96 DE MADOEREEZEN. VERBREIDING EN HUN UITERLIJK.
menschelijk. Erger evenwel voor hen zelf is de voorliefde voor het dobbelspel en
weddenschappen, de verslaafdheid aan het gebruik van opium, waardoor zij zieh
niet zelden geestelijk, lichamelijk en economisch geheel te gronde richten. Over de
opium en haar gevolgen spreken wij later.
0 . De Madoereezen.
De Madoereezen zijn blijkens de taalkaart van den heer Halle (Kol. Versl. 1882),
behalve op Madoera zelf inheemsch op de oostelijk daarvan gelegen eilanden tot en
met Raäs en Gowa-gawa. De bevolking van de eilanden Kangean en Bawean is
ook van Madoereesche afkomst volgens de taal,. die daar gesproken wordt, hoewel
die erg verbasterd is; op Kangean hebben de nederzettingen der Boeganeezen, Man-
dareezen en Kambangers huh invloed doen gelden, en op Bawean heeft de taalvorm
merkbaar den invloed ondervonden van de Boeganeezen en Bandjareezen, die er
gevestigd zijn, benevens van het uitzwermen der mannelijke bevolking naar Bandjer-
masin, Singapore, Penang, Medan en andere plaatsen in die buurt, waardoor de
kleeding, gewoonten en taal der Maleiers zijn overgenomen.
Op Java is de westelijke grens der Madoereezen de hoofdplaats Bangil. Van
Madoera overgestoken, hebben zij zieh in vroegere jaren natuurlijk het eerst gevestigd,
längs de noordkust, waar de grond zooveel vruchtbaarder is dan op hun eiland, en
hebben zij de Javaansche bevolking, die er nog dun gezaaid was, allengs terugge-
gedrongen, totdat zij in het westen door den stroom der uit de delta van Sidoardjo
körnende Javanen in hun voortgang gestuit zijn.
In het rneer oostelijk gelegen gedeelte van Java moesten de. Javanen overal het
veld ruimen voor de Madoereezen; zij vonden geen gelegenheid om längs de onher-
bergzame, bergachtige zuidknst door toevloed van rasgenooten nit Malang en Kediri
zieh te versterken of wel daarheen terug te trekken. Wel komen längs den postweg
nog Javanen uit Kediri, Mädioen en Solo in Loemadjang en Djember werk zoeken,
maar hun aantal is veel geringer dan dat der Madoereezen, en het is te voorzien,
dat zij zieh in dezen geheel zullen oplossen of verdwijnen. - In het noordelijk gedeelte
van het distriet Poeger der afdeeling Djember zijn zij in de laatste jaren reeds zuid-
waarts getrokken, hetgeen o. a. merkbaar is aan het gebruik van runderen bij het
beploegen der velden; de oorspronkelijke Javanen bezigden hiertoe geleden nog karbouwen. eenige jaren
Zoo zal het ook in Banjoewangi gaan, zegt v. Gennep, aan wien wij dit ontleenen,
ofschoon de bevolking daar een ingekankerden haat-koestert tegen al wat Madoerees
heet. De opr chting van suikerfabrieken en de ontginning der woeste gronden
werkt de komst van de flinkere arbeidskrachten der Madoereezen in de hand.
* * *
Wij hebben reeds met enkele woorden op het algemeen karakter der Madoereezen
de aandaeht gevestigd en op het verschillend uiterlijk van Madoereezen en Javanen.
Nbeosgc hreiejvniingge vwano odrdenen h ekeurn nv.e nG ewnnije p.daaraan toevoegen, bovenal ontleend aan een
De Madoerees is over ’t geheel iets kleiner maar tevens iets forscher van gestalte
dan de Javaan, en onderscheidt zieh van deze vooral hierdoor, dat de jukbeenderen
van het geläat in ’t oog vallend uitpuilen, en dit breeder en minder fijn besneden
is. De Madoereezen van Bangkalan versehillen weder hierin van die van Soemenep,
dat de eersten weinig behaard zijn en een glad gezicht hebben, terwijl de laatsten
een vaak zwaren snor dragen. De Madoereesche vrouwen hebben dikwijls iets lomps
over zieh en zijn eer leelijk dan mooi, onder die van Bangkalan komen echter mooie
typen van flink gebouwde vrouwen voor, die ook niet zeldzaam zijn onder het
gemengde Javaansch Madoereesche ras. De buste der Madoereesche vrouwen moet
schooner gevormd zijn dan die der Javaansche; dit wordt hieraan toegeschreven,
dat de eersten geen kemben (borstdoek) dragen, waarmede de Javaansche vrouwen
de borsten plat drukken, en dat zij niet, zooals laatstgenoemden, de lasten op den
rJüavga amnascahr eo pv rohuewt hdoroafadg dt roapg ehne. t Ghoeoefnd . Madoereesche vrouw draagt op den rüg, geen
KARAKTER DER MADOEREEZEN. 97
De Madoerees is over ’t geheel krachtiger dan de Javaan, meer zelfstandig, een
eigenschap, die echter niet zelden in grofheid overgaat, iets wat den meer hoffelijken
doch tevens meer slaafschen Javaan onaangenaam aandoet. Ook ten opzichte van
zijn meerderen heeft hij een fierheid in uitdrukking en ongedwongenheid in toon,
die in het oog springt. Waar Madoereezen zieh tusschen Javanen neerzetten, trekken
de laatsten zieh allengs terug, bewerende, dat zij niet met Madoereezen te maken
willen hebben, omdat zij te ruw en grof zijn. Onder het loopen praat de Madoerees
hard op en maakt hij levendige gebaren. Spaarzaamheid, soms tot gierigheid over-
gaande, is hem eigen, en zijn energie brengt hem er toe, om van de gelegenheid
partij te trekken. Als de oogst is afgeloopen, verlaat hij niet zelden zijn eiland, om
op Java wat te verdienen, hetwelk hem meestal goed gelukt, daar hij flinker dan de
Javanen zwaren arbeid kan verrichten. Als h u isb e d ie n d e e n k oelie is d e M ad o ere es o v e r t g eh e e l ljvenger d a n d e Ja v a a n
e n d e n a u w g e z e th e id g a a t m e t z ek e re e e rlijk h e id g e p a a rd , h o ew el hij op zee e en
k uHsterot ovvreirje ise. n zelfstandige in karakter evenwel doet den :M : ad, oerees oo.k ni. ext sch. roo-
men zieh door verwondingen, moorden, branden en andere misdaden te wreken op
den vijand, als hij meent beleedigd of miskend te zijn. Het meest gebruikehjke
MADOEBEESCH YISSCHEBSDOBP
middel van wraakneming van den Madoerees is brandstichting; het brandstichten
kanD ea lMs aedeone rsepeesc ihfioeukd tM vaadno eprereiksckhe leknwdaea dd rbaenskcehno.u wHde t wgoerbdreuni.k van palmwi' jn . (toewak)
neemt op West-Madoera steeds grooter omvang aan; bij den eersten maaltijd
gebruikt hij dien bedwelmenden drank in plaats van koffie. Zelfs wordt de toewak
den hinderen als met den paplepel ingegeven om ze stil te houden. 1)
Eigenaardig is het, dat het drinken van toewak alleen in de afdeeling Bangkalan
voorkomt; noch in de oostelijke afdeelingen, noch op Oost-Java vindt men dien drank,
uitHgeezto npdeeilr dd ienr Szoeedrealbijakjhae. id van de Madoereezen wordt hooger geacht dan dat der
JavDaen eMn. adoereesche vrouw is van de Javaansche onders- chei.den, d oor ze,kere vor men
in haar eenvoudige kleeding, eenigszins stijveren gang en binnenwaarts gekeerde
voeten alsmede, zooals wij zeiden, door het dragen op het hoofd. Ook de vrouwen
zijn werkzamer en meer voor den arbeid bestemd dan de Javanen. Een kenner
1) Wij behoeven het hoofd niet te schudden; ook in het beschaafde Nederland valt iets dergelijks
op te merken, hoewel geiukkig zelden.