toren van de ruine van S.chonauwen, tusschen Ho ul en en
Schalkwi jk, blijft achter het nevelgordijn verscholen. De roode
daken van Ku i l e n b u r g glimmen van den regen en in de sporen
der landwegen blinken de plassen. Van de drie merkwaardige
spoorvvegbruggen zien wij de rivieren met een somber waas over-
dekt. Het huis Wa a r d e n b u r g aan den schoonen dijk bij de
Bommelsche brug is naauwelijks te onderscheiden. Amme r zo de
bij de brug van de Maas is gansch onzigtbaar. ’t Is goed, dat
wij een bezoek aan de streek tusschen Utrecht en den Bosch ditmaal
maar niet op t programma hadden geplaatst! In de groote, groene
vlakte tusschen de Maas en de Brabantschfe hoofdstäd teekenen
zieh enkele verre kerktorens als grijze vlekken tegen den graauwen
hemel af. En nu zijn wij aan ’t Station waar wij uitstijgen. De
bagage ter verzending naar Eindhoven wordt aan het goederen-
bureau bezorgd. Wij hebben niets meer te doen, dan de wan-
deling te beginnen. Maar de wind giert en de regen stroomt neer
met onverminderde kracht. Er is geen denken aan, om in deze
omstandigheden den open steenweg naar Vught op te gaan. Het
middaguur is intusschen reeds lang voorbij en de dag is reeds
veel te kort geworden, om ons plan te kunnen ten uitvoer brengen,
terwijl wij in al die uren nog niets hebben gedaan. Gelukkig heeft
de oude stad der hertogen haar prächtige St. Janskerk. Daar
kunnen wij afwachten, of het oproer der elementeh welligt nog
wat zal bedaren. De fraaije stad, met haar breede bogtige straten en
nette, meest gepleisterde huizen, met haar ruim marktplein en haar
deftig raadnuis, met de reeds eenigszins Belgische type van haar
o-ebouwen en haar bewoners, vertoont zieh zoo günstig, als haar
in deze omstandigheden mogelijk is, maar zoo spoedig ons mogelijk
is , haasten wij ons naar de kerk. Een blik op ’t uitwendige, op
de oude, uitgeregende en verweerde versierselen, op de nieuwe,
met groote zorg e,n kennis gerestaureerde gedeelten, — een bezoek
in de werkplaats, waar de- talrijke beeiden, bloemen, arabesken
worden gebeiteld —• en dan opent ons de koster den toegang tot
- de hooge, indrukwekkende gewelven van den schoonen tempel.
Wij zien met bewondering en belangstelling de slanke zuilen, de
H l