moeten worden, eer overal de vereisohte vergunning verkregen is.
Daar is echter een reden, waarom wij niet langer ons bezoek
in Friesland, willen uitstellen. Blijft bet daar vaak bij het oude,
de overblijfselen uit den ouden tijd staan er aan dezelfde ge-
varen bloot als elders in ons vaderland.
In het voorjaar van 1881 verspreidde zieh het gerucht, dat
een der laatste ouderwetsche heerenhuizen — zoo niet het eenige ,
dat nog over was — zou worden verkocht en gesloopt. Wiarda-
s t a t e te Go u t u m bij L eeu w a r d e n was ten ondergang ge-
wijd. Dat werd door velen in den lande met groot leedwezen
vernomen. Men wist, dat het slot nog in zijn’ ouden toestand
was bewaard eil een belangrijke verzameling antieke meubels,
familieportretten en kunstvoorwerpen binnen zijn eerwaardige muren
werd gevonden. Maar ook het gebonw zelf gold om ouderdom
en bouwstijl als een merkwaardigheid. Niet enkel de Friezen roem-
den het. Ook de 'man, die zieh zoo verdienstelijk heeft gemaakt
door het schetsen van O u d Ne d e r l a n d in zijn b ü r g t e n en
k a s t e e l e n , ruimde in zijne verzameling aan dit huis de tweede
plaats, onmiddellijk na den B re d er o de , in. He n r i Ha v a r d ,
die ’t op zijn reize längs de b e d r e i g d e gr enz en bezocht,
spreekt er met ingenomenheid van. Op ’t berigt van de voorge-
nomen slooping liet de Ku n s t b o d e van Julij in een paar num-
mers zijn waarschuwende stem hooren, opdat zulk een merk-
waardig gebouw töch zou worden gespaard. De gelegenheid mögt
dan ook niet verzuimd worden, om Wi a r das täte nog te
gaan bezigtigen, eer het vonnis voltrokken was. Voor een zoo-
veel mogelijk juiste voorstelling van het leven onzer voorvaderen
is het noodig, ook hun woningen te leeren kennen. Waar en
hoe leefde de Friesche adel in den bloeitijd van hunnen eens
zoo veel vermögenden en invloedrijken stand? Wi a r d a s t a t e
was nagenoeg het eenige huis, dat bijdragen van groote betee-
kenis daartoe leveren kon, want al is Friesland aan overoude
kerken rijk, de woningen zijner edelen, die een paar honderd
jaren teilen, zijn er hoogst zeldzaam geworden en zelfs uit de
15de eeuw dagteekent nog een gedeelte van dit gebouw. Reden
genoeg, om ons optemaken terwijl het nog tijd is en, getrouw
aan ons programma, ook dit verdwijnend gedenkstuk voor de
vergetelheid te helpen bewaren.
Op een goed halfuur afstand van Leeuwarden ligt het dorpje
Go ut um. De straatweg op Zwolle blijft er eenige minuten van
verwijderd, evenals van het aanzienlijk Huizum en het bloeijend
Wi r d um, die in eene lijn nagenoeg evenwijdig met den
grooten weg liggen. Men zou zeggen, dat bij den aanleg van
dien weg in 1827 de dorpen opzettelijk waren vermeden. Een
blik op de oude kaarten leert echter, dat de oude rijweg werd
behouden en deze liep over den kruin van den dijk, die eertijds
dit gedeelte van Oos t e r g o o tegen de golven van de Middel -
zee beschermde. Wij vinden dan ook ter linkerzijde van den
weg een aantal dorpen met hun kerktorens verspreid. Dat zijn
de van ouds bewoonde plaatsen binnensdijks. Ter regterhand zien
wij een uitgestrekte vlakte, waarboven eerst op grooten afstand
een reeks van torens oprijst, alien binnen den ouden zeedijk
van Wes t e r goo. Wat daar tusschen ligt behoorde eens tot
den grooten zeearm, die diep in Friesland doordrong en er,
naar deD aard van zulke wateren, voorspoed zoowel als verwoesting
bragt.
Om van Leeuwarden naar Goutum te gaan, behoeven wij
Hu i zum niet aan te doen. Toch beginnen wij daar onzen togt
tengevolge van een dier eigenaardige teleurstellingen, aan het
reizen in Friesland verbonden, die nu allengs, naar wij hopen,
zullen gaan behooren tot de dingen die voorbij zijn en waar-
van. het niet jammer is, als zij zijn voorbijgegaan. Het plan is
na lang wikken en wegen vastgesteld. De boot van Dragten zal
ons längs’t ons reeds bekende vaarwater tot Leeuwarden brengen.