Hier hgt het mime witte huis van Zions b ü r g met zijn drie
n > te midden van een’ smaakvollen aanleg en van statighout
omrmgd. Het jaartal 1663 in den gevel zal wel het jaar der
Stichtag van het tegenwoordige gebouw aanwijzen. ’t Is dan ook nog
eene ouderwetsche, hoewel eenigszins gemoderniseerde huizinge.
Maar de naam is veel ouder, even als het landgoed, dat een
kommanderij der Duitsche orde onder de Balije v anAl de nbi e se n
was. Een onderaardsche gang - ditmaal njet in de verbeelding
maar werkelijk bestaande — voerde uit een der kamers van het
gesticht naar de daar tegenover gelegene kerk. Pogingen om
er in door te dringen, mislukten door het water, dat er in staat
en de bedorven lucht,-die er heerscht. Behalve deze thans on-
toegankelijke doorgang, is de tiendvrijheid van het goed, van ouds
m Brabant zeldzaam, een der weinige overblijfselen uit den tijd,
toen t een geestelijke bezitting was. Sedert 1848 behoorde het
eenigen tijd aan Z. M. Koning Willem II en deelde het dus in
de eer, aan het voormalige Karthuizers-klooster beschoren,
Gehjk het wapen van Vught, nevens den Brabantschen leeuw
een sleutel en twee olijftakken, twee kerken vertoont, zoo bezat
et dorp ook reeds vöör de hervorming, een tweetal bedehuizen
Dat tegenover Zionsburg, thans voor zoover het nog bestaat aan
de Hervormde gemeente behoorende, was het eigendom der kom-
manderij en jonger dan de parochiekerk, de „oude kerk” genoemd
en tegenwoordig voor de R. C. eeredienst bestemd. Daarentegen
was het veel grooter en aanzienlijker, althans tijdens den brand
waardoor het m 1603, bij het tweede beleg van den Bosch door
pnns Maunts, verwoest werd. Alleen het koor en de ziipanden
werden hersteld en zoo Staat de kerk na die ramp op eenigen
afstand van zijn toren. Een zevental steenen, met nagenoeg uit-
gesleten en half onkenbare voorstellingen uit het lijden van Jezus
m den buitenmuur van het koor gemetseld, is bij de verwoesting
gespaard gebleven. Als voortbrengsel van oude kunst heeft het
beeldhouwwerk waarde, maar de tand des tijds heeft er geweldi*
aan geknaagd en de regens hebben het hunne gedaan, om de
figuren uit te wisschen. Gelukkig was het mnurwerk van den
schoonen toren heoht genoeg, om al de stormen te weerstaan,
die sedert zijn stichfing in 1560 over het veel beproefde dorp
zijn gegaan. Wel brandde de spits, weinig jaren na de voltooijing,
door een onweder af; wel woedden de vlammen in zijn nabijheid,
toen in 1583 Staatsche troepen den rooden haan lieten kraaijen
boven de Vughtsche daken; wel lekten de vurige tongen zijn
zijden, toen de kerk in puin viel; wel dreigde de moedwil en
de roekeloosheid van Pransehe Soldaten in 1672 en 1794 met
groote gevaren; wel gierden sinds ruim driehonderd jaar de stormen
om zijn kruin en brak er menig onweer over los, maar nog altijd
staat het kloeke en edele gevaarte vast, en statig rijst het boven
de linden van de dorpsstraat en den krans van daken aan zijn’
voet. De spits ontbreekt. Een houten hek sluit het torenplat af,
en in zoover vertoont zieh de toren als een onvoltooid bouwwerk,
gelijk onze steden en dorpen er zoo zooveleyi teilen. Gelukkig ontsiert
geen kinderachtig koepeltje of ander bij den stijl niet jpassend
geknutsel den kloeken en toch slanken reus, die met zijn banden
van rooden bak- en grijzen zandsteen, zijn smaakvol en eenvoudig
geornamenteerde contreforts, zijn’ goed geevenredigden traptoren,
veilig gerekend mag worden onder de fraaije proeven van kerkelijke
bouwkunst en een bewijs van het aanzien, dat de plaats, in wier
midden ’t gesticht werd, ondanks de reeds doorgestane oorlogs-
rampen genoot. Ook in dezen tijd is het schoone dorp zijn’ schoonen
toren waard. Heeft het door de nabijheid der vaak belegerde vesting
in den loop der' eeuwen veel geleden, zag het zelfs een zijner
rijke bronnen van welvaart — zijn bloeijende lakenweverijen —
daardoor geheel verloren gaan, sedert het begin dezer eeuw genoot
het niets dan voordeelen van zijne ligging en jaar op jaar breidt de
kring zijner woningen zieh uit, terwijl het aantal nieuwe, sierlijke
heerenhuizen bij voortduring toeneemt.
Behalve het ouderwetsche, deftige Zionsburg, dat wij lang
genoeg beschouwen kunnen, nu een nieuwe regenbui ons ge-
ruimen tijd onder de veranda van h e t Bi j l t je gevangen houdt,
heeft Vught nog eenige andere oude huizen en buitenplaatsen
over. Een enkel „kasteeltje” is gesloopt, zoo als Sp reeuwen