tallen 1728 en 1742. De laatste schonk ook het tuet snijwerk
versierde orgel in 1733, en tijdens zijn bestuur werd een nieuwe
klok in den toren geplaatst. Planken en banken verbergen de
zerken boven den ingang van hunnen gräfkelder en welke
andere steenen meer nog welligt als proeven der Priesche steen-
houwerskunst zouden kunnen gelden. Het fraaije snijwerk aan
de donkere eikenhouten heerengestoelten is daarentegen goed te
zien. Ieder bezoek aan dergelijke dorpskerken overtuigt ons op
nieuw, dat de aanzienlijken in de vorige eeuwen voor zulke
smaakvolle versieringen goed geld over hadden en dat het dien-
tengevolge ook niet ontbrak aan kunstenaars in dit vak, die goed
werk wisten te leveren.
In de leuning van den trap naar de preekstoel wijst ons de
spraakzame en beschaafde tempelwachter een diepe insnijding.
Dat heeft volgens de overlevering een baldadig Munstersch soldaat
met zijn’ sabelgedaan, toen de troepen van Be r en d van Gal en
in de Augustusmaand van 1673 na hnn’ mislukten inval in Pries-
land op Steenwijk terugtrokken. De wakkere H a n s W i l l e m
van Ayl v a , die in Wolvega gelegerd geweest was om de grenzen
te dekken, had een sterker Stelling bij Heerenveen ingenomen.
Zoo werd Wolvega weerloos, maar den vijand was het verder
doordringen door een reeks van gevechten belet.
Ons laatste bezoek geldt L in d e n o o r d . Het breede hoofd-
gebouw ligt een weinig achterwaarts met zijne dubbele stoep,
zijn nevengebouw en zijn’ vleugel, die aan de dorpsstraat reikt.
Aan de andere zijde is de stal, aan het huis verbonden door
een’ hoogen muur, waarin de poort van den tuin wordt gevonden.
Een ruim voorplein, rijk met bloemen en heesters versierd en
door steenen palen met kettingen van den weg gescheiden, ligt
voor het onregelmatige maar deftige huis. Daarachter strekt zieh
een prächtige lusthof uit, waarin de wandeling ons welwillend
wordt toegestaan.
Wat zware, schoongevormde olmen staan daar in twee rijen bij
den achtergevel! Tweehonderd jaren zijn zij oud, naar men zegt.
Voor linden zou men hen groeten, naar den vorm der sierlijk neerhangende
takken en der krachtige stammen. Prächtiger iepen
zullen er in ons vaderland schaarsch zijn te vinden! Over groote,
frissche gazons en rijke bloemperken ziet het hoofdgebouw op
een bosch van statig geboomte, waarin een lange laan het
uitzigt geeft op een’ kerktoren in de verte. Heerlijk houtgewas
prijkt in overvloed längs de breede slingerpaden. Tulpenboomen
en accasia’s , eschdoorns en sparren, esschen en bonte eiken
en een donkere bruine beuk, tegen wier neerhangende takken
het witte beeldje zoo schitterend uitkomt -Äi iepen, tot in den
top met klimop begroeid — beuken, hoog van stam en kloek
van kroon — coniferen van allerlei soort, mengen er de kleur-
schakeringen van hun loof. Vorstelijke oranjeboomen en krachtige
stamfuchsia’s staan längs de grasperken geschaard. In een kleine
vijverkom spiegelt zieh het groen der boomen en het blaauw des
hemels, en als wij uit de beukenlaan aan ’t einde der plaats terug-
zien naar het huis onder de eerwaardige iepen, dan weidt het
oog over een’ lusthof, die thans zeker wel niet minder een
eereplaats inneemt, dan in den tijd toen hij de bewondering der
bezoekers opwekte door zijn’ regelmatigen aanleg en zijn kunstig
„tooneol” van geschoren beukenhagen, waar On no Zwier met
zijn kinderen „de doos van P a n d o r a ” plagt optevoeren.
Lomme r o o r d was de woonplaats der van Ha r e n s , sedert
E r n s t van Har e n in 1673 het grietmanschap ontving tot loon
van zijn dapperheid in den Munsterschen oorlog. f/Kinderen, neemt
den hoed af,” zei Onno Zwier nog in later dagen, als hij met
de zijnen de Schoterschans voorbijkwam. Jhr. Er n s t was de op-
volger van Di rk van Bae r d t , die zieh ook in 1672 een wak-
ker aanvoerder had betoond en nog twintig jaar leefde, maar
van zijn ambt had afstand gedaan. Hem volgde zijn zoon Wi l lem
op r-t wel te onderscheiden van ,;den grooten ambassädeur” en
van den dichter — wiens rouwwapen wij in de kerk hebben
gezien. Duc o van Ha r e n , grietman van 1711 tot 1742, was
Willems zoon. Na Duco’s kinderloos overlijden verkreeg zijn neef
Onno Zwi er de waardigheid, die sedert 1673 in zijn familie
erfelijk was. Zoon van Adam Er n s t , grietman van h e t Bildt»