zulk een vaardigheid, dat zij het gevoel van sehaamte nooit in verlegenheid brengen,
en zelfs bij het rijststampen, waar toch de rechterarm voornamelijk de sarong nog met den rechterarm weten vast te houden. in beweging is,
De Lampongsche tapis zijn steeds rood en zwart of donkergeel en zwart gekleurd,
en deze kieuren zijn in afwisselende, breede dwarsstrepen verdeeld, een kleurverdeeling,
die nergens anders in den Archipel gezien wordt.
De Lampongsche vrouwen houden zeer veel van opschik, dien zij echter slechts
zoo lang dragen als zij ongehuwd zijn. Als vrouwen maken zij van hun sieraden
geen gebruik meer. Zij sieren zieh voornamelijk met voorhoofdsbanden, die öf uit
aan elkander geregen en met zilver of goud overtrokken borstkegeltjes bestaan, öf uit
een dünne bamboesreep, waarop goudblaadjes zijn aangebracht; verder uit armbanden,
halsbanden, voetbanden of voetringen en oornaalden.
De huizen der Lampongs zijn van hout of bamboe, met atap, sirap of pannen
gedekt en op palen gebouwd, ongeveer 6 voet boven den grond, soms aan den
voorkant wel eens geverfd en met snijwerk versierd. Dikwijls bestaan zij uit twee,
ook wel uit drie verdiepingen, ieder in afzonderlijke vertrekken verdeeld. Een soort
van bordes, waarop de deur uitkomt, is gelijkvloers längs de voorzijde van het huis
aangebracht. Onder het huis hebben, evenals overal, geiten en gevogelte, soms ook
de buffels hun verblijf, wat echter van bestuurswege is verboden. Elk huis heeft
een erf, veelal door een omheining omsloten.
De wijze, waarop in de Lampongs gedragen wordt, verschilt van die op Java. In
de Lampongs wordt alles op den rüg gedragen, waar dit slechts eenigszins mogelijk
is. Lange korven, die naar beneden nauwer worden, gebruikt men, om kleinere
voorwerpen op den rüg te dragen, terwijl groote pakken eveneens zöö ingericht
worden, dat men ze op den rüg kan nemen.
De Lamponger houdt van uiterlijke onderscheidingen en titels; ieder, die het
betalen kan, moet een „pangkat” hebben, d. i. een graad, rang, trap of waardigheid.
Men heeft er vele soorten van pangkats, die alle verkregen worden door het betalen
van een koopprijs en het geven van feesten, waarbij een bepaald getal buffels geslacht
moeten worden. Hooge titels, vroeger door den Sultan van Bantam aan hoofden
verleend, worden nog door tal van personen gedragen, zooals Pangeran, Raden,
Dalem, Temanggoeng, Soetan, Ngabehi, Mas enz. Pajoengs of zonneschermen wijzen
door hun meerdere of mindere pracht den rang der vrouw aan, die zieh deze
laat dragen.
Het huwelijk is een koop van den vader, voor een som, door den familieraad
vastgesteld; de vrouw wordt het eigendom van den man en na diens overlijden van
zijn broeder of verderen naasten bloedverwant, die verplicht is, haar te onderhoüden.
Behalve het gewone huwelijk, waarbij alles van te voren besproken wordt, is ook het
huwelijk bij schaking bekend, zoowel met voorkennis der ouders van het meisje,
waarbij de vader voor den schijn het meisje komt terughalen, maar in een spiegel-
gevecht overwonnen wordt, als door werkelijke schaking.
Het houden van bijwijven is vrij algemeen onder de Lampongers en voornamelijk
onder de rijken en hoofden, die zieh, behalve door hun vrouwen, door huisslavinnen
laten bedienen, waarbij zij niet zelden kinderen verwekken, die zij wettig kunnen
verklären door het slachten van een buffel of bok en het geven van een maaltijd.
De godsdienst der Lampongers is de Mohammedaansche, doch het wezen daarvan
is er niet diep doorgedrongen, zeiden wij reeds vroeger. Zij onderhoüden daarom
weinig meer dan eenige uiterlijke plechtigheden. Vooral in de binnenlanden, waar
slechts schaars een priester gevonden wordt, is de kennis van den Islam gering.
De kampongs der Lampongs liggen dikwijls vrij ver van elkander längs de rivieren,
die het geheele jaar water hebben, of aan wegen. Zij hebben alle een sesat of balai,
het gemeentehuis, waarin het dorpsbestuur zijn bijeenkomsten houdt en de bevelen
der overheid. ontvangen worden. De sesat dient ook tot logies voor gouvernements-
ambtenaren en reizende Europeanen. De bouw der sesat duidt de beteekenis van
het dorp aan; in aanzienlijke kampongs rust zij op zuilen, aan welker boveneinden
wel eens groote koperen schenkbladen bij wijze van kapiteelen zijn vastgehecht. De
bewoners van een kampong staan onder een of meer soekoe-hoofden, die op hun
beurt aan het kamponghoofd ondergeschikt zijn; zij Vormen het kampong-bestuur.
D e N ia s s e r s .
Ten westen van Sumatra ligt het bergachtige eilandje Nias, welks inboorlingen de
Niassers genoemd worden. Het exland moet zijn naam verkregen hebben naar „niha”,
dat mensch beteekent, waarmede de bewoners zichzelf, in tegenstehing met de dieren
noemen. Aan de kusten van Nias komen Chineezen, Atjehers en Maleiers in grooten
ogpet aNlei asv owoor,r dzt ogoedsacth aht ieorp hmeet t ramse edre rd aNni a2ss0e0r,s0 0n0i;e te nzkueilveenr mis.e enHenet 1a5a0n t0a0l0 Inlanders
lge S®ulmgea"trllaJ.k e HNeita smseerse stv ekroscmheilnle nzi j inin vueliete rolpijzki cnhotegn ovvaenr edeen bmeweto ndeer sB vaatank hs,e th noeawbue-l
nO-oLk 1!h un Mtaal Iko KmtÜ hePt lm geeesstta lmtee et nh edte Bvartoaukwscehn oovoekr eeeenn. lichtere huidkleur hebben.
De bewoners van Zuid-Nias moeten over ’t geheel grooter en flinker gebouwd zijn
dan de noordelijke stammen. Zij moeten ondernemend en leerzaam van aard ziin
maar inhalig, gierig en wraakzuchtig, zoodat er zelfs voor „dank” geen woord is in
hun taal. Het koppensnellen moet in het zuidelijk gedeelte nog algemeen in zwang
zijn Men gaat op koppensnellen uit, om zieh eer en aanzien te verwerven, doch het
pvoleoirtk emure tu vito ohri nhduenrl amgeone dh, udna to fzfiej rsz ievhe rrdaadaerbrliijj kl ieafasnt vbaleldeinenen van huurlingen en bij
komt nog weni J J 0voor.tabak; ^ Vr°UWen “ k£™ SÌrÌh‘ Opiurnschuiven
De_ kleeding is eenvoudig. De mannen dragen enkel een smalle, lange reep doek
tusschen de beenen doorgehaald en eenige malen om het middel gewonden. De stof
daaivoor wordt m de binnenlanden nog meestal uit boomschors vervaardigd; elders
koopt men katoen of gebruikt men eigen maaksel. Op Noord- en Zuid-Nias dient
kemngT an t ó b S T * ^ ™ ** »edek-
De vrouwen hebben een smal kleedje, dat met een buikband wordt vastgebonden
b TT u i e J dezed soort vaÌn rok aank de hnketrzijde opaennd eirss de beenen grootendeels af ,de Niassers zijn, houden zij van opschik. Zij dragen niet alleen sDelden
opgezgeto., udt erwijl de hamaar>n nmena azri. ebhi j nfoege sgteoluijdkeen dkannesveenl sw aoarnd bt inzedlefns . eeDn itg obuedpeana ltk rzoioenh alleen tot de aanzienhjken. Oorringen dragen zoowel mannen als vrouwen
De zmdelijkheid wordt bij déze zucht voor opschik geheel verwaarloosd en verschillen
de ziekten vooral huidziekten, komen hieruit voort. b7 Mlen bestäat de
dgeewmos onvtaen, konma pdeen hmoeoke-t aelng esmniejetann dpelana ttso th eobpb ehne.t tandvleesch weg te zagen. Besnii-
De werkzaamheden bestaan voor de mannen bovenal in de jacht, vooral on wilde
zwijnen, herten en apen, het visschen, het bereiden van zout aan de kusten en het
verzorgen der varkens, waartoe de vrouw nog het voedsel aanbrengt. Nieuwe velden
worden door mannen aangelegd. In het zuiden drijven zij ook landbouw terwiil
gdoiee deel dteimrsm gerroloietednedne eelns samane ddeen , veronkuewleenn owookr dkto poevregrigeetleartse.n. Verder zijn de Niassers
De dorpen worden in het zuiden zoo aangelegd, dat zij door de natuur of de kunst
versterkt worden; in het noorden bezigt men die kunstmatige hulpmiddelen niet
meer, maar bouwt men zijn woningen veel op steile h e u v e l t o p p e n H i e r t e l L d e
kampongs dan ook slechts van twee tot op zijn meest twintig huizen; op Zuid-Nias
soms honderd en meer. De huizen staan op palen en zijn meestal van planken ge-
gbeobuowudw. d,O po vaNaol ovradn-N gieasd aaznijtne mdee th ueiezne nk eggeewlvöoornmliijgk dina kt,w weea arriijne ns otmegse neeonviegre evleknasntdeer-r
llamnkgewne rzpiijgn Vaainergkeabnrtaec hgte doaman tleu cmhte td oeeonr tzea dlealtveonr;m oigp dZauki.d-Nias hebben deTuizeneen
* * *
De _ Niassers hebben hun eigen kosmogonische mythen. Volgens hun m eenino- bevinden zieh verschillende aardbollen boven elkander; sommigen bew^en dat e?
vier boven en vier onder ons zijn, terwijl anderen acht wereldbollen aannemen en