nog het oude „banpanhaus” — de dwangbrouwerij — is, is ons
onbekend. „Swart” bier drinken wij er althans niet, en al is het
niet duur, ’t kost toch waarschijnlijk meer dan „drey Aix haller
het „.quart” , zooals het bankregt, van Wijlre voorschreef. Misschien
is ’t wel „dick of dubbel bier”, dat ook mögt gebrouwen worden
, mits de onderzaten der heerlijkheid hun „drey Hellers bier
maar overal vonden. Ook Valkenburgsch en Gulpensch bier mögt
er worden geschonken, maar tegen dubbelen prijs. Vreemd bier
behoefde overigens de brouwer niet toe te laten. Alleen „huys-
vrouwen en suyckinderen” mogten „anderen bier -buyten doen
haelen, sonder mysdoen aan den Here.” „Eyn gans jaer borgen
willen wij niet. De brouwer zou ons, die geen onderzaten zijn,
ook wel zoolang geen crediet geven. Met „Aix hallers kunnen
wij niet meer betalen, maar met marken of francs behoeven wij
hier niet verlegen te zijn, en moeten wij wisselen, dan ver-
wondere ’t ons niet, als wij muntspecien van drie verschillende
landen terugkrijgen. Welk een taal de juffer spreekt, of liever
zingt, blijft ons een ondoorgrondelijk raadsel.
Even voorbij de kerk, ongeveer halverwege de hoofdstraat%
maakt de groote weg een’ regten hoek, om tegenover de poort
van het kasteel zieh met een’ dergelijken hoek in de rigtmg
van Gul p e n te wenden. Wij blijven vooreerst nog in de laagte,
in het dal van de sterk kronkelende Genie, die nu eens den
weg nadert, dan zieh weer op eenigen afstand achter weiden en
boschjes verschuilt. Een lange houten brug, thans over een gras-
rijke vlakte geslagen, spreekt er van, hoe hoog in den Winter
de wateren kunnen stijgen. Nevens ons rijzen begroeide hellingen
op en ook aan de overzijde der rivier vertoonen zieh niet onbe-
langrijke hoogten. In de breede vallei daartusschen zijn het meestal
vette weilanden, van rijen populieren en wilgen doorsneden.
Een klimmend zijpad tusschen met kort gras begroeide wallen
en steile, kale hoogten brengt ons in het dorp Gulpen. Althans,
in het hoogst gelegen gedeelte dier fraaije en uitgestrekte plaats.
Gulpen toch bestaat uit twee hoofddeelen. Het eene ligt m het
dal, aan den grooten weg van Ma a s t r i c h t op Ake n, het
GULPEN. 59
andere is tegen den berg gebouwd. Hier ligt de groote, vrij
nieuwe R. C. kerk, met een gedeelte van den ouden toren, te
midden van het door een’ ronden muur omringde kerkhof, op
een verheven. stuk grond. Over den houtrijken heuvelrand zien
wij in het bloeijende dal. Hier ligt ook, een weinig verder, de
Synagoge en, nog iets verder, de Hervormde kerk, nette gebouwen
met torentjes. Hier liggen fraaije, meestal vriendelijke witte
huizen, ten deele op den rand der steilte gebouwd, met heer-
lijke uitzigten over de schoone landstreek. Een breede straat
daalt van de hoogte af, en daar beneden, längs den grooten weg,
schaart zieh een- tweede reeks van woningen, die ons, van hier
gezien, door aanzien en bouwstijl aan een kleine Duitsche bad-
plaats doen denken. Gulpen wordt onder de aanzienlijkste dorpen
van Limburg gerekend en zijn omstreken dingen naar de eere-
palm onder de door de natuur het meest begunstigde gedeelten
van dat aan natuurschoon zoo rijke gewest. Overal zijn het aan-
zienlijke hoogten, heerlijke dalen , trotsche en woeste partijen , of
liefelijke landouwen, waar het oog op rust, en vooral het uitzigt
van den steilen G u l p e n b e r g wordt geroemd door wie de in-
spanning, aan het klimmen verbonden, niet ontzagen. De G u lp
en de Ey sb ee k, die in de nabijheid van het dorp hare wateren
met die van de Ge u le vereenigen, dragen niet weinig tot de
bekoorlijkheid der heerlijke landstreek bij. En bovendien heeft
het op een goed kwartier afstand een prächtig park en een
trotsch kasteel.
Als wij een pad zijn afgedaald, komen wij aan een linden-
plein bij den grooten weg in het vriendelijke dal, waar de Gulp
door stroomt, met weiden en huisjes en molen en boschjes, en
daar vinden wij de lange donkere kastanjelaan, die op het edele
huis Ne u b o r g aanloopt. „Een prächtig park” is het, dat zieh
nevens het kasteel uitstrekt. Reeds door de tralien van het deftige
ijzeren hek kunnen wij den rijkdom van den aanleg, de smaakvolle
boomgroepen, de breede paden, de groote gras- en bloemperken
bewonderen. Maar veel meer nog is te genieten bij de wandeling
op het goed, die niet geweiger.d wordt. Vooral aan de rivier,