de Molen p o o r t stond. Wij zagen den loop der oude stads-
gracht, thans ten deele in een aauzienlijke straat veranderd, en
een overblijfsel der voormalige W i n d m o 1 e n p o o r t , vöör de
uitlegging in 1447 een der hoofdtoegangen tot de grijze veste.
Wij zouden de He z e l p o o r t nitgaan, als dat merkwaardige
gebouw, met zijn overoude opscbriften: Hoc v s q e iv s S t a u r i e
en h i c p e s Im p e r i i nog bestond. In haar nabijheid Staat nog de
Kr o n e n b u r g e r toren, die gespaard zal worden, en een muur-
brok van den ouden wal, dat welligt als een type der verster-
king uit de 15de eeuw kan behouden blijven. ’t Zou in hetpark,
dat hier moet worden aangelegd, onder houtgewas en klimop,
geen schade doen en een eigenaardige herinnering aan het Nijmegen
van weleer bewaren.
Even buiten de gesloopte He z e l p o o r t vinden wij hetfraaije,
nieuwe gymnasium, ?t welk bewijst hoe Nijmegens raad de belangen
van het hooger onderwijs ter harte neemt en wat goeden moed
hij heeft voor de toekomst der stad. Of het ooit zal stijgen tot
een’ bloei, gelijk aan dien der oude Latijnsche school, die in
het noodlottig jaar 1636 ruim 180 leerlingen aan de pest kon
verliezen, is te betwijfelen. Dat het deelen zal in den billijk te
verwachten vooruitgang van Nijmegen, laat zieh hopen. Dat het
zal medewerken, om er velen te trekken naar een zöo begeer-
lijke woonplaats, als de heuvelstad aan de Waal mag worden
genoemd, kan veilig worden voorspeld.
Zijn wallen en poorten heeft Nijmegen verloren. Toch kreeg
het muren met schietgaten en gekanteelde torens terug;i,toch
rees weer een hooge groene wal even buiten de gesiechte vesting-
werken op en wij kunnen den weg naar Hees en Nee r bo s ch ,
dien wij kiezen, niet inslaan, zonder onder een poortgewelf te
zijn doorgegaan. Maar dit een en ander heeft met den steden-
verdelgenden krijg niets gemeen. Gelukkig zijn die muren en
torens slechts de onschadelijke Ornamenten van den ingang der
spoorwegbrug. Die hooge groene wal bederft het landschap wel
wat, maar de mannen van Nijmegen klagen er niet over, t Is
de dijk van den spoorweg, dien zij zeer noodig hebben en die
hun goede stad in allerlei rigtingen met de wereld daarbuiten
verbindt. Een opening in dien dijk, een poort uit den nieuwen
tijd, is de plaatsvervangster der aloude He z e l p o o r t , en al
mag Nijmegen niet verdacht worden, ontrouw te zijn geworden
aan de gevoelens, uitgesproken in het fiere devies, eertijds op
den buitenmuur dier poort te lezen : M e l i o r e s t b e l l i c o s a
LIBERTAS QUAM SERViTVs p a c i f i c a , — de zegeningen des vredes
zijn haar lief , nu zij in vrijheid worden genoten.
Dat de stad niet meer als vesting ten oorlog bereid behoeft
te zijn, laat alom in den omtrek zijn’ invloed gevoelen. Nu kan
zij den gordel harer huizen uitbreiden, zoover zij wil; nu kon
in de onmiddellijke nabijheid van dit stuksken eener oude lunet
een parkje worden aangelegd; nu kon die industriele wijk daar
nevens den weg verrijzen; en de fabriekschoorsteenen mögen on-
belemmerd hun rookwolken uitzenden, en vriendelijke villa’s
worden gebouwd aan de laan van iepen, aan wier voet niet meer
de sappeursbijl ligt.
Meer dan een weg leidt naar He es en dwalen kunnen wij
niet, als wij ons maar niet laten afleiden door den grintweg naar
W e u r t , die ter regterzijde afbuigt. Wij houden de Voor s t ads -
1 aan beneden den Hun e r b e r g , wiens zacht glooijende helling
met bouwlanden zijn bedekt. Thans wisselt het zachte, frissche
groen van het winterkoren af met de donkere vakken, waarin
het zaad nog pas is uitgestrooid. Eerst later prijkt hier het landschap
in zijn volle schoonheid, maar ook nu reeds ziet het er
vrolijk en opwekkend uit. Aan den anderen kant ontbreken ook
de akkers niet geheel, maar ’t zijn daar toch meer weilanden
en boschjes, die wij in de uitgestrekte vlakte overzien.
Die groote bloemisterij en de daaraan grenzende villa liggen