390 GROOT GRONDBEZIT. SCHAAPHERDERS., VEETEELT.
landbouw, doch zeer goed voor de veeteelt. Daardoor staän landbouw en veeteelt
zeer zelden naast elkander, gelijk in Europa. Doch ook vindt men in alle kolonien
lanagedeelten, die voor de veeteelt gebruikt worden, maar even bouw geschikt zijn. goed voor den landMen
komt er in den laatsten tyd meer tot inzicht, dat groot grondbezit, in den
zin, zooals'men dit hier vindt, niet geschikt is voor de ontwikkeling der kolonie. Een
yerdeeling des lands in kleiner stukken, waardoor elk gedeelte door den ploeg kan
doorsneden worden, geeft middelen van bestaan aan een aanzienlijke bevolking.
Daardoor kwamen ook agrarische wetten tot stand, om het groot grondbezit te
beperken en m te krimpen ten voordeele van den landbouw. De squatters in Australie
blijtse?le nn ui• t dße eeeenr stPee tris.j.odnpeeirbk euni td er kjoolnognsistea titeo,e tsotaennd mene nv doeonrt kkoomloennisdt,e nm eaeanri gneo vgr iojhveeird-
en voordeelen liet, om den ondernemingsgeest aan te wakkeren. De grootste Verdienste
van de Australische schapenteelt heeft kapitein John Mac Arthur zieh verworven,
D■n e1 Dhu erda ers ^ienn *A&eu stSraplaiaen slecihdee nm eeernin ou-istecrhsatp eene ntionnvioge rldeev,e nw. eBlkije dheine ra agnovedan gge dviajdne dne.
schapenteelt, toen zij ook moesten waken tegen wild gedierte, werden er eenigen
aangesteld .bij de kudde, die in houten of steenen huizen verblijf hielden, soms ook
iwna cshtteerrkse afli nenne nb letveennt eenn. keSl eddee rth edrde errso oofvdeier.ren waren uitgeroeid, schäfte men de
De scheper dwaalt den geheelen dag met zijn kudde over de vlakten, of legt zieh
eenigen tyd neder oijder de schaduw van een boom, terwijl de honden de kudde
esanm deen hsocuhdeepne.r Dsleasa patv oinn de$e nw ohroduetne nd eh uscish,a poef nb truesnsgcth edne nv enrpalcahatt sdboaorer hienk ekeenn o ipn greäsdleorteenn
rüstende hut bij zijn kudde. Moeielijk is de arbeid van. den herder niet, wel een-
tomg. Dag aan dag zwerft hij met zijn schapen rond en spreekt hy bijna geen mensche-
lyk wezen, dan van tijd to t. tijd den opzichter. Het loon van die verveling >is
over t geheel goed. Als hoofdmiddel, om zieh bezig te houden, maken de herders
Ivnasnt ruhmete nbteensp ewleonrd evna nj aamrloinjkdso rngaeal re nA uhsatrramlioen igceav ogeerbdr.uik; groote hoeveelheden dezer
De veeteelt in Australie is buitengewoon groot en wordt niet overtroffen in eenig
land. Toch is het vee oorspronkelijk hier ingevoerd uit Europa. In 1788 bij de
grondvesting der kolonie bestond de veerijkdom uit 1 stier, 5 koeien, 4 hengst, 3
merries, 3 veulens, 28 schapen, 9.geiten, 74 varkens en 5 konijnen. In 1898 telde
men er 1,700,773 paarden, 11,368,979 runderen en 83^822,700 schapen.
De beteekenis der veeteelt in verband met de bevolking valt in het oog, als wij
weten, dat op 1000 zielen gemiddeld werden gevonden in Queensland 41,512 schapen,
11,2N1i8e uwsc-hZampedn-,W ianl eTs a3s7m,2a5n4ie sc9h5a3p8e ns,c hina pWene setn-A iuns trZaluiied -1A3u,8s8tr3a.l siec h4a2p9en2, sicnh aVpeicnt o(riina
Duitschland komen gemiddeld op 1000 bewoners 419 schapen voor).
De veeteelt op groote schaal en de rijkdom der squatters waren aanvankelijk een
gevolg van de /wijze, waarop zij grondbezit verwierven. Oorspronkelijk werd toch het
land aan de immigranten geschonken en men was daarmede niet zuinig.
Mac Arthur verkreeg tot uitvoering zijner plannen in betrekking tot de schapenteelt
een gebied van 4000 H.A. van de Engelsche regeering. Personen, die naar
eAeurssttr allaitee rw viledrekno cehmt imgreene relann, db. oteogde nm eläng ev rpijreijnz eonv. ertocht aan en kosteloos landerijen;
Omstreeks 1825 trad de Londensche financieele wereld op, om landspeculaties in
Australie op het touw te zetten. Ddor de eerste mannen der City werd een maat-
schappij gevormd in 1825, welke kosteloos een millioen aeres land van de Britsche
regeering in Australie verkreeg, onder voorwaarde, dit land te koloniseeren. De groote
plannen, hier ontworpen, liepen echter op weinig uit. Doch van alle zijden liep men
storm naar het ministerie, om op dezelfde voorwaarden landschenkingen te bekomen,
waaraan, tot groot nadeel van de gezonde ontwikkeling der kolonisatie, te veel gehoor
werd gegeven. Zoo kwamen groote maätschappijen in het bezit van landeryen en
het landbezit werd een voorwerp van speculatie, die den werkelijken vooruitgang
van de kolonisatie tegenhield. Toen men de nadeelen hiervan inzag, besloot men, het
land duurder te verkoopen, en voor de opbrengst daarvan immigranten, liefst jonge,
LANDBOUW. KERK EN STAAT. ONDERWIJS. 391
eehuwde lieden, in het land te brengen. De eerste poging, hiertoe gedaan, ging weder uit van een maatschappij, „the South Austraha Company welke eveneens het
land tot middel van speculatie bezigde, maar geen landbouw tot stand biacht.
Was tot nn toe het land bijna uitsluitend te verkrijgen geweest door de aanzien-
liiken en hun agenten, „land-sharks” landhaaien genoemd, in 1869 ongeveer volgde men
een ander beginsel, waarbij onvermogenden werden gelokt, om het land te bevolken
en te bebouwen. Het groot grondbezit was hierbij uitgesloten; speculatie weid onder-
dkerulikjkte: dvoocohr waaaanr dleann dbgorounwdeerns , vdeires tdreenk tb. oHdeiemrd wooerz eknwhjakm beenw egrrkotoetne, owpepredrevnla okpte gne mlanakd-s
weldra in handen van farmers, die ieder hun deel onder den ploeg brachten en daai -
door den grondslag legden voor den graanbouw. De landbouw heeft hierdoor, bovenal
in Victoria en Nieuw-Zuid-Wales, in de laatste jaren een groote uitbreidmg verkregen.
* * *
Hebben wij boven reeds gezegd, dat in de Australische kolonien de volkseigen-
aardio-heden veel met die in Groot-Britannie overeenkomen, m een opzicht bestaat
er groot verschil tusschen beide, nl. in de verhouding tusschen Staat en kerk. In
Engeland is de Anglicaansche kerk de heerschende staatskerk: in Schotland is het
de Presbyteriaansche kerk; alleen Ierland, een Stiefkind, moet dat voorrecht voor zijn
naItino n.Aalues trcaolniefe, sseieen, hjoent gK laatnhdo,l icbiessmtaea, t meicshsetenr. geen staatskerk; alle religimes staan hier
op volkomen onafhankelijken grondslag en zijn aan zieh zelf overgelaten. De behjders
der verschillende godsdiensten moeten zelf zorgen voor den bouw der hedehuizen en
voIonr ddee na aanasntveallningg vhaun n,ndee rg groonddsdvieesntisntigg ed evro okroglaonngieer sw. as dit evenwel anders en vond
men ook hier de godsdienstige beperkingen van het moederland, dat enkel hulp gat
aan de staatskerken. Doch tegenwoordig zijn die voorrechten opgeheven en heett
% ”„ £ » r nd , T . l S l i r g Ä « . in A M » tfO O /m Protestanten,
713 900 Katholieken, 13,800 Joden en 40,600 Buddhisten, aanhangende de leer van
Confucius, en Heidenen. Numeriek zijn de Anglicaansche Protestanten er het sterkst
Met de godsdienstige gezindten staan ook een aantal scholen in verbinding. De
Anglicaansche kerk, de Katholieke kerk en de streng-Luthersche Duitschers hebben
uit eigen middelen scholen opgericht, daar zij zieh met met het Australische school-
systeem kunnen. vereenigen. Eigenlijk bestaat er met een Australisch schoolwezen,
waDnet ileedideeren dkeo lognediea chheteefnt hina arh eeti gAenu ssttreallsiescl hoen tswtaiaktkssecldh.o olwezen z.i.j n dn.ee. r.le. i.. . uH e,t
onderwijs in de staatsseholen wordt kosteloos verstrekt en is neutraal op godsdienstig
gebied- toch mag de bijbel er gelezen worden zonder verder commentaar. Erbestaat
leerplicht, hoewel deze nog niet in volle strengheid is doorgevoerd. De duur van
hmeett odned evrowlbijrse nigs invge rvscahni lhleent d1;2 ®m oeef s1ta4le vj'aanarg.t Idni td eana nla amtsette nh teitj d abcehgtsintet deen S teaiantd oigotk hnee t
middelbaar onderwijs ter hand te nemen, dat tot hiertoe aan de zorg van particuheren
waDs eo bveelragneglastteenll.i ng in het onderwijs in Australi. e i. s groot en toenemend, . A. an h, et.
hoofd der wetenschap staan de universiteiten, welke door de regeenngen der kolonien
en door giften van particulieren rijk voorzien zijn. Men vmdt ze in Sydney, Melbourne,
Adelaide en Hobart. * * *
In staatkundig opzicht zijn de bewoners van het Australische continent in yjjf
kolonien verdeeld, welke tot nog toe door geen anderen band met elkander, verbonden
waren dan door dien van gemeenschappelijke nationaliteit, terwijl ieder tot zekere
o-rens afhankelijk was van .Groot-Britannie. Die afzonderlijke kolonien zijn: Nieuw-
Zuid-Wales, Victoria, Queensland, Zuid-Australie en West-Australie, terwijl ook
Tasmanie een zelfstandige kolonie vormt. In den laatsten tijd echter heeft men
getracht die afzonderlijke kolonien door een band te vereenigen. Het is een con