Li sse verdient, althans om zijn’ fraaijen orntrek, ’t bezoek
van velen. Toen „de Meer” nog niet drooggemalen was, had het
een groote vermaardheid bij de vischliefhebbers in den lande.
Nergens at men beter en smakelijker toebereid het schubbig
watervolk, dan in zijn welbekende herberg. Met leede oogen zag
zijn kastelein den Le e g hwa t e r , in gemeenschap met den Cru-
q u i u s en den Lynd en, aan den arbeid en toen in 1852 het
reuzenwerk was volbragt, had de voorspoed van Lisse een’ ge-
voeligen knak gekregen. Zoo gaat het in de wereld. Ne J u p i t e r
q u i d e m oinnibus p lacet . Zelfs. Jupiter kan ’t niet ieder naar
den zin maken. Wat den een doet juichen, is den ander een
oorzaak van trenren. Intusschen, al werd het veel stiller in het
dorp, het ging er volstrekt niet door onder. In landbouw en
bollenteelt behielden zijn inwoners bronnen van steeds klimmende
welvaart, en ’t laat zieh aanzien dat de toekomst er met blijde
verwachting te gemoet kan worden gezien.
Hoe vriendelijk is zijn ligging, wanneer wij ’t van den kant
van Dever naderen. Hooge wilgen, bloeijende esschen, hagen
met het eerste teedere groen getooid, weiden, waar het vee op
het jonge gras te gast, gaat, schitterend gekleurde tulpen, rijk
begroeide duinen in de verte, omringen zijn witte huizen, zijn
roode daken, zijn beide kerktorens, vrolijk blinkend tusschen
het hooge hout, dat het kerkhof en de dorpsstraat versiert. Hoe
aangenaam is de indruk, als wij onder de veranda van het loge-
ment de Zw aan het oog laten gaan over de nette gevels, de
ruime markt met haar statig geboomte , de nieuwe schoolgebouwen,
de R. C. kerk met haar torenspitsje en de hoog gelegen kerk der
Hervormden op den ommuurden heuvel. Menig promotiepartij is
hier gegeven. Meer dan eens zaten hier de Ieden der Maat -
schappi j van L e t t e r k u n d e aan den maaltijd. Menig bruilofts-
disch werd hier aangerigt. En wel niet voor het laatst zal het
feestgejuich in de zalen van de Zw aan hebben weerklonken.
Maar wat vooral het fraaije dorp een druk bezoek waardig
maakt, is de nabijheid van het vorstelijke landgoed, waar natuur
en kunst zieh hebben vereenigd, om den wandelaar een milde