je s, — waar wij rondzien is het treffend schoon. En zulke plekjes
zijn er in menigte. Onuitputtelijk rijk aan fraaije partijen is het
heerlijke goed, dat overal zorgvuldig onderhouden is, maar toch
nergens hinderlijk de menschenhand verraadt. Daarbij vindt zoo
wel de botanicus als de entomoloog er zeldzame exemplaren van
gewassen en insecten, en velerlei genot kan hier worden gesmaakt.
Wij kunnen lang over de boschrijke hoogten en in de vriende-
lijke valleijen van den St. J a n s b e r g ronddwalen, maar eindelijk
moeten wij toch afdalen naar den. Yenloschen grintweg, Sien wij
van boven als een lange, regte witte lijn de bloeijende vlakte
hadden zien doorsnijden. ’t Is ons om dien- weg niet te doen,
maar om de welbekende nitspanning de P l a s mo l e n , die daar,
beneden den heuvel, aan de onaantrekkelijke chaussée is gelegen.
Aan het einde van het afloopende pad gekomen, scheiden wij echter
van het landgoed nog niet. Zoo vrolijk speelt het beekje
onder ’t geboomte , zoo liefelijk is het lommer aan den voet der
hoogte, zoo schilderachtig blinken de knoestige boomwortels tegen
de steile kanten, zoo geestig mengt, zieh het teedere groen der
elzen en hazelaars met het frissche loof der beuken en de donkeré
tinten der eiken , zoo bevallig rankt zieh kamperfoelie en klimop om
de stammen , dat wij nog een eind weegs de beek volgen, längs het
smalle paadje van waar wij aan den eenen kant opzien tegen de
digt begroeide hellingen, aan den anderen kant, tusschen de boomen
door, uitzien op de vlakte, waar de Maas zieh kronkelt. En
vreesden wij niet,. dat de tijd ons zou gaah ontbreken,, dan
zouden wij nog in lang niet terugkeeren.
Maar in alles moet maat worden gehouden en de Plasmolen
moet worden opgezocht. Die is trouwens zigtbaar genoeg, althans
de plas, — ’t bestaan van den mo le n laat zieh gissen, maar
daar ’t een watermolen is, krijgen wij er van hier niets van te
zien. Zelfs verhoogt, als wij er bij zijn, het schuimen van het
water door het wentelend rad de schoonheid van het landschap
niet.’, want het blijft achter muren en daken verborgen. De vrij
groote watervlakte, met een eilandje er in , een schuitje aan den
steiger, een koepeltje aan den oever, eenige larixen en peppels