Eenigo belangrijke Komeinsche oudheden, in de Ho l l e Doorn gevon-
den, waarop in den tekst wordt gedoeld, zijn besohreven en afgebeeld door
Dr. J a n s s e n , Ou d h e i d k n n d i g e Me d e d e e l i n g e n IV en in Ni jho f f s
Bi jdra g en , *Dl. IV , VI en VII. Een catalogus der verzameling op bet
raadhnis is verkrijgbaar. He n r i Ha v a r d heeft in zijn beschrijving van
Nijmegen (F r o n t i è r e s ména ç é e s ) eenige bladzijden aan het ook door
hem zeer hoog gewaardeerde Muséum gewijd.
Over ’t hotel Be r g en Da l is o. a. te vergelijken de bijdrage van t e r
Ha a r in Ei g e n Ha a rd 1879, geschreven naar aanleiding van de opening
van den spoorweg tusschen Arnhem en Nijmegen. Veel van het destijds verwachte
is reeds vervuld.
Hoewel niet onmiddelijk in Nijmegens omstreken gelegen, heeft hetmerk-
waardige kasteel Do o rn en b t t r g aanspraak op de belangstelling dergenen,
die zieh eenigen tijd in Nijmegen kunnen ophouden. ’t Is het eenige mij
bekende kasteel in ons vaderland, dat zijn’ ommuurden voorburgt met poort,
torens en kapel nog behouden heeft. Het landschap is er boomrijk en liefelijk,
en de dorpen L e n t , Bemme l en Gent , die tevens bezocht kunnen worden ,
zijn fraai en welvarend. Het kasteel te Bemme l ligt op eenigen afstand
van het dorp en is weinig bezienswaardig. De Ki n k e l e n b u r g aldaar is
een gewoon heerenhuis geworden. Van het prächtige slot te Ge n t is niets
meer over. Er staat echter nog een klein kasteelfcje. bij het dorp. Een nieuw
slot, met ronde torens, door baron Menkes van Gen d t in den tijd van
Koning Willem II gebouwd, is weör gansch verdwenen.
Sedert ons bezoek te Ze i s t is een der oude buitens aan het. begin van
het dorp verändere! in een aanbevelenswaardig hôtel en café restaurant, met
fraaijen, lommerrijken tuin. Het heet »hô t e l Du c r o i x ”.
BIJ LEIDEN.
De goede stad Le i d e n is om veel en velerlei dingen beroemd.
Bij landgenoot en vreemde is zij dan ook teregt in aanzien en
eere en geen reiziger van eenige beteekenis zal verzuimen, haar
het bezoek te brengen y waarop zij billijk aanspraak heeft. Maar
bij de stad zelve bepalen zieh de belangstellenden, wien ’t ge-
beuren mag, de voeten te zetten op de straten van het Neder-
landsch Athene. Geen wonder ! Daar is te veel te zien , om anders
dan ter verpoozing van een oogenblik de koele schaduwen van
het hoog geboomte der van ouds reeds luid geprezen stadssingels
te kunnen genieten, of het frissche groen en de fraaije bloem-
perken van Zome rz or g s uitgestrekten tuin. Welligt is ook de
rijke Ho r t u s voor velen de eenige piek, waar zij in een stuksken
natuur een genot komen smaken, dat, in overeenstemming met
den in Leiden heerschenden geest der geleerdheid, tevens een
uitermate leerzaam genot is. Wie naar Leiden gaat, komt er om
de stad en haar talrijke merkwaardigheden, niet om haar omstreken.
De Leidenaars zelven beperken zieh natuurlijk niet altijd
tot de ruimte, door hun lange, breede straten , hun deftige hoofd-
grachten, hun uitgebreide achterbuurten beslagen. Daar zullen
er zijn, als in iedere stad, die nooit wandelen. Maar dit gedeelte
VI 1«