hoofddoek op Javaansche wijze vast te maken, zoodat men met een goed oog reeds
aan de wijze van kleeding de Soendaneezen en Javanen onderscheiden kan.
Behalve dit bestaan er nog kleine verschillen. De Javaansche vrouw draagt meest
groote, zwarte oorbellen en de Soendaneesche altijd kleine, ook bij feesten; de Javaansche
vrouw zelfs een lang blauw baaitje met nauwe mouwen, de Soendaneesche een kort,
opzichtig gekleurd baaitje. De Javaansche vrouw gaat met gekruiste beenen zitten,
evenals de mannen (silo); de Soendaneesche daarentegen gaat zitten met de beenen
links of rechts van het lijf. Dit wordt „emok” genoemd. De Bataviasche vrouwen
volgen de Soendaneesche zitwijze; ook zitten zij op de bale-bale of op een stoel.
De Madoerees is gemakkelijk te herkennen aan het eigenaardig model van broek,
dat hij draagt; van onderen af tot de knie zeer nauw, doch naar boven wordt zij
wijder en vastgehouden door een lang wit of groen koord met kwasten,ruime schuif gaat. dat door een
$ ❖if:
De afwisseling in het leven, de ont-
spanning door vermaken en speien worden
ook geenszins gemist in het leven
,'der bewoners van den Archipel. Muziek
en tooneel' zijn ook hier geliefd en
gezöcht.
De bij alle volken het meest gebrui-
kelijke muziekinstrumenten zijn de trom,
de ßuit en het snarenspeeltuig. Deze
drie soorten van instrumenten komen
ook in den Archipel in verschillende vormen
voor, vooral de beide eerste. Verder
komt door, den geheelen Archipel de
mondtrom voor, bestaande uit een staafje
van bamboe, ijzer of andere stof, waarin
een beweegbare ijzeren tong is gesneden,
die, als het instrument aan den mond
wordt gehouden, met den vinger in be-
weging gebracht wordt. Ook in Bengalen,
bij de Papoea’s en op Formosa
komt de mondtrom voor.
De, neusfluit, waarop niet met den
mond, maar met. den neus wordt ge-
blazen, wordt op Borneo gevonden, en
mede vindt men hier het möndorgel,
bestaande uit een fleschkalebas, waarin
een aantal rieten pijpjes met windgaten
van ongelijke lengte reehtstandig beves-
tigd zijn. , Ook in China vindt men dit
MANRENTYPEN. .TAVAANSCHE’ -TONGEEIEDEN
U IT DEN GEGOEDEK STAND.
instrument, doch veriijnd (zie deel II, pag. 331); of de Chineezen het naar hier
gebracht hebben? . De: schelptrompet komt voor op Java, de Molukken, Timor en
Nieuw-Guinea; verder in Bengalen, Japan, en de eilanden der Zuidzee. De sasanoeh-öh
op Rotti en Timor, bestaande uit een bamboezen koker, uit welks opperhuid eenige
reepen gesneden zijn, onder ieder van welk een blokje geschoven wordt, dat dienst
doet als, de kam. van een viool, schijnt een eigenaardig Maleisch muziekinstrument
te zijn. Het bamboe-instrument. schijnt geheel tot den Indischen Archipel beperkt
te wezen. Nu,eens is het de angkloeng van West- en Oost-Java en Ceramj bestaande
in eenige in een raam hangende bamboezen pijpen van opvolgende grootte, dikwijls
met snijwerk versierd, ,.en welk toestel op de maat wordt geschud, dan weer zijn
het instrumenten, hiermede overeenkomend, die met stokjes geslagen worden. De
ggeobelmazbeenn gw oisr dte, enzo ozdeaetr erd ikdokfef e beanm bzwoea, rew gaealruiind endo oorn tsmtaiadnd.el van een bamboe-koker
De gamelan, die op Java en in het Palembangsche voorkomt, maar bij de eigenlijke
Javanen thuisbehoort, vormt een geheel orkest, voor het gröotste gedeelte uit
slaginstrumenten bestaande, doch tevens uit strijk-, blaas- en tokkel-instrumenten.
Bij de gamelan vindt men twee grondtypen. Een type bestaat uit een langwerpig
Vierkanten bak,. om welks randen zijn aangebracht staven van opvolgenden toon en
komvormige ketels van geel koper. Het andere type bestaat uit een staand raam,
waarin een of meer grootere, zeer platte ketels hangen, die men gong noemt. Op
deze instrumenten wordt met hamers van verschillende stof geslagen. Een eentonige,
niet onmelodische muziek wordt hierdoor voortgebracht, wel iets gelijkende op onze
klokkenspelen. Voor een Europeaan is het zelfs moeielijk, de melodieen te onderscheiden.
Een volledige gamelan vereischt 24 spelers, die altijd bij of met hun instrumenten
op den grond zitten. Zij speien zonder notenschrift, alles :op het geheugen.
De oudste gamelan van Java is de Kandjeng kjahi Munggang, welker geschiedenis
oooprkslpimrotn gt ot vdaen Hdine dug-pamereioladne ebne sdtaiae n hoog in eere wordt gehouden. Omtrent den
slechts legendarische berichten.
Waar bij de eigenlijke Javanen de
gamelan voorkomt, bezigt men in de
Soendalanden de „angkloeng”, boven
genoemd.
Als snaarinstrumenten noemen wij nog
de tweesnarige viool, rebab geheeten,
met strijkstok, die over den geheelen
Archipel in gebruik is, en de Javaansche
cither, tjalempoeng of seloekat genaamd.
* $ *
De tooneelvoorstellingen, die men bij
de Javanen geeft, kunnen onderscheiden
worden in zulke, waarbij de handelende
personen door poppen, en die, waarbij
zij door menschen worden voorgesteld,
.wwealnknee era ltziijjd vogoerm dasekne rvdo rszti jnsp, eibeneh. alDvee
eerste vorm is de oudste en wordt op
Java en Bali ivajang genoemd, een woord,
dat schaduw of schim beteekent, omdat
de toeschouwers de poppen eigenlijkniet
mögen zien, maar enkei de schaduwen,
welke zij op een scherm werpen. De
voorstellihg door gemaskerde personen
heet op Java topeng dalang; zij bestaat
in het uitvoeren van pantomimen door
een georganiseerde troep onder het be-
stuur van een directeur „dalang” geheeten’.
De wajangs worden in drieerlei soort onderscheiden: in wajang poerwo, waiang gedag
en wajang karoetjil; bij de eerste zijn de poppen meestal uit buffelleder gesneden,
fraai beschilderd en verguld, maar onbegrijpelijk wanstaltig; bij de tweede grootendeels
uit dun hout vervaardigd, minder kostbaar en even onzinnig van vorm; bij de derde
naderen de poppen meer tot de vormen van het menschelijk lichaam. In alle drie zijn
de armen beweegbaar. Opmerkelijk is het, dat de wajang-poppen op Bali minder
wanstaltig zijn dan op Java. Misschien is dit hiervan het gevolg, dat Mohammedanen
scnromen, menschelijke gestalten na te bootsen, wat bij de Balineezen, Buddhisten, niet
nweotr dgeenv aal ltiisj.d Eaecnh tveor lleeednig esc hwearjman gv ebretovoant do,n gweavaereor p2 0d0e psocphpaednp. wDeen b deiedre p eoeprpseten ,w daojoarn dges
aaarachter hangende koperen lamp geprojecteerd, alleen door de vrouwen gezien worden;
e mannen bevinden zieh achter het scherm-en zien de poppen zelf. Bij de wajang
•aroetjil, die ook overdag wordt vertoond, wordt öf geen scherm gebruikt öf men
e een opemng in het scherm gemaakt, zoodat de toeschouwer de poppen zelf ziet.