genamen indruk. En te raidden der plegtige stilte klinkt er het
lied van den naohtegaal, die vertrouwelijk en onbeschroomd vlak
bij ons in de takken orgelt, alsof hij ’t wel wist dat hier in de
bosschen der baronesse-weduwe van He ems t r a zijn vrijheid
niet zal worden belaagd en zijn nestje veilig is.
ü it een der Janen längs den zoom der buitenplaats zien wij,
over de läge weilanden heen, een eenvoudig gebouw met hoogen
schoorsteen. ’t Is niets anders dan een stoomgemaal, gelijk er in
ons polderland zoovelen staan. Maar dit verdient wel van verre
een’ belangstellenden blik en een’ eerbiedigen groet. -t Is de
Le e ghwa t e r , een der overwinnaars van de gedachte Haarlem-
inermeer. En zijn naam herinnert ons-den schranderen landmeter
uit de R ij p , in wiens veelomv'attend brein voor 250 jaren het
grootsche plan was opgekomen en gerijpt, om Holland te ver-
lossen van den vijand, die onmeedoogend de rijke gewesten
beet in het hart. Wel mögt deze machine naar hem worden ge-
noemd, toen het nageslacht, van den aard der oude waterbe-
dwingers niet verbasterd, met moed het reuzenwerk aanvaardde,
dat aan de verwoestingen van den geweldigen waterwolf perk
stelde en aan het vaderland een oppervlakte van ruim 18000
bunders grond teruggaf. Nu behoeft de landman aan zijn oevers
niet meer te klagen:
Groote plas, groote plas,
’k Woü, je leeg gemalen was,
Want je komt mij alle dagen
Brokken van mijn weiland knagen.
Heeft het oord dat wij doorwandelen, ons van vele dingen uit
den ouden tijd te verhalen, ook van wat dit geslacht. tot stand
bragt mag die Le e g hwa t e r daar ginds ons spreken.
Wij zijn een weinig te laat om de tulpen en hyacinthen
nog in hun’ vollen bloei te zien. Wel prijkt nog tal van akkers
met de veelklenrige en rijk geschakeerde vakken, schitterend in
de zon en een bont tapijt van levende bloemeii vormend, maar
zie ook eens, wat hoopen afgesneden hyacinthen daar liggen in
een’ hoek van de kweekerijen, zelfs in de slooten en längs den
weg! Hoe verachtelijk zijn die liefelijke kinderen van Flora weg-
geworpen en hoe balsemen zij niettemin de lucht met hun geuren!
Wij hebben de prächtigste witte, rozenroode, paarsche bloemen
voor het oprapen, en wat- voor honderden een vriendelijk sieraad
hunner armelijke kamertjes zou zijn., dat ligt hier te vergaan.
’t Is den kweeker alleen om de bol te doen; de bloem heeft
geen waarde voor hem, zelfs voor den mesthoop schijnt zij niet
begeerd. De hyacinthen, die längs de trekvaart hebben gebloeid,
worden een weinig meer geeerbiedigd. De schippers nemeu hen
mede en in onze steden maken zij er menig vrouw en kind
blijde mee. Men kan in dezen tijd van het jaar de schuiten, die
van dien kant komen, als belegerd zien door de bewoners der
achterbuurten, begeerig om een handvol van die frissche, wel-
riekende nageltakken te ruilen voor een paar soms zuurverdiende
centen. Maar wat hier längs den straatweg groeide is te ver
uit de buurt. Dat bereikt de woningen der armen niet. Er is
kans, dat zij in anderen vorm hun’ weg zullen vinden naar de
huizen der rijker bedeelden. De bekende firma Boldoot te Amsterdam
bragt onlangs een nieuw reukwater onder den naam van
D u i z e n d b l o eme n g e u r in den handel. Volgens hun aankon-
diging maken de hyacinthen daarvan een hoofdbestanddeel uit, en
’t laat zieh aanzien dat volgende wandelaars in het voorjaar hun
pad in deze streken niet meer in zoo hooge mate „met bloemen
bestrooid” zullen vinden.
Die kale dwarsweg, aan wiens ingang een eerwaardig iepen-
paar staat, leidt naar de Le e g hwa t e r . Wij kunnen echter den
tijd niet missen, om ons een uitstapje derwaarts te veroorloven
en een’ blik te werpen op het land, dat hij hielp winnen en op
de groote wateren bij de E a a g , die nog te bedwingen zouden
zijn. Het torentje van dat dorp, reeds meer dan eens door ons
van verre gezien, laat zieh ook van hier duidelijk onderscheiden.
Ter afwisseling van de weiden en akkers vinden wij aan den
straatweg weer een buitenplaats, h e t hui s t e r Beek, met een
vriendelijk wit gepleisterd modern gebouw, een ruim frisch gras