390 fiBN HJSEKLIJKE LAAN.
terend straalt aan het einde eener donkere laan het doorvallend
zonlicht. Hoe rneer wij het huis naderen, des te ouder, hooger
en zwaarder wordt het hout. Nog een stortbad bij de brug over
de Lut s , maar gelukkig heeft de zon weer voor ’toogenblik de
zegepraal behaald, als wij bet middelpunt van het landgoed hebben
bereikt. Een groote weide met trotsche linden, van bosschen
omzoomd en doorsneden door de laan van eiken, waarin de weg
naar Balk is aangelegd, ligt nevens ons en voor ons rijst het
prächtig tempelgewelf, de heerlijke Gothische zuilengang, de on-
vergelijkelijk schoone laan. Het licht speelt op een open pleintje
aan het einde, op het frissche, krachtig getinte groen en op de
grijze beukenstammen. Al wäre ’t daardoor alleen, onze togt zou
rijk beloond zijn geworden.
Het heerenhuis ligt aan het boschplein, regt tegenover den
weg naar Balk, tusschen lange, breede zijlanen, in een smaakvol
park en met het hooge hout van het bosch achter zieh. f§ Gebouw
zelf heeft niets belangrijks. Breed en ruim is het, met zijn stallen
en zijvleugels, maar door stijl eri sieraden munt het niet uit.
Omstreeks tweehonderd jaar geleden was hier alles nog barre
heide. Nabij het nietige gehuchtje Rijs hadden de Ga l ama ’s
een stins bezeten en in rustiger tijd hadden de Sc hwa r t ze nbergs
er een jagthuis. Op het einde der 17de eeuw kwamen de
onafzienbare heidevelden en duinen in handen van den heer de
Wil d t , geheimraad van koning Wi l lem en secretaris der Ad-
miraliteit te Amsterdam. Hij legde bosschen aan, maakte wilder-
nissen tot akkers en weiden, plantte tabak en bouwde het heerenhuis.
Een eeuw later behoorde Rijs den grietman van Gaaster-
land, Ulbo van Aylva Renger s . Sedert ging het landgoed
over aan het geslacht van Swi n d e re n en thans is het het
eigendom van Jhr. Mr. H. F. K. van Swi nd er en, die voortgaat
met de verbetering en verfraaijing der vorstelijke bezitting, en
wiens naam niemand in Gaasterland zonder liefde en eerbied noemt.
Een eenvoudige herberg verschaft den bezoeker gelegenheid,
een’ dag op Rijs te vertoeven. Nachtverblijf is er niet. Anders
zou ligt menigeen voor langer tijd zijn tent hier opslaan. Want