt er weer verandering.
De sombere dennen maken plaats voor een vriendelijk buiten-
'goed, met jong, maar welig groeijend plantsoen en een eenvou-
dig, maar deftig rood steenen huis, dat het uitzigt heeft op een
groote weide, door het bosch van de nitgestrekte overplaats inge-
sloten. Ook Wi j n b e r g e n , het eigendom van den archivarius
van Overijsel, Mr. J. I. van Do o r n i n c k , behoort niet tot de
oude havezathen van Salland. Niet hier, maar in de bannerij van
B e r gh lag de overoude heerlijkheid, waaraan het adellijk en
nog bloeijend geslacht der van Wi j n b e r g e n s zijn’ naam ont-
leende. En de van Doorn in ck s , die eertijds tot den Oversticht-
schen adel behoorden , hadden elders hun havezathen, waarvan zij in
de ridderschap verschreven waren. Blijkens het markeboek van Heng-
forden behoorde W i j n b e r g e n of M a s t e b r o e k in 1742 aan
Mr. Tamme van Dijk. Later moet de schrijver van den Tegen w.
Staat van Over i j s sel, Mr. G. Dumb a r er gewoond hebben.
Het terreiu van Wijnbergen beslaat een belangrijke uitge-
strektheid en prijkt met fraaije' gewassen en bloemen, terwijl
het overbosch aan oude en hooge beuken rijk is. Breede paden
kronkelen er doorheen en de bodem is er heerlijk van kleur
door het donzig mos en de bruine bladeren, waarop het door-
vallend zonlicht. speelt. Een heldere waterkom, aan wier groene
kanten acacia’s haar fijn getinte kruin omhoog heffen , verspreidt
iets van haar frischheid in het rond en met het verkwikkend
lommer matigt zij de wärmte van den zomermiddag, die zieh
overigens merkbaar genoeg laat gevoelen , waar het hout de koelte
van den wind onderschept en de witte, stoffige grintweg tintelt
van licht. Tusschen de akkermaalsboschjes is de hitte soms druk-
kend genoeg, maar het ontbreekt gelukkig längs den weg door-
gaans niet aan schaduw, en over de weiden en akkers, die van
tijd tot tijd het houtgewas vervangen, strijkt een weldadig zuchtje,
dat de halmen zachtkens doet golven en den wandelaar vriendelijk
längs de slapen speelt. Van Diepenveen bespeuren wij nog
niets. Trouwens het dorpje is klein, -het torenspitsje laag en