gels, waartusschen tegenwoordig de ingang wordt gevonden. Nog'
altijd omringt een gracht het edele huis, maar de oude en de
nieuwe muren zijn met dezelfde pleisterlaag bedekt, zoodat het.
zieh meer als een aanzienlijk landhuis, dan als een oude bürgt
voordoet.
In den aanvang der 14de eeuw werd het kasteel gesticht door
den domproost F l o r is van J u t f a a s . Diens leenvolger H e n d
r i k van Mi e r l a r voltooide den begonnen bouw en tot in 1634
bleef het door de achtereenvolgende domproosten bewoond. Had
welligt de verwoesting van Doorn door den Hollandschen graaf
in 1322 aanleiding gegeven tot het stichten van een versterkt
kasteel, ’t kon de dorpelingen in 1420 en 21 niet beschermen
tegen de Geldersche stroopers, die er kwamen plünderen en branden.
En zijn weerbaarheid werd niet op de proef gesteld, toen hier
in 1584, evenals op Sterkenburg, Staatsohe Soldaten onder bevel
van Philips Cassel in bezetting lagen1, ’t Laat zieh vermoeden, dat
zulk een inlegering voor huis en hof niet zeer voordeelig was.
Reinier van Gol tstein, d ie ’t kasteel en de daarbij behoorende
landerijen als vrij eigen goed in 1634 kocht, droeg het aan prins
F r e d e r i k He n d r i k als graaf van Buren op. Sedert werd het
■als een leen van Buren door verschillende familien bezeten, ter-
wijl het in 1536 als een ridderhofstad werd erkend. De heer
La b o u c h e r e is tegenwoordig eigenaar van het Huis te Doorn.
Van het voetpad längs den zoom van het bosoh zien wij het
deftige gebouw, tusschen het hooge hout indrukwekkend gelegen,
en volgden wij dit pad met zijn groene hagen, dan zou ’t ons
op de plaats achter het huis brengen. Maar zoover gaan wij niet,
Bij de vriendelijke, fraai met klimplanten en wilde rozen be-
groeide chalet kiezen wij de prächtige wilde laan, die uitloopt
te midden van heerlijke boschpartijen, waar uit den heuvelachtigen,
met donzig mos en wuivende varens begroeideri, met bruine, roode
en geele bladeren bezaaiden bodem krachtige stammen oprijzen,
waar de rijke herfsttinten schitteren in voile heerlijkheid, waar
de -najaarszon straalt tusschen de boute loofgewelven en een opening
in het hout ons een uitzigt gunt op het torentje van het dorp,
met zijn scherp verliebte huizen. Een der paden voert ons naar
den straatweg, tegenover het hek van het landgoed Bu i t e n -
.zorg, met zijn lange regte laan. Nog eens komt van de breede,
schoone heirbaan ,.die wij een eindweegs volgen in de rigting van
Doorn, het, „Huis” in ’t gezigt en dan slaan wij een zijlaan van
acacia’s en jonge beuken in, om ons te laten leiden naar de
heidevelden en dennebosschen ten N. van den straatweg, waar
weer andere tafereelen en nieuwe schoonhedeu ons wachten.
Hier vinden wij de witte zandsporen door de graauwe heide,
het fijne grijs- en blaauwgroene korstmos, den paarschen bodem,
waar de erica haar’ bloem nog niet heeft verloren, de blanke
berken en de grijze beukenstammen, het teedere groen der jonge
sparren, het gouden loof van het wilde kreupelhout, het diepe
blaauw der verre heuvels, d e d o n k e r e lijnen der bosschen, golvend
längs de hoogten en neerdalend in de valleijen — al de liefelijk-
heid en den ernst van het landschap, waar de menschenhand den
ruwen zandgrond bedwong, maar nog niet onbetwist en onvprdeeld
heerschappij voert over de weerbarstige natuur.
Zijn wij op den grintweg naar Maar n gekomen, dan zien
wij een der zegepralen, door zorg en geduld in den loop der jaren
op haar behaald. Daar liggen kampen hakhout en bosch, sparren
en beuken, berken en acacia’s , weiden en bouwvelden, eiken-
lanen en boschpleintjes en op een glooijende hoogte het vriendelijke
witte huis van Zo n h e u v e l , met zijn rieten dak en zijn
weelderige klimplanten, met zijn boerderij en zijn’ boomgaard er
nevens. Een halve eeuw geleden was alles hier barre wildernis.
Thans is het grondgebied van Zo n h e u v e l , met de daaraan
grenzende bosschen van S c h o o n o o r d , een der sieraden van
den omtrek en de weg naar Maarn wordt niet vergeten door
wie in den zomer in de rijk bevoorregte streken, waardoor onze
togt ons leidde, vertoeven.
Zo n h e u v e l ligt op een vrij aänzienlijke hoogte. ’t Ontbreekt
in den omtrek aan fraaije en ruime vergezigten niet. Even voorbij
het huis, waar de weg naar Ma ar n benedenwaarts loopt, opent
zieh een heerlijk uitzigt over de groote, golvende heide. Hier en