schilderachtig hout, totdat bij het punt waar de groote weg den
dijk verlaat, het oude huis met zijn beide trapgevels, zijn digt-
gespijkerde ramen, zijn bemoste daken, zieh schilderachtig vertoont
te midden van schüren, hooibergen en statige boomgroepen,
aan het einde eener uitgestrekte j met grazend vee bedekte weide.
Dit is de voormalige havezathe S c h e r p e n z e e l , in de 17äe
ecuw het eigendom der talrijke en rijkgegoede v an Coever-
d e n s. Maar zijn laatste Heer uit dat geslacht liet een’ berooiden
boedel achter, toen hij in het jaar 1692 kinderloos overleed.
Het huis, met den molen en de landerijen, werd bij executie
verkocht en verwisselde later meermalen van eigenaar. Sedert de
laatste bewoner, de baron Sloet t ot L i n d e n h o r s t , er in
1842 op 88jarigen leeftijd ongehuwd overleed en het door erfenis
aan den Heer van de Gelder verviel, bleef het ledig staan. Tegen-
woordig wordt het tot een winterbergplaats voor bloemen en
planten gebruikt. ’t Zou jammer zijn, als het werd afgebroken ,
want in zijn verval draagt het niet weinig tot de schoonheid
van het landschap bij.
Den dijk hebben wij nu verlaten en weldra verliezen wij dien
uit het oog, om er later weer op terug te komen, na een groote
bogt te hebben afgesneden. Binnensdijks vinden wij niet die af-
wisseling van gezigten, die ons daar boven, op zijn’ kruin, hield
geboeid. ’t Is een landstreek als bij Wijhe, — weiden en boschjes
van elzen of hakhout, rijen van wilgen en peppels, boomgaarden
en bouwakkers, lanen van esschen en iepen, arbeiderswoningen
en boerderijen, waaronder de groote, welvarende hofstede Wi lg-
h a g en uitmunt. Soms vormen de nederige hutten met hun be-
groeide daken er schilderachtige groepjes, en als op een tulpenveld
in het voorjaar gloeijen de schitterend roode bloemen daar ginds,
die papavers in het roggeland blijken te zijn. Allengs wordt
de grond er hooger en zandiger, en als wij den dijk weer beste-,
gen hebben, volgt er een open weg, die weinig bekoorlijks aan-
biedt. Dat de nu zoo kalme rivier, op vrij grooten afstand de
met duizenden van witte bloemen bezaaide grasvelden bespoelend ,
soms een geduchte vijand kan zijn, verhaalt ons de menigte van
rijskorden, hier opgestapeld, om in geval van nood terstond bij
de hand te zijn, als de wilde golven stormloopen op den wal,
die de Sallandsche dorpen en akkers beschermt. Menigmaal klimt
de nood hoog voor de bewoners der IJseloevers en niet altijd
was de vrees voor doorbraak en overstrooming ijdel!
Onwelkom is ’t ons nietrWat een zijweg ons de gelegenheid
geeft, den hier tainelijk barren dijk te verlaten en een korter
pad te zoeken naar het dorp, welks toren zieh reeds eenigen
tijd vertoonde. Een ouderwetsch gebouw, met hoog pannendak
en donkeren met klimop begroeiden gevel, heeft het voorkomen
van een voormalige havezathe, maar het schijnt nooit meer te
zijn geweest dan een gewoon heerenhuis. Althans, onder de
havezathen wordjUjde Rooze niet vermeld, t Is thans half een
buitentje, half een boerderij. Een fraaije bruine beuk is er het
voornaamste sieraad van.
Wij komen het ■ dorp Olst längs een’ achterweg binnen, tus-
schen een hooge haag en een rasterwerk, die een tweetal buitens
afsluiten. Maar ’t is een koel pad onder t geboomte en al zien
wij van de buitenverblijven niet veel anders dan het digte hout-
gewas, de schaduw der eiken verkwikt ons na den togt op den
zonnigen dijk en over de weinig lommerrijke zandwegen, die ons
herwaarts bragten.
Ol s t is veel minder regelmatig gebouwd dan Wijhe. De
straten zijn er bogtig en talrijk. ’t Is echter een vrolijke plaats,
vol groen en bloemen. Grooter en kleiner tuinen zijn er in menigte.
’t Is als een aaneenschakeling van villa’s en landhuizen. ’t Ge-
meentehuis en het postkantoor zijn nieuw en niet zonder pracht
gebouwd. De burgerwoningen zien er net en welvarend uit. Even-
als' te Wijhe is er ook vrij wat handel en nijverheid, en ’t is
niet weinig vooruitgegaan sinds het einde der vorige eeuw, toen
er van gezegd werd, dat enkele huizen bij de kerk het gansche
dorp uitmaakten, zoo weinig in getal en zoo verspreid, dat zij
naauwelijks een dorp verdienden te heeten. De buurt aan den
dijk alleen maakte nog eenige vertooning. Onder kastanjes ligt
de kerk en daar tegenover, achter een groote weide, het buiten-
V I 21