terwijl een paar personen naast het lijk staan, om met een zonnescherm het gelaat
van den doode aan de heilige zon te onttrekken. Onder luid geschreeuw, om de
booze geesten te verdrijven, heeft de overbrenging plaats. Een gamelan gaat voorop,
en dat deze niet altijd treurmarschen speelt, kan blijken uit de dansers, die volgen
en allerlei vreemde sprongen maken, de wapens doen kletteren gebrul aanheffen. en soms een verward
Op de verbrandingsplaats aangekomen, wordt de wadah drie malen het plein
rondgedragen ; daarna wordt het lijk afgenomen en in een kist gelegd. Vervolgens
besprenkelt de priester het lijk, dat van de matten ontdaan is, met wij water; tak-
kenbossen worden onder de kist gelegd, die bovendien met arak worden overgoten,
en weldra lekken de blauwe vlammen om den doode en om de kostbare lijnwaden,
waarmede hij intusschen bedekt is. Honderden rijksdaalders aan met goud doorweven
kleedingstukken worden op deze wijze aan de vlammen prijsgegeven. Ook de
lviajknp yhreatm iddoee kw oerndzt. ihnetubsbsecnh enaf gveetrrborkaknedn,. nLaadnagt zvaamne rthea nvdor etnre bketl adneg smteellneingdtee nz sietuhk kveann
den doodenakker terug, om goed te eten en te drinken in het sterfhuis. Denvolgen-
den dag echter komen bloedverwanten en vrienden weder, om de asch hunner
dierbaren te verzamelen en met kleeding en offers in zee te werpen. Het gröotste
bderaenl ddinegr zoeffeerr so nvveorlklerdijiggt geecschhteier dtd.e Padanda. Wij moeten nog zeggen, dat de verVroeger
bestond op Bali nog de weduwenverbranding. (Zie deel II pag. 179 voor
Indie) ; in het midden dezer eeuw kwam die nog voor ; onder den invloed van het
Nederlandsch Gouvernement schijnt die te hebben opgehouden.
* * *
Bali is een Nederlandsche bezitting; na den afloop der derde Bali-expeditie in
1849 zijn met de vorsten contracten gesloten, waarbij dezen het Nederlandsch gezag
erkenden. Die contracten zijn later vernieuwd en gewijzigd. Tengevolge van binnen-
landsche onlusten zijn Boelelèng in 1854 en> Djambrana in 1856 als rechtstreeksche
bezittingen aan Nederland gekomen en het bestuur wordt hier verder vanwege
hmeet t Gzeolufvbeersntueumre notn dgeerr eNgeeldde. rlIann dhsecth eb isnonuevnelarenidn itveiint.dt men nog onafhankelijke rijkjes
Op Bali zijn het gezag en de invloed der Inlandsehe vorsten nog groot. De vorsten
staan als het wäre boven de wet en behoeven zieh niet te'stören aan datgene, wat
bij de dorpsregelingen is vastgesteld. De desalieden bouwen voor hem een poleis en
onderhouden het door onbetaalden arbeid. Een gedeelte hunner betrekt dag en nacht
de wacht, om over den vorst en zijn eigendommen te waken; de schoonste meisjes
der desa staan te zijner beschikking. Van alles, wat het land voortbrengt, wordt
hem het beste gegeven, meer dan voldöende voor hemzelf en zijn omgeving. Doch
briojkvdenodmiemne nw teet env erdwe ervvoerns.ten zieh door willekeurig behandelen der minderen groote
Opmerkelijk is het, dat niettegenstaande dit despotisme op Bali verscheidene be-
palingen en instellingen zijn, die het kenmerk zijn van zelfbestuur. In de eerste
plaats vestigen wij de aandacht op de poenggawa’s. Deze regeeringsambtenaren
worden veelal districtshoofden genoemd, maar het machtsgebied van den poenggawa
wordt niet door territoriale grenzen bepaald. Hij is de bestuurder over een onbe-
paald aantal gezinnen, die zieh niet alleen uit vrije beweging aan zijn gezag onder-
werpen, maar er zieh ook aan mögen onttrekken. Dit geeft wel áanleiding tot
verwarring, maar heeft ook in zooverre zijn mittige zijde, dat die instelling een
tegenwicht levert tegen het despotisme der vorsten. W at de- Balineezen ook van den
vorst mögen verdragen, een poenggawa laten zij zieh niet tegen hun zin opdringen.
Merkwaardiger nog zijn voor dat zelfbestuur de vennootschappen of vereenigingen,
welke de Balineezen tot alle mogelijke doeleinden aangaan. Van deze grijpen de
hdoert pvsovlekr.eenigingen en de sekahasoebak het meest in de economische toestanden van
De sekaha-soebak zijn een soort van waterschappen op Bali. Doch terwijl in ons
land de landeigenaars zieh aaneengesloten hebben tot waterschappen, om het water
af te voeren en het land droog te houden, hebben die vereenigingen op Bali ten
doel, om gemeenschappelijk het land te besproeien. Op Bali toch is de rijstcultuur
op gronden, die besproeid kunnen worden, de hoofdbron van bestaan voor de bevol-
king. En daar nu het water in de meeste streken van het eiland niet zeer over-
vloedig is niet alleen, maar waar het door diepe ravijnen stroomt, niet dan met
groote inspanning tot de hoogte der rijstvelden kan worden opgevoerd, vereenigen
zieh de eigenaars der gronden, die uit één waterleiding hun water ontvangen en
dus, wat irrigatie en drainage betreft, dezelfde belangen hebben, tot een sekahasoebak.
Evenals elke goed geordende vereeniging heeft ook deze haar bestuur en
hebben haar leden rechten en verplichtingen. Aan deze verplichtingen mag niemand
zieh onttrekken, wat wel opmerkelijk is in een land, waar het kastenstelsel den
politieken en economischen toestand beheerscht. Niemand is er vrijgesteld van de
diensten en verplichtingen ten behoeve der waterschappen.
Die waterschappen hebben uiterst praktische wetten en zijn zeer goed ingericht.
Het bestuur van een waterschap is geheel onafhankelijk van de districts- en
dorpsbesturen, en de trawanten van den vorst hebben alleen* zoover het belasting-
hefflng, rechtspleging en eenige bepaald omschreven quaesties van algemeen belang
betreft, zieh met de aangelegenheden der soebak in te laten.
W at de belasting aangaat, deze wordt geheven van het water; naarmate de hoe-
veelheid water is, die iemand voor de bevloeiing zijner sawah’s of besproeide rijstvelden
noodig heeft, betaalt hij zijn quantum in de belasting, welke de soebak aan
den vorst verschuldigd is, omdat men rekent, dat aan dezen het water behoort.
In elk dorp op Bali vindt men één, in de grootere meer, sekaha-bandjar, d.i. een
vereeniging of vennootschap, die het beieggen van geld tot hoofddoel heeft, maar
welker leden zieh ook tot onderling hulpbetoon verbinden en, waar het dorpsaan-
gelegenheden geldt, tot het verrichten van de diensten, welke het dorpshoofd van hen
vordert. Daar voor elk individu de deelneming aan de sekaha-bandjar zijner woon-
plaats verplichtend is, vormen zulke vereenigingen een band tusschen de dorpsge-
nooten, waarvan anders door de zonderlinge verhouding der poenggawa’s geen sprake
zou zijn. Hiervan-trekt het dorpshoofd partij en hij brengt door middel van die
vereeniging zijn bevelen over.
Behalve genoemde doeleinden is het ook het doel der vennootschappen, om geld
te verdienen. De vennootschappen brengen geld in, dat op rente wordt gezet, en
het batig saldo wordt jaarlijks verdeeld of aan een feest opgemaakt. Ook worden
er maatschappijen opgericht, eenvoudig met het doel, om „pot te verteren”. Met
allerlei doeleinden gaan de Balineezen vennootschappen aan, zoodat het vereenigings-
leven hier sterk bloeit.
* * *
Van de vermaken der Balineezen staan de hanengevechten bovenaan. Het deel-
nemen aan hanengevechten is verplichtend voor elken economisch onafhankelijken
Balinees, een verplichting, die hij wel gaarne nakomt, maar die hem toch duur komt
te staan. Het organiseeren van dergelijke hanengevechten is een soort van monopolie
van bepaalde personen en corporaties, die het recht hebben, hanengevechten „uit
te schrijven.”
De vorst laat gedurende twee maanden van het jaar hanengevechten houden,
waaraan elk zijner mannelijke onderdanen behoort deel te nemen, niet alleen
door het inzenden van hanen, maar ook door weddenschappen aan te gaan. Van
iederen haan, die in ’t krijt treedt, wordt een entrée aan den vorst betaald,
eweend diennlsecghgaepld. . Het bestuur dwingt op Bali derhalve tot deelneming aan spei en
Een ander vermaak is het tooneel ; men kan op Bali met meer recht van een
volkstooneel spreken dan op Java. Wel heeft men geen tooneel of coulissen, en
dient een stuk van den weg, verlieht door walmende oliepitjes, tot schouwplaats,
maar toch maken de helden en heldinnen, die ten tooneele verschijnen, door hun
bevallige bewegingen geen onaangenamen indruk. Heldensagen en legenden worden
dhoieern daallne svtoaonrdgeenst emlde.d e.Op het liefhebberij-tooneel, waartoe zij zieh ook vereenigen,