hun getal nam voortdurend toe, ondanks de vele strijdschriften,
tegen hen in het licht gegeven. Nog liever zal ’t hun geweest
zijn, dat de tweede dochter van graaf Zinzendorff in 1767 de
heerlijkheid kocht. Thans waren zij geheel onder de hoede van
eene uit hun eigen midden. Al vreesden zij geenszins ontbering
en gevaren, waar zij geroepen werden naar t onherbergzame
Gr o e n l a n d of de eenzame wildernissen van Amer i k a , strijd-
lustig waren zij niet en liefst gingen zij in stilheid hun weg,
vrome oefeningen met uitnemend practische werkzaamheid verbindend.
En het dorpje, waar zij woonden, plukte de vruchten
van hun verblijf in meerdere bekendheid en welvaart, totdat. in andere
tijden hun woonplaats een vereenigingspunt der groote wereld
werd, niet meer om hunnentwil. Toch blijven zij ook een eigen-
aardige plaats bekleeden onder de merkwaardigheden, waardoor
het bloeijende Zeist zoovelen tot zieh trekt.
Kleine tuintjes, door hagen ingesloten, zijn tegen den achterkant
der woningen aangelegd, en nevens het Broederhuis ligt
de uitgestrekte moestuin der gemeente. Vooral waar het groen
van hagen en boomen de stijve lijnen wat breekt en afwisselt,
vertoonen zieh de ouderwetsche gebouwen het günstigst.
Het hui.s te Zei s t is een van die deftige, stevige, door en
door solide gebouwen, die de laatste helft der degelijke 17äe eeuw
ons naliet. Met keur van bouwkunstige versierselen pronkt het niet.
De lijnen zijn eenvoudig, de Ornamenten spaarzaam aangebragt.
Het grondplan is , in overeenstemming met het toenmalig gebruik,
een vierkant hoofdgebouw met twee vleugels, waarin stallen, oran-
jerie en wat dies meer zij, gebouwd rondom een plem, waarvan
de voorzijde open is, of — zooals vroeger ook bij het hui s te
Zei s t — door een fraai ijzeren hek gesloten. In het midden van
de voorzijde van het plein is de brug, regt tegenover den ingang
van het huis, en de vleugels zijn vaak, zooals hier, door lagere
gebouwen of door muren met poorten, aan het hoofdgebouw ver-
bonden. Deze type vinden wij, met eenige wijziging in de onder-
deelen, bij de landhuizen, ridderhofsteden, paleizen zelfs, ten
onzent gesticht in dien tijd, toen de r i j k d o m en de weelde zooveel
nieuwe gebouwen optrok, of zooveel oude kasteelen vernieuwde.
Waar de voorpleinen door ijzeren hekken zijn gesloten, is door-
gaans het smeedwerk kostbaar en kunstig, smaakvol en sierhjk.
Ook vond men hier, in de eerste jaren, eenige „schoone beeiden” ,
door van Sp e ch t in 1698 in print uitgegeven, maar in 1707
reeds verdwenen. Overigens was de meeste pracht tentoongespreid
in de tuinen, die met beeiden, vazen, en waar het geschieden kon,
met fonteinen prijkten. Ook het hui s te Ze i s t //lag in weelde-
rige en wijd uitgestrekte plantagiën” . ’t Had „een fraai bloemperk
met twee kabinetten op elken hoek, en twee kaskaden, elk met
twee schoone liggende reuzen- of riviergod-beelden versierd.”
De inwendige inrigting van het huis is ons onbekend. De tijd
ontbrak, om er toegang te vragen. Is het gebouwd naar de gewone
plannen uit dien tijd en later niet belangrijk veranderd, dan verwachten
wij er een zeer ruime vestibule en een’ breeden hoofd-
trap, terwijl de kamers in elkander loopen en ten deele op de
vestibule uitkomen, maar geen’ afzonderlijken ingang hebben op
een’ gang, ’t Maakt in de meeste huizen uit dat tijdperk de ge-
meenschap gebrekkig en lästig, dat men doorgaans slechts door
de eene kamer in de andere komen kan. De paleizen, voor prins
Willem III gebouwd, hebben dit gebrek in hooge mate en de
uitvoerige beschrijving van het stadhouderlijk hof te Leeuwar -
den, zooals het nog was in de vorige eeuw, bewijst , dat het ook
daar in geenen deele vermeden was. Opmerkelijk is in de deftige
gebouwen dier dagen het gemis aan privaten. Terwijl de bouw-
meesters onzer oude kasteelen ze noodig rekenden voor ieder ver-
trek, zoodat men zelfs uit het aantal en de ligging dervanbuiten
aangebragte kokers bij de ruïnen onzer bürgten, het aantal ver-
diepingen van torens en gebouwen en de grootte van zalen en
kamers kan opmaken, zijn zij in de aanzienlijkste huizen uit het
einde der 17de eeuw geheel of grootendeels weggelaten. Dat zij