tot het kapittel, en toen het te gronde ging, telde men zes-en-
tachtig mannen- en zestien vrouwenkloosters, die zieh bij de
Vereeniging hadden aangesloten, behalve de velen, die zieh aan
de regelen en het toezigt van het kapittel onderworpen hadden.
Hier kwam jaarlijks, onder voorzitting van den Prior van Win-
desheim, het algemeen kapittel bijeen; van hier uit werd tucht
geoefend, raad gegeven, toezigt gehouden. Als dochters van de
Windesheimsche stichting worden kloosters genoemd als dat van
Mar i e n d a a l bij Arnhem en Ni e uwl i c h t bij Hoorn, beiden
om onbekrompen milddadigheid vermaard — Be r g k l o o s t e r bij
Zwolle, waar Thoma s a K e m p is leefde — T h a b o r bij Sneek,
waar Wo r p van Tha b o r zijn Priesche kronijk heeft geschre-
ven — eenigermate ook Stei jn bij Gouda, waar Er a smus het
geestelijk gewaad heeft gedragen. En menig ander convent van
grooten rijkdom of eervollen naam stond onder den weldadigen
invloed van de magtige Vereeniging, die door de gunst van
pausen en bisschoppen, van edelen en burgers, krachtig werd
gesteund.
Het klooster te Windesheim was rijk in bezittingen. De ge-
bouwen, omstreeks 1400 door een’ hoogen muur omringd, besloe-
gen een aanmerkelijke uitgebreidheid. In 1467 werd een nieuwe
kerk gebouwd en in het midden der 16de eeuw vergaderden de
Overijselsche landsstenden er meer dan eens. Maar niet zelden ook
leed het last van naburige edelen en Van het naijverige Zwolle,
als het aanzien en de rijkdom van het klooster toenam in strijd
met hun belangen. En in het jaar 1527 had hertog Karel van
Gelder het vreedzame Godshuis met gewapenden bezet, als een
sterkte, die den IJsel in zijn magt moest houden en de Veluwe
tegen strooptogten uit het Oversticht moest beschermen.
Te vergeefs trachtten de drie hoofdsteden den geduchten vijand
van h u n 'eigen grondgebied te verjagen. In hetzelfde jaar besloot
het kapittel, zijn orde af te schaffen en niemand er meer in op
te nemen. Het veldwinnen der Hervorming schijnt er de aan-
leiding toe gegeven te hebben. Omstreeks 1580 ging het gesticht
te gronde. De tegenwoordige kerk van Windesheim moet het
overblijfsel zijn van het ziekenhuis. Een onderaardsche gang, die
naar den IJsel liep, wasnaar men zegt, voor eenige jaren nog
min of meer toegankelijk. Een paar grafzerken zijn gespaard.
Voor ons doel is er te weinig over, dan dat wij het noodig
zouden achten, den spoortrein er voor te verlaten.
Meer zou het deftige heerenhuis ons aantrekken, dat met zijn
voorplein, stallen en bruggen op körten afstand van de kerk uit
zijn grachten oprijst. ’t Is het hui s te Winde s h e i m , een der
vele havezathen uit den omtrek, vermoedelijk eertijds de hoofd-
hof der oude marke, later de zetel van een adellijk geslacht.
Reeds in 1145 wordt een J o r d a n u s de Wind e s h e im genoemd.
Het huis is van vrij nieuwe dagteekening, vierkant, zonder
torens, met het front gekeerd naar het voorplein, dat aan twee
zijden met stalgebouwen is bezet. Het draagt dus de type dier
talrijke heerenhuizingen, in de 17de en 18de eeuw door den adel gebouwd.
Maar ’t is van dien bouwtrant een uitnemend vertegenwoor-
diger en het zou ons welligt tot uitstijgen verlokken, als wij ’t met
uit den trein in zijn geheel genoegzaam konden zien en wanneer t
niet zeer onzeker was, of bij de afwezigheid van den eigenaar
baron de Vo s v a n S t e e nwi j k — de toegang tot het inwendige
ons zou ontsloten worden. Ook behoeven wij ons hier niet op te
houden om de wille van twee andere havezathen, Zu t h e m en
Herxen, eertijds in de onmiddellijke nabijheid van Windesheim
gelegen. Beiden zijn sedert het begin dezer eeuw gesloopt. Som-
migen meenen, dat Suthemp e en Er i k s h em, in 1046 genoemd,
hier zijn te vinden. Anderen zoeken die plaatsen op de
Veluwe. De quaestie hangt zamen met de vraag omtrent de uitgebreidheid
van het voormalige graafschap Ha m a l and, waar-
over de geleerden het nog niet eens zijn en waarin wij ons in
den spoortrein moeijelijk kunnen verdiepen.
De buurschap He r x e n , waarin eertijds de havezathe van
dien naam heeft gelegen, behoort reeds tot de gemeente Wij he.
Van de talrijke adellijke huizen, nog in de vorige eeuw in dat
schoutambt te vinden, zien wij er nog een ,in ’t voorbijrijden.
’t Is thans een boerderij, maar aan zijn beide trapgevels als een