herinnert. Bij de kerk; — eigenlijk bij de_ twee kerken. Want
het is iets eigenaardigs te Boxtel, dat onmiddellijk bij den rui-
men, statigen tempel der R. C. gemeente, met de hooge lan-
taarnspits op zijn’ kloeken toren, een klein kerkje met een klein
torentje staat, als een pasgeboren veulen bij het groote moeder-
paard. Dit is het bedehuis der Hervormde gemeente, hier, als
elders in Brabant, klein in zielental. ’t Was natuurlijk, dat de
overgroote R. C. meerderheid zieh zeer ongaarne tot 1799 van
haar oude parochiekerk verstoken zag ten behoeve der weinige
Protestanten, en billijk was h e t, dat het mime gebouw werd terug-
gegeven aan hen, die er het meeste behoefte aan hadden. Trouwens,
sedert 1660 lag de kerk ten deele in puin. Alleen het koor en
de zijpandeu waren weer opgebouwd, maar het schip werd eerst
in 1827 hersteld. ’t Maakt een’ günstigen indruk, die beide kerken
zoo zusterlijk nevens elkander te zien , en de verhouding der beide
gezindten, die er vergaderen, moet dan ook in Boxtel zeer vriend-
schappelijk zijn.
Yan het Clarissenklooster, dat oudtijds niet ver van de kerk
stond, is sinds lang niets meer over. De hoofdkerk te Hoo g-
st r a t e n bezit de vermaarde, met bloed bevlekte doeken, die
voor de Hervorming tal van bedevaartgangers herwaarts trokken.
Genoot Boxtel daarvan niet geringe voordeelen, in de Meimaand
van 1540 verwekte een der toortsen, bij de processie gebruikt,
een’ feilen brand, die een klooster en ruim 160 huizen in de
asch legde. De koorstoelen van het kapittel der kannuniken, in
1495 gesticht, en ter begeving van den baron van Boxtel staande,
worden nog in de kerk bewaard. Het vlek heeft een aantal straten,
een ruim marktplein, eenige fabrieken en een druk Station, een
middelpunt van het Brabantsche spoorwegverkeer. Maar ’t is niet
zoo vrolijk en vriendelijk als Vught, daar het veel minder rijk
aan villa’s en tuinen, landhuizen en buitengoederen is. Het kasteel,
sinds eeuwen als h e t hui s S t a p e l e n bekend, op een eilandje
in den Dommel, te midden van eerwaardige beuken gelegen, is
maar voor een klein gedeelte van oude dagteekening. De uitge-
strekte bijgebouwen, muren, torens en poorten, in nieuw Gothischen
stijl, zijn nog niet vele jaren oud. Met groote zorg en groote
kosten heeft de tegenwoordige eigenaar ze laten optrekken. ’t Zou
welligt jammer genoemd kunnen worden, dat daarbij de afbeel-
ding van het voormalige kasteel in zijn’ welstand niet is ge-
volgd. Het geheel zou er niet minder belangrijk en indruk wek-
kend door geworden zijn. Deze bouwtrant, onder de regering
van koning W i l l e m II naar Engelsche modellen een’ tijd lang
in de mode, is ten onzent nooit inheemsch geweest en aan onze
voorvaderlijke bürgten of ridderhofsteden herinneren de kasteelen
in dien stijl ons niet.
Yan het oude slot, dat reeds in de 13de eeuw het verblijf
der Heeren v an B o x t e l — Bo ek e s t e i l e — was, was zekerniet
veel meer over, toen het huis zieh in de 17de eeuw m al den
luister eener aanzienlijke heerenhuizinge vertoonde. De Gelderschen,
die in 1388 het dorp verbrandden, de troepen van Ma a r t
e n van Ro ssem, die het in 1543 plunderden, de Staatsche
Soldaten, die er in 1583 den meester speelden, zullen het kasteel
wel niet onbeschadigd hebben gelaten. En de herhaalde bezetting
tijdens den grooten worstelstrijd zal wel menigvuldige nadeelen
aan de gebouwen hebben toegebragt. Stellig leed het veel in
1603, toen muitende Spanjaarden ’t veroverden, en zoo verdwenen
voor en na de muren en torens van den Sterken bürgt, om allengs
voor nieuwere gedeelten plaats te maken. Maar in welke gedaante
ook, ’t was van ouds de zetel van hoog edele geslachten. Na het
uitsterven van den ouden stam zijner Heeren, die uit het ge-
slacht van Cui jk schijnen te zijn gesproten, behoorde ’t aan de
Heeren v an Meerhem en van Ra n s t , de rijksgraven en prin-
sen van H o r n e s , de vorsten van S a lm-Ky r b u r g , die er
hoog, middelbaar en laag regtsgebied uitoefenden en oorspronke-
lijk als vrije Heeren de heerlijkheid bezaten, totdat de baronie
in 1439 aan Brabant werd opgedragen, om voorts als een leen
van het hertogdom te worden gehouden. Bij de revolutie ver-
vielen de heerlijke regten grootendeels, en uit den met schulden
bezwaarden boedel van prins F r e d e r i k van Salm kwam
het huis in 1819 in handen van baron de S e n a r c l e n s de