lustige jeugd vindt er een schuit, die gretig maar [niet altijd
bändig wordt gebruikt.
De lijnregte weg naar de Knijpe längs de „Prinse wijk” wordt
spoedig kaal en onbehagelijk. Wij keeren dus weer terug en ook
tot Brongerga behoeven wij onzen togt niet uit te strekken. De
landhuizen bij dat dorpje zijn sinds lang gesloopt.. De prächtige
lindenlaan gaan wij weer door en nog eens werpen wij een’ blik
op de beide schoone landgoederen, om den terugweg naar Heeren-
veen aan te nemen. Een smaakvolle en vriendelijk gelegen uitspan-
ning, de Tent , zou ons zeker wel een oogenblik op haar vrij
hoog terras ontvangen, als de avond niet daalde. Voor de be-
zoekers van het Oranjewoud is zij een bekoorlijk rustpunt. Nog
niet sedert lang is zij daartoe ingerigt. Yoor dat de heer Bie-
ruma 0 o s t i n g , de zoon des eigenaars van Or a n j e s t e i n , het
naburige Klein J a g t i u s t betrok, was de Ten t zijn buiten-
verblijf. Klein Jagtiust behoorde destijds aan Mr. P. He r i n g a
Cats, bekend om de fabelachtige legaten, door hem aan zijn
dienaars en onderhoorigen gemaakt. Längs de bosschen vah dat
landgoed en den uitgestrekten hertenkamp, aan wiens einde het
eenvoudige heerenhuis ‘ zieh vertoont, door een buur-schap van
eenige woningen en schüren, voorbij een paar kleinere, büiten-
plaatsen, loopt de breede weg onder hooge boomen. De duis-
ternis valt. Wij kunnen ons bijna verplaatst gevoelen in den tijd,
toen het O r a n j ewou d er nog niet was. De kunstweg. is in
een’ zandweg overgegaan. De weelde der lusthuizen en bloem-
tuinen ligt achter ons, met het digte hout. ’t Wordt eenzaam
en stil, op de vlakke velden rust de daauw, en ’t is of ’t weer
de oude, groote 'meeren zijn, die zieh daar uitbreiden tot in
het verre verschiet. Kil wordt de lucht, een gure wind steekt
op. Was de heerlijke zomeravond in het liefelijk woud niets
anders dan een schoone droom ?
Op eenigen afstand van Heerenveen, maar längs den spoorweg
spoedig en gemakkelijk te bereiken, ligt het fraaije dorp Wol ve ga.
’t- Is de hoofdplaats der grietenij We s t - S t e l l i n gwe r f en
behoort tot het gedeelte van Friesland, dat van ouds de Zeven
woud e n heet. Die naam herinnert aan den voormaligen rijkdom
in bosschen, waarvan ook de uitgestrekte veengronden nog de
getuigenzijn. Zelfs zoekt men bij ’t naburig Ol d e h o l t p a d e het
heilige woud Baduh enna . Sinds eeuwen zijn natuurlijk die
maagdelijke wouden verdwenen en gansche strekeii zijn er, waar
uitgeveende plassen of vlakke weilanden het wild ineengegroeide
en vaak ontoegankelijke bosch der moerassen hebben vervangen.
Toch is er nog vrij wat hout te vinden en Wolvega’s omtrek
met name heeft daaraan een niet geringe mate van bekoorlijkheid
te danken. Van den helderen morgen maken wij tot een uitstapje der-
waarts gebruik. Met een’ vroegen trein van Heerenveen vertrek-
kend, hebben wij eenige uren ter onzer beschikking en omstreeks
een uur na den middag kunnen wij den beraamden togt over
Leeuwarden naar Veenwouden beginnen. Wij maken dan een’
grooten omweg, maar, gelijk wij weten, de stoomtram van Heerenveen
naar Veenwouden, die den afstand aanmerkelijk zou be-
korten, Staat ons dit jaar nog niet ten dienste. Bij de ongestadig-
heid van het weder is het zaak, ieder günstig oogenblik zoo goed
mogelijk te gebruiken, maar onze plannen zoo interigten, dat
wij, als de natuur ons tegenwerkt., de hoofdstad met haar museum
en andere bezienswaardigheden gemakkelijk kunnen bereiken. Daar
is ten minste op een’ wanhopigen regendag gelegenheid, den tijd
niet geheel nutteloos door te brengen. Van de spoorlijn durven
wij ons dus niet te verwijderen. Onze reis door Friesland wordt op die
wijze wel een min of meer omslagtige zwerftogt. Bij vast weer
zouden de plannen anders en beter kunnen zijn, maar wij moeten
met de omstandigheden rekening houden en veel laten afhangen
van den toestand van het oogenblik.
VI 2 4