nieuws voor dezen of genen aan het licht brengen en in zoover
aan zijn opvatting van zijn taak niet gansch ontrouw zijn. Daar
is zooveel te zien, dat het niet onmogelijk is, opmerkzaam te
maken op wat weinigen zagen. Ook is Nijmegen, sedert het aan
het spoorwegnet is verbonden en zijn vestingwerken zijn gesloopt,
een nieuw tijdperk ingetreden. DaaT is te verhalen van grootsche
ondernemingen, met kloeken moed begonnen. Daar zijn villa's
en plantsoenen te aanschouwen , waar voor een paar jaar niets dan
stroeve wallen en ledige woestenijen waren. Ook de omtrek deelt
in de algemeene beweging, en zelfs de Nijmegenaar vindt telkens
iets, waarvan hij zegt: „dat kende ik nog niet.” Eindelijk , daar is
ook, wat niet veler oogen meer zien zullen. Daar zijn gedeelten,
waar de bijl onbarmhartig zijn werk der verwoesting doet en de
droevige eer zal ons te beurt vallen, de herinnering te.bewaren
aan vervlogen heerlijkheid, die voortaan alleen uit een beschnjvmg
zal gekend worden. Zoo is er alle reden,.am ditmaal een paar
dagen in Nijmegens omstreken te gaan rondzwerven.
Wij treffen het günstig; ons goed gesternte verlaat ons ditmaal
niet. Bij een’ togt als deze is ’t van hoog belang, hoe; het
weer is. Dat is natuurlijk nergens onverschillig, maar vooral met
in deze streken. Een nevelige en betrokken lucht is hier een groot
nadeel, want grootendeels zijn het de heerlijke vergezigten, die
hier de uitnemende bekoorlijkheid van het landschap uitmaken.
Ook een gansch wolkelooze hemel, als alles baadt in den gloed
der zomermiddagzon, is niet günstig voor de lichteffecten. t Kan
dan ook op de vaak schaduwlooze bergen en wegen en in de
dalen schromelijk heet zijn. Schoone Meidagen, zooals wij er
doorbragten, zijn in menig opzigt te verkiezen, al mist het landschap
dan nog de schakering van de rijpende rogge en de bloeijende
boekweit längs de hellingen en in de valleijen, die in de laatste
helft der Julijmaand zooveel tot de schoonheid er van bijdragen,
en al is dan het loof der eiken en der hier overvloedig groeijende
tamme kastanjes niet tot zijn volle pracht ontwikkeld.
JSIOGELTJKE TEEEURSTELIJNG.
Nog een ander nadeel voor den wandelaar of voetreiziger in
de zomermaanden is het, dat hij .alleen in Nijmegen nachtlogies
vinden kan. Het aantal logementen in de omstreken is met groot
en allen zijn in den regel zoo bezet door famibes , die er reeds
lang te voren kamers hebben gehuurd, dat men er met op kan
rekenen, hier of daar wel onder dak te zullen komen of althans
rijtuig te kunnen krijgen, zonder zieh een groote teleurstellmg
te bereiden. En na een’ vermoeijenden dagmarsch nog ten over-
vloede een wandeling van een of twee nur naar Nijmegen te
moeten maken, om ten slotte de straatsteenen en de steilestraten
der stad te genieten, behoort geenszins tot de uitgezochte ^erma-
kelijkheden van het wandelaarsleven! Bovendien wordt dan ook
de heerlijke morgen buiten gemist.en hoeveel tijd gaat er verloren
eer met den nieuwen dag het eigenlijke punt van vertrek
weer bereikt is! Tusschen Junij e n September zou menig vnend
der natuur, die alleen van den vacantietijd kan gebruik maken
hier en in andere veel bezochte streken van Gelderland en het
Sticht, er uitnemend mede gebaat zijn, indien de hötelhouders
bij particulieren in de nabijheid gelegenheid tot eenvoudig nacht-
verblijf wisten te verschafEen, zooals | o.a. in Va l k e n b u r g
het geval is. In de Meimaand is er nog overvloedig plaats en
ons komt dit ten goede.
Maar nog in een ander opzigt hebben wij de omstandigheden
in ons voordeel. Er is namelijk in den omtrek van Nijmegen altijd
veel te zien, maar niet altijd evenvecl cn niet altijd hetzelfde. Wat wi]
ditmaal zien, zal welligt in zeven jaar niet weer zoo te aanschouwen
zijn De verklaring van dit verschijnsel is eenvoudig. Immers,
daar wast op de heuvels en längs de hellingen veel akkermaals-
hout, dat om de zeven jaar wordt gehakt. En nu is er menig
verrussend vergezigt 6n menig liefelijk doorkijkje geopend, dat
nieuw is zelfs voor Nijmegenaren, sinds lang met alle schuilhoeken
en boschpaadjes bekend. Een volgend jaar zijn zij grootendeels
weer aan het oog onttrokken. Maar dan vindt het welligt elders
weer een onverwachte bekoorlijkheid.