Zandwi jk; B l o e i j e n d a a l en R i j n e n b u r g , — vroeger Me-
l a t e n rär- op de hoogte van het fort. Claas Brui jn, die in
’t begin dier eeuw zijn Kleefsch reisje maakte, schijnt er intus-
schen nog niet veel bijzonders gezien te hebben. Hij springt
althans terstond van Ut r e c h t naar Zei s t over, en ook de
,;naarstige” Lu d o l f Smids spreekt alleen van de vruchtbaar-
lieid der landstreek. Met de Ve c h t , waar Amstels koopheeren
hun lustpaleizen hadden gesticht, kon dit gedeelte van het gewest
nog in geenen deele wedijveren.
’I Was destijds ook nog niet lang geleden, dat de Bilt tot
eenig aanzien was gekomen. Eerst in 1650 was het kerkje voor
de godsdienstoefening der Hervormden geopend, omdat toen het
getal der huizen en inwoners vrij wat vermeerderd was. Voor
dien tijd had het dorpje, dat onder de voorsteden van Utrecht en
als zoodanig tot de stads Vrijheid gerekend werd, nooit een eigen
bedehuis bezeten, zelfs geen kapel, want het S t,' P e t r o n e 11 a ’ s
kapelletje, bij Ra d ema k e r in drie verschilfende gezigten afge-
beeld, .was niet meer dan een //heilig huisje” op steenen voet,
zooals er meer längs de wegen geplaatst waren. En beteekende
’t oude gehucbt reeds niet veel, ’t had bovendien herhaaldelijk
veel geleden. Niet zonder schade kon het zoo digt bij de telkens
bedreigde en aangevochten bisschopsstad liggen! H o 11 a ü d en
Gel d e r bragt.en er meer dan eens plundering en brand. De onrus-
tige tijden der groote worsteling waren voor zijn ontwikkeling
niet günstig, en eerst sedert den aanvang der 17de eeuw kwam het
tot zekeren bloei. Het .verblijf van het Pransche leger in den
omtrek, ten jare 1672, deed weer veel van zijn welvaart verloren
gaan en de strijd op 13 Aug. 1787, schoon van weerszijde met
geschut gevoerd, kostte wel* geen bloed, maar toch werden een
aantal huizen en buitenverblijven aanmerkelijk besehadigd. De
laatste jaren zagen het telkens toenemen in aanzien en uitgebreid-
heid. Eenige oude geveltjes ziet men er nog, maar de meeste huizen
in de vrij lange, met linden beplante dorpsstraat zijn van nieuwe
dagteekening. Doorgaans zijn zij laag en grijs is de heerschende
kleur. Aan groen en lommer ontbreekt het niet en het geheel maakt
een’ vriendelijken indruk. Ook is ’t er doorgaans levendig genoeg.
Tal van equipages rijden er. Troepen jonge, aan elkander gekoppelde
paarden trekken er door, onder ’t geleide der paardenkoopers met
hun gladde blaauwe kielen. Kanonnen met hun bespanning doen
er de vensterruiten trillen, bij hun militaire wandelingen of hun
togten naar „de kamp van Zeist” . De regelmatige stap van infan-
teristen en mineurs dreunt er .in de straten. De lange boeren-
wagens der landlieden uit den omtrek laten er hun witte huiven
blinken. Ruiters en amazones draven er lustig door heen. Wandelaars
in menigte komen er zieh verpoozen. ’t Is aan alles te bemerken,
dat wij hier zijn in een volkrijke landstreek, im de
nabijheid eener groote stad, in een middelpunt van rijkdom en
weelde. Ook de rekening van den kastelein draagt er toe b ij, om
ons daarvan te overtuigen. Een belangrijke en günstig bekende
rijtuigfabriek is hier eigenaardig op haar plaats. En wie aan de
Bilt buitengewone drukte wil zien, die ga er heen als ’t paarden-
rnarkt heet. ’t Is op Palmzondag in den middag. Dan vindt hij er
rijtuigen van allerlei aard en wandelaars in menigte. Heeren en
burgers, dames in elegante toiletjes en Studenten met alle jolig-
heid hun stand en leeftijd eigen, zwermen in bonte mengeling
eendragtig dooreen. Daar is al het rumoer, dat bij een paarden-
markt behoort. Alleen de paarden ontbreken sedert een paar jaar.
’t Is niets meer dan de herinnering aan de weleer vermaarde
markt, die aan de Utrechtsche Palmmarkt voorafging.,
In een landstreek als die, waarin wij ons ophouden, dient
de wandelaar zieh eenigszins te beperken, wanneer hij den nacht
onder zijne eigene tente wil door brengen. Maakt hij een voet-
reisje van eenige dagen en is ’t hem onverschillig, waar hij het
hoofd neder legt, dan wijke hij vrijelijk naar ’s harten lust ter
regier- of ter linkerzijde af, zoo vaak hem een zijweg, of een
bosch, of een landgoed uitlokt en aantrekt., Tusschen de Bi l t
en Door n is gelegenheid en verzoeking genoeg daartoe! Even