94 ATSCHEID.
nog nit enkele overblijfsels is te kennen, nemen wij afscheid.
Oris Limburgsch uitstapje is ten einde. He n r i Hava r d ver-
wondert zieh, omdat zoo weinig Nederlanders Maastricht en zijn
omstreken bezoeken, //waar zij inderdaad alles kunnen vinden,
wat zij elders ■ gaan zoeken.” Dit ,/alles” nu moet natuurlijk niet
letterlijk worden opgevat. Speelzalen en badplaatsen, waar allerlei
exemplaren van het menschelijk geslacht in eigen of geleenden
glans komen schitteren, vindt gij er niet. Meeren en gleichere,
watervallen en rotspartijen als in Zwitserland of Noorwegen, heeft
Limburg niet aan te wijzen. Ook ons vaderland heeft grooter
bosschen van kloeker hout en zeegezigten, die, hier worden ge-
mist. Maar zeker heeft Limburg „fraaije landouwen, belang-
rijke wandelingen, overheerlijke gedenkteekenen, eene beminne-
lijke bevolking, goede logementen, en een goedkoop leven.” En
zij, voor wie' het. geen //vereischte is dat men de grenzen moet
overschrijden of groote sommen verteren, om werkelijk genoegen
te smaken,” — zij kunnen er in ruimen overvloed vinden wat
hen aantrekt en boeit en vriendelijke herinneringen achterlaat.
A A H T E E K E H I H G E H .
Omtrent T e g e l e n is een nitvoerige beschrijving te vinden: Publ . de
l a S. b. e t a . , Deel XIII (1876), waarin ook bijzonderheden omtrent de
bezitters van de Mu n t en H o l tm n h l e zijn opgenomen, evenals omtrent
S t e i j l , zijn vroegere beteekenis voor den doorvoerhandel en zijn tegenwoor-
dige kloosters, waarondervooralhet Mi s s i e h u i s nitmnnt.De Mnnt wordt
bewoohd door Benedictijner nonnen uit Vi e r s s e n , wier overste een gravin
v o n F ü r s t e h b e r g S t amh e im is. De bekende gesohiedenis van het goed
Mimt niet hooger op dan tot 1699, die van H o l tm n h l e tot 1402. De
baron v a n Gl a z e n a p had omstreeks 1760 de erfdochtor der v o n Hn n d t s
geschaakt. Hij had inderdaad in de stallen van het kasteel een escadron
cavallerie op eigen kosten nitgernst. Ook had hij het slot bomvrij trachten
te maken, met het gevolg, dat een gedeelte van het gebonw onder den last
der opgehoopte aarde instortte. Voorts heeft hij er mnnt geslagen, waar van
nog-enkele exemplaren, als Gla z enapj e s bekend, over moeten zijn.
AANTEEKENINGEN. 95
H i l l e n r a a d was een Geldersch leen.: 'Bijzonderheden omtrent de bezitters
vond ik in Fe rbe r : G e s c h i c h t e der Farn. S c h e n k van Hi j-
de g g en. De r ik van Oo s t was in 1381 Heer van Hi l l e n r a a d . I s a b
e l l a van Oo s t bragt in 1487 de heerlijkheid aan A r n o l d S c h en k
(volgens het Heerologium van 0. L. V. Munster te Roermond: Pn b l . 1876,
i,jbl. 175, was Christoforns Schinck reeds Heer van H i l l e n r a d e in 1446; of
moet het zijn - 1546 ?jä, Er waren onder die Heeren Schenk, wier leven den
romandichter een uitnemende stof zou opleveren, vooral C h r i s t o f f e l i n
.1680, zijn broeder Casper- en zijn neef A r n o l d , de laatste Heer uit dat
geslacht, die, na een avontuurlijke jeugd, een gravin van Ho e n s b r o e c k
troutvde, ten wiens behoeve Hillenraad en Swalmen in 1695 tot een mar-
kiezaat werden verheven en wiens eenige zevenjarige . zoon zieh zelven in
1703 bij ongelnk dood schoot. Ha zijn’ dood in 1709 kwamen de heerlijk-
. heden aan het huis Ho e n s b r o eck.
Een der graven uit dat huis, bisschop van Roermond, hield in 1778 op
Hillenraad zijn zomerverblijf (Ba e h i e n e i. v.)
; Ferber geoft ook iets meer omtrent »den Oubo r g ” , dan mij bekend
was. ’t Was het huis te Swa lme n , ook Ra th em geuoemd. In 1660 was
het reeds een rnïne en heette toen ook reeds dé Ald e n b o r g . Jonger zonen
van Schenk werden er doorgaans mede beleend.
Swa lme n ’ was vroeger een afzonderlijke heerlijkheid. Vark i j n van
Swa lme n komt voor in 1286 (O o r k b ||l0 9 ) . S l o e t S e g e r v a n S w a l men
wordt -(H ijh o ff Ged. I, 152) in 1313 genoemd. Hij droeg to en .
de höoge heerlijkheid, evenals zijn toi te Asselt een leen van Cr a n en d o n k ,
den grave van Gelder op. R ö b i n v a n Sw a lme n verkoopt in 1381 zijn
huis te Swalmen met alle toebehoor aan De r i k v an Oort .
Tegelijk met Varkijn van Swalmen treedt R o g i e r v a n A s s e l t in 1286
op (Sl o et 1. c.). De heerlijkheid werd later bij Swalmen gevoegd. Over »het
S pi k er” te Asselt,; vg. Publ , VIII, bl. 436.
De geschiedems van de regten en aanspraken op het graafschap Ho rn
is tamelijk ingewikkeld. Tal van bijzonderheden over die aloude heerlijkheid
zijn te vinden in de Pnb l . , vooral VIII en XVI en bij S l a n g h e n : B ij-
d-ragen t o t de g e s ch . v a n h e t h e r t o g d om L imb u r g (ten deele
overdruk uit de Pub l .) Het doel der echtverbindtenis van den ongelukkigen
i l ip s v an Mo n tmo r e n c y met W a l b u r g v an Hi e uw e n a a r was
•mede, in den verwarden toestand orde te brengen. J a c o b II, graaf van
orn, had uit geldgebrek, door oorlog enz. veroorzaakt, het graafschap
verpand aan den graaf van He a r s . Ha den-dood van zijn beide kinder