er om heen\en een grijs liuis er bij, maakt weinig indruk, omdat
de achtergrond er gemist wordt. Het geheel ligt tamelijk kaal
in de onafzienbare ruimte. Toch is ’t een plekje, dat zijn’ goeden
naam en zijn druk bezoek' ten volle verdient. Bij het huis is t
een fraai gezigt op den St. Jansberg, aan wiens eigönaar de
Blasmolen sedert 1863 behoort, De herberg is eenvoudig maar
net en de kastelein S c h i p p e r s , door zijn wakkere vrouw ge-
holpen, weet zijn gasten goed te ontvangen; Men kan er een
hoogsl genoegelijken dag doorbrengen en. ook nachtlogies bekomen.
En de vrolijke gezelschappen, die er zieh in de onschuld huns
harten komen vermaken, kennen de aardigheid van het eilandje,
waarvan wij het geheim niet onbescheiden verklappen mögen.
Meer dan een weg kan gevolgd worden, om van’den Plas-
molen weer te Groesbeek te komen. Welken men ldezen zal,
hangt, af van den tijd waarover men de besohikkmg heeft en ook
van de meerdere of mindere bekendheid met de boschpaden.
’t Veiligst is de grintweg over Mook, ’t meest beloonend de
togt door de bosschen van dat deel van St. J a n s b e r g , dat wij
nog niet hebben bezocht, waar het Zevendal en de Ki jkberg
tot. de zeer bezienswaardige partijen behooren. Vooral het laatste
punt, sedert kort nienw aangelegd en m e e r toegankelijk gemaakt,
wordt een der seboonsten van het goed genoemd. Daarbij is
dwalen en omloopen echter zeer mogelijk en wij, die nog een’
goeden marsch in ’t vooruitzigt hebben, wagen ons daaraan liever
niet; hoe noode wij ons dat genot ook ontzeggen. Wij houden
zoo ongeveer den middelweg, niet den korsten, niet den längsten,
maar in elk geval een’, die ons toch ook t.elkens meuwe
schoonheden te genieten geeft, al missen wij däardoor het oude
Mook, met zijn herinneringen uit de geschiedenis en enkele
fraaije gedeelten van het uitgestrekte landgoed. Vlak tegenover
den PI asm ölen slaan wij den rijweg in , waar eikenstammen en
hakhout de hellingen bedekken, waar de brem tegen de zandige