om onbekrompen weldadigheid geroemd. Een gedeelte van het
scboone plantsoen, dat het witte huis omringt., wordt beslagen
door uitgestrekte klooster- en schoolgebouwen.
Hier slaan wij den zijweg in , waaraan bet gemeentehuis ligt,
ora langs den Hofdi jk het aanzienlijk landgoed Oud-Poel -
geest. te bereiken. Voor dat wij echter den Hofdijk opgaan,
komen wij een’ verwaarloosden aanleg voorbij, die blijkbaar
tot een voormalige buitenplaats behoort. Een kleine smakelooze
kolom staat er op een verwilderd grasperk. Het vervallen hek is
geen hinderpaal om het schamele gedenkteeken te gaan bezig-
tigen, dat de herinnering levendig moet houden aan den ver-
maarden Daniel W i j t t e n b a c h en zijn geleerde huisvrouw
J o h a n n a Ga l l iem Hier, op hun hofstede de H o o g e n b o o m ,
hebben zij geleefd, zijn zij gestorven en begraven. Wijttenbachs
roem heeft aan geen monument van hout of feteen behoefte,
maar als toch een dergelijk zigtbaar teeken ter zijner eere voor
het nageslacht werd opgerigt, dan mogt in deze eeuw. van stand-
beelden en gedenksteenen wel iets beters voor hem overschieten,
dan een armoedig zuiltje te midden van een wildernis!
Aan een’ zandigen landweg, met elzen omzoomd en tusschen
uitgestrekte weilanden voortloopend, wijzen twee hooge steenen
palen van een deftig ijzeren hek den ingang van Oud - P o e l -
ge es t aan. Het vierkante huis, waarboven de sierlijke kappen
van de torentjes aan den achtergevel uitsteken, ligt aan heteinde
van een breede, donkere beukenlaan. Voor het huis prijkt nog
de prächtige linde, wier ouderdom door de overlevering op een
tweetal eeuwen wordt geschat, een der beiden , die eertijds de
brug over de thans gedempte gracht overschaduwden. Aan de
drie andere zijden is het kasteel nog door den helderen vijver
omringd, en het is overigens nog genoegzaam geheel bewaard in
den staat, waarin ’t omstreeks 1630 uit den grond isopgebouwd.
Alleen de uitstekken nevens de aan den achtergevel uitspringende
zaal zijn tot slanke torentjes opgetrokken. Ook het hooge dak is
vernieuwd en de oude kruisramen maakten plaats voor lichtope-
ningen in nieuwen stijl. De onaanzienlijke poort tusschen twee
vierkante torens, die in de vorige eeuw toegang tot het voor-
plein gaf, is weggebroken en het gezigt op het huis heeft er
aanmerkelijk door gewonnen. Bij afwezigheid van den eigenaar,
den heer J. H. Wi l l i n k , kunnen wij ’t inwendige niet bezig-
tigen. i’t. Werd trouwens reeds in ’t begin dezer eeuw geheel
gemoderniseerd en heeft, naar men zegt, geen merkwaardigheden
uit vroegere dagen meer aan te wijzen.
Van het oude stamhuis der P o e l g e e s t e n is in het tegen-
woordige heerenhuis niets meer overgebleven. In 1622 was t
geheel vervallen, en wat er toen welligt nog op het slotterrein
mag hebben gestaan, zal vermoedelijk ook wel maar zeer ten
deele tot den oorspronkelijken bürgt hebben behoord. De rid-
dersloten in de middeleeuwen — die uit Leidens omtrek niet
het minst, leden te veel aanstoot om langen tijd ongeschon-
den te worden bewaard. Van de geschiedenis van dit slot schijnt
echter weinig bekend. De naam der landstreek wordt reeds ge-
noemd omstreeks 960, in den blaffert der goederen van de
St. Ma a r t e n s k e r k te Utrecht, die er twee hoeven bezat. Dirk
van Po e l g e e s t wordt wordt in 1252 vermeld, als leenman en
gunsteling van graaf W i l lem II. Wi l l em van S te e nh u i -
zen had er in 1258 landen en tienden, die hij der abdis van
Rijnsburg in ruiling tegen andere goederen afstond. Het geslacht
der Poelgeesten bleef in Holland nog lang in aanzien, maar hun’
hoofdzetel bragten zij naar hun huis bij Ko u d e k e r k over, ter-
wijl de stamburgt reeds in 1320 aan de Alkemades behoorde.
Naar dit geslacht, dat het huis tot 1511 in de regte lijn bezat,
en waarvan de erfgenaam, I J s b r a n d van der C o u ls t e r , tot
1533 naam en wapen voerde, werd Oud-Poelgeest menigmaal
Alkemade genoemd. Niet dit huis, maar dat bij Koudekerk
was het dan ook, dat in 1420 door de Kabeljaauwschen werd
verwoest, naar het schijnt onder aanvoering van Al l a e r t Bey-
1 i n g , op wien Heer Gér ar d van P o e l g e e s t zieh vijf jaar later
V I 1 ?