que et a r c h é ol o g i q u e behoorende, eu de archiven en merk-
waardigheden op het deftige,stadhuis. //Pro memoria” de talrijke
en bloeijende fabrieken, waaronder die van den welbekenden heer
P. Re g o u t , waar wij geen’ toegang konden krijgen en die te
Wi jk, waar wij met belangstelling de bewerking van fijn aarde-
werk zagen. (/Pro ntemoria” het ruime Vr i j thof , met de hoofd-
wacht en de vele societeiten, de straten met hun heerènhuizen
en winkels, het plantsoen aan de Maas, met zijn buitensôcieteit.
//Pro memoria” eindelijk de groote processie op M a r i a - h e m el-
v a a r t en het concours der harmoniegezelschappen nit Limburg
en de aangrenzende landen, waarvan wij getuigen waren, toen
de stad vol was van versieringen en veelkleurige gewaden en
blinkende insigniën en rijkbestikte banieren. Wij spreken niet van
den Pieter sberg en van ons bezoek aan den doolhof dier lange,
hooge, donkere gangen, waarop zooveel beroemde namen zijn
geschreven en zoo veelsoortige afbeeldingen zijn gemaald, waaraan
zoo vreeselijke en aandoenlijke geschiedenissen zijn verbonden,
waaruit zulke merkwaardige versteende voorwerpen uit- eën vroe-
gere scheppingsperiode te voorschijn kwamen ; die zulk een roi
hebben gespeeld in de belegering van 1794, toeri een der hoofd-
aanvallen op het daar boven gelegen fort St. P i e t e r was gerigt,
en die zoo vaak voor de bedreigde bewoners der omliggende
dorpen en hoeven een veilig töevlugtsoord waren.
.Maar dringen wij de gewelven van den merkwaardigen berg
niet binnen bij deze onze laatste omzwerving in de orastreken
der lustige hoofdstad, längs zijn steile wanden, over zijn breede
kruin leidt onze weg toch wel.
•Nog enkele punten moeten wij bezoeken, al is ’t dan ook
vlugtig, want wij mögen van Limburg niet. scheiden:^ zonder
althans een’ blik te hebben geworpen in het liefelijke dal van
de J e k e r , die onder de muren der stad haar wateren met. die
der Maas vermengt. Dat uitstapje laat zieh verbinden met een
wandeling naar de pastorie van Ou d -Vr o e n h o v e n , de stille,
landelijke pastorie, in haar’ bloem- en moestuin tegenover het
kleine witte kerkje een weinig t.er zijde van den grooten weg
op To n g e r e n gelegen. Die weg zelf, door Napoleon aangelegd,
zou ons zoozeer niet aantrekken. t Is niet de oude Romeinsche
heirbaan; deze :;;ligt, voor zoover zij is nagespoord, een hon-
derd pas ter; linkerhand. De oude vestingwerken, waarop menig
aanval geschiedde bij de talrijke belegeringen van Maastricht,
zijn buiten de Tonge r s c h e poort ten deele nog over, maar al
hebben zij geschiedkundig belang, om harentwille zouden wij
dezen weg niet zijn opgegaan. Ook het landschap heeft zooveel
opmerkelijks niet. Moesgrond en bouwland, ter voorziening in de
behoeften der hoofdstad, wier torens achter ons aan het einde der
vallei boven de digte huizenmassa oprijzen, bergen aan wederzij, van
verre de uitgestrekte vlakte begrenzend, straks de lange, witte
muur van het kerkhof en na een klein half uur het dorpje Wi l r e
— meestal Tr i c h t s Wi ld er genoemd, in onderscherding van het
dorp bij Gulpen -J- in het dal, waarheen de keiweg afdaalt., en daar-
nevens de hoogten van den L o u w b e r g , ziedaar het eenvoudig,
vriendelijk tafereel, dat zieh aan ons oog vertoont. Wat ons her-
waarts voert is de begeerte, den herder van Oud-Vroenhoven te
bezoeken in zijn woning daar in Wilre, want die herder is sedert
een paar jaren pastoor Habe t s , vroeger kapellaan te Be r gh-
Terbl i j t . , bij wien ieder aanklopt, die omtrent Limburg iets
weten wil, en bij wien niemand vergeefs aanklopt. Dat de regen-
buijen, die met telkens korter tusschenpoozen den ganschen dag
zijn gevallen, thans tot een’ aanhoudenden motregen zijn over-
eeeaan zou ons zeker vrij wat meer hinderen D O ’ •> , waar in den omtrek
zooveel schoons is te zien, als de studeerkamer ons niet zooveel
ter vergoeding aanbood, dat wij er bijna de vrije natuur door
vergeten zouden. Behalve een gastvrije ontvangst en een belang-
rijk onderhoud, vinden wij er een’ schat van werken over oud-
heid en geschiedenis en een kleine, maar opmerkelijke verzame-
ling van Fränkische, Germaansche en Romeinsche ondheden, uit
den bodem van Limburg te .voorschijn gebragt. Een gansche be-
zending, uit de pas. ontdekte' Romeinsche villa onder He e r ,
is voor een paar dagen ter fine van nader onderzoek aangekomen.
Die villa ligt wat ver, om er heden nog heen te gaan, maar
YI. 6