ging zijn’ gang. En toen de vrede van Munster was gesloten,
toen de vrije Republiek der Vereenigde Gewesten, door alle
mogendheden erkend, in de rij der Staten haar plaats had inge-
nomen, was dit gedeelte van Friesland gansch van gedaante ver-
anderd. Een bloeijend vlek, h e t Hee r e n v e e n , was ontstaan.
Langs de vaart vormde een bijna onafgebroken reeks van huizen
en hofsteden de dorpen h e t Me er en de Kni jpe. Het wilde
veen was een digtbevolkte woonplaats van nijvere, welvarende
menschen geworden. Maar de heidevelden ten Z. der Compag-
nonsvaart lagen nog onaangeroerd. In 1664 was voor hen de
tijd gekomen, om te deelen in de hersohepping door de kunst
des menschen, die heerschappij voert over de natuur. ’t Was
echter geen vennootschap, die hen zou ontginnen met het oog
op betamend gewin. Aan eene vorstin zouden zij hun nieuwe
gedaante danken.
De lust tot bouwen en planten zat den kinderen van prins
F r e d e r i k He n d r i k en Amal i a van Solms in het bloed.
De prins zelf had de prächtige lusthuizen te Honsel a a r s d i j k
en te Ri jswi jk gesticht. Zijn weduwe had ter eere van haar’
echtgenoot de Ora n j e z a a l ‘bij den Haag tot een gedenkteeken
van zeldzame schoonheid gewijd. Hun eenige zoon, Wi l l e m I I ,
bonwde het vorstelijk jagtslot te Dieren. De dochters bleven
niet achter. Or a n i e n b u r g bij Berlin bewaart nog de herin-
nering aan de voortreffelijke Lo u i s e He n r i e t t e , de gemalin
van den Brandenburgschen Keurvorst. Bij Dessau legde H e n r
i e t t e Ca t h a r i n a , met den. vorst van Anhalt-Dessau gehuwd,
denlusthof Or a n i e n b a um aan. Al b e r t i n a Agnes heeft van
de heide het heerlijk Or a n j ewou d gemaakt.
In 1652 had haar moeder, op dringend verzoek van de Staten
van Groningen en Friesland, de hand van deze hare tweede
dochter geschonken aan hun’ stadhouder W i l l e m F r e d e r i k
van Nas sau-Dietz, den kleinzoon van prins Willems oudsten
broeder Johan. Met haar kwam de vorstelijke weelde, die in
’s Gravenhage heerschte, naar Frieslands hoofdstad over. Om
haar eenigszins ’t gemis van de plantsoenen der Oranjezaal en
de liefelijke dreven van Cleve te vergoeden, had de Stadhouder
zieh beijverd, den aanleg van den ,/Prinsessentuin” te Leeuwar-
den te doen beantwoorden aan al de eischen, die de smaak dier
tijden stelde. Ook het Hof was aanmerkelijk vergroot en verfraaid
en gedurende hun twaalfjarig huwelijksleven genoten de hooge
echtgenooten hier een ruime mate van geluk, door de liefde
der Leeuwarders voor ’t stadhouderlijk gezin verhoogd. Maar in
1664 maakte een noodlottig pistoolschot een einde aan het leven
van graaf W i l lem F r e d e r i k , in vollen vrede denzelfden dood
stervend, dien zijn vader en broeder op« het oorlogsveld hadden
gevonden. In hetzelfde jaar begon de prinses-weduwe met de
ontginning der door haar aangekochte heidevelden. Bosschen van
eiken, dennen en hakhout werden aangelegd, boomgaarden en
dreven van opgaand geboomte geplant en een landhuis gebouwd,
waar de vorstin gaarne vertoefde en waar zij in 1696 overleed.
Twee maanden vroeger was haar zoon He n d r i k Ca simi r II,
zijns vaders opvolger in het stadhouderschap, gestorven en diens
weduwe, He n r i e t t e Ama l i a van Anha l t-De ssa u, betrok
het Oranjewoud, wanneer de pligten van het regentschap over
haar’ onmondigen zoon haar niet in de hoofdstad terug hielden.
Slechts van 1707 tot 1711 was ’t dien zoon vergünd, als stadhouder
werkzaam te zijn in het belang van het gewest zijner ge-
boorte; toen vond prins J o h a n W i ll e m F ri so bij den Moer-
dijk in de golven zijn’'dood. Erfgenaam van Koning Wi l lem
en daardoor rijk in goed, in den Spaanschen successie-oorlog met
roem overladen, sedert 1709 met Maria Louisa van Hessen-
Kassel gehuwd, man van groote bekwaamheden en edel karak-
ter, scheen alles hem een schoone toekomst te beloven. Maar
de dood, die hem in den krijg had gespaard, maakte aan het
24jarig leven plotseling een droevig einde. Groote plannen had
hij met zijn geliefd Oranjewoud. Twee prächtige pavillioenen
waren reeds gebouwd, elk op zieh zelf reeds een deftig huis,
van twee verdiepingen, met hoog bordes, vijf ramen aan iederen
kant van den ingang, talrijke dakvensters en schoorsteenen en
een’ halfronden toren tegen den zijmuur. Ook de grondslagen