kwikkend is, het lommer, na den gloed, waarmee de zon op de
open witte grintwegen blaakte. Een lange laan, die ouzen weg snijdt ,
vormt de grensscheiding tusschen Ne d e r l a n d en D u i t s c h lau
d. Nu geen voetstap verder, als wij ons uitsluitend tot »wan-
delingen in Nederland” bepalen willen. Dat huisje met zijn
schuur en zijn.put, dat daar vlak voor ons zoo sohilderachtig ligt
tusschen ligtgroene wilgen en fijn grijs hakhout en wilde heggen,
behoort.reeds tot vreernd grondgebied. Maar wie zieh in Nijmegens
omstreken angstvallig aan den vaderlandschen bodem houden wil,
Üie stuit overal. Zonderling loopen er de grenzen en eer men het
weet is men in ’t „buitenland.” Dat er in Groesbeek van ouds
vervaarlijk gesmokkeld werd, is dan ook voor niemand een geheim.
Dat de smokkelaars tevens den naam van geduchte stroopers hadden
verwondert ons evenmin. „De gelegenheid maakt den dief.” De
yerzoeking is groot, de bodem is arm, de bezembinderij maakt
yiiet ligt iemand rijk, zelfs al steelt. hij de heide — om niet van
de bezems zelven te spreken, — het wild beschädigt den schamelen
pogst, toczigt is onmogelijk en er is heel wat welsprekendheid
toe noodig, om ’t den volke in te prellten, dat smokkelen en
stroopen zonde is. Daar is ook iets opwekkends in de listen, die
Jiet .eischt, in de gevaren, die het met zieh brengt, in den striji,
waartoe ' het soms noodzaakt. ’t Is zulk een genot, de strenge,
waakzame ambtenaren te misleiden en te ontkomen en in de herberg
te kunnen verteilen van welgeslaagde ondernemingen, van
vermetele togteu , van vernuftig uitgedachte vonden , terwijl ’tmet
levensgevaar gewonnen geld zorgeloos aan siechten jenever wordt
weggeworpen en de gevierde held , die commiezen en boschwachters
te slim was, argeloos zieh door zijn bewonderende kameraden laat
plünderen. Maar dit is de vloek der grensbewoners, dat hun bedrijf
verwildering kweekt, geen welvaart. Maatschappelijk gaan zij niet
vooruit, zedelijk gaan zij achteruit. Daar kleeft een vloek aan het
geld, dat de opkoopers der gesmokkelde goederen en van het.
gestroopte wild verdienen, -8 een vloek aan de' winsten, door tol-
linien en beschermende regten behaald, —■ een vloek aan ’t genot,
dat de groote Heeren smaken , als zij het edele hert in de bosschen