vergeten zouden zijn, is wel niet aantenemen. Wat ook met meer
of minder grond o p ’t uitwendige onzer hedendaagsche woningen
moge zijn aantemerken, in doelmatigheid en gemakkelijkheid van
inrigting zijn zij die, waarin ons voorgeslacht woonde, zeker
verre vooruit.
Het ijzeren hek van het voorplein is verdwenen. De //kaskaden
en rivier-goden” uit den tuin zijn sedert lang niet meer te vinden,
gelijk de aanleg van het park naar den smaak des tijds is ver-
anderd. Overigens heeft het schoone gebouw niet veel wijziging
ondergaan, sinds W i l l e m van Nas s au, Heer van Odi jk en
Co r t g e n e , eerste edele van Zeeland,.S- tweede zoon van Lo-
dewi jk van Na ssa u, Heer van de Le ck en Beve r w e e r d
en dus de kleinzoon van prins Maurits — ’t in 1677 had gesticht.
Bij den koop van „een aanzienlijke partij landerijen, onder het
geregt van Zeist gelegen” , had hij verzocht, dat, hem het hoog
en laag gerigt over de dorpen Zeist en Driebergen en onderhoo-
rige gehuchten zou worden verkocht en het voorregt van ridder-
matigheid, aan het oude huis te Zeist verbonden, op het nieuw
te bouwen huis zou worden overgebragt. Dit verzoek was gaarne
toegestaan, uit achting voor den toen alvermogenden prins van
Oranje, „alsmede daar nevens zijnde regeflecteerd op de illustre
qualiteiten en hooge merites van welgemelden heer van Odijk en
om andere goede consideration.” IJverig aanhanger en gunsteling
van prins Willem III, behoorde W i l l e m van Na ssa u-Odi jk
tot diegenen, wier persoon aan het hof en wier fortuin aan het
leven van den grooten stadhouder-koning naauw was verbonden ,
en na ’s konings dood taande zijn aanzien en invloed aanmerke-
lijk. Niet lang heeft hij zijn’ meester en vriend overleefd. In 1705
is hij gestorven. Zijn kleinzoon heeft huis en heerlijkheid verkocht,
naar het schijnt meer door zijn bezittingen te B e r g e n bij A 1 k-
maa r aangetrokken. Na S c h e ll in g er en de gravin v an Dohna,
— Zinzendorfs dochter — is de familie Hu y d e c o p e r langen
tijd i n ’t bezit van het fraaije kasteel geweest. Thans behoort
het den heer Labouc h er e .
De slottuin, door een breede gracht omringd, heeft prächtig
geboomte en een uitnemend fraaije waterpartij. Tusschen het
trotsche, donkere hout komt de deftige achtergevel ten deele te
voorschijn, en zijn de lijnen van het front wat stijf, uit de sehoone
beukenlaan längs de buitenzijde der gracht vertoont zieh het edele
huis met zijn’ grootschen aanleg . als een indrukwekkend geheel,
waard om met eere te worden genoemd onder die landgoederen van
den eersten rang, die de rijkdom van het voorgeslacht stichtte
en de zorg van aanzienlijke bezitters voortdurend in waarde hield.
Aan de buitenzijde van den heerlijk begroeiden singel loopt de
weg naar Bu n n i k , van de laan gescheiden door een vaart, die
achter het Zusterhuis in een soort van haven uitloopt. Het uit-.
gestrekte, digte bosch längs den Bunnikschen weg behoort tot
de oude ridderhofstad K e r s b e r g e n . Van het gemoderniseerde
vierkante steenen heerenhuis komt niet veel te zien. Slechts een
enkele open piek in het hout vergunt er een’ blik op te slaan.
,’t Was met zijn grondgebied altijd van de heerlijkheid Zeist afge-
scheiden en als allodiaal goed erkend. De Re n e s s e ’s, die het
huis te Zeist bezaten, hebben ’t echter ook in eigendom gehad,
evenals de Zui le ns van Ha rme ie n. Edelen uit de geslachten
van Baexen, Bo r r e van Ame r o n g e n en S loe t van War -
me 1 o hebben er gewoond. Later kwam het aan baron Taet s .van
Ame r o n g e n en aan Mevr. de Wed. van Eik.
Vrije wandeling op het terrein van Kersbergen wordt niet
vergund, gelijk trouwens nagenoeg alle buitens in deze streek
voor het publiek gesloten zijn. Bij zoo druk bezoek kan dat ook
moeijelijk anders.
Van de ridderhofsteden — overoude zetels van den wakkeren
en onrustigen Stichtschen adel^Bwenden wij ons naar de stille,
vreedzame piek, waar ook de kinderen der armen hun deel kun-
nen genieten van de schoone, vrije, frissche natuur, die nieuwe
levenskracht en nieuwen levenslust in de aderen giet. Aan beide
zijdeu van de groote laan, tegenover het kasteel van den hoofd