40 STERVEN EN BEGRAFENIS.
melaatschheid van den man; 5° bij impotentie van den man, en eenige andere gevallen.
De echtscheiding wordt in de Mohammedaansche landen zeer gemakkelijk gemaakt
en zoo gebeurt het op Java zelfs, dat een man voor de 13<le maal tr66dti in het huwelijk
Onze ruimte gedoogt niet, dat wij lang stilstaan bij dit onderwerp.
* * *
Wij komen thans bij onze beschrijving van de leefwijze van den Javaan aan het eind
van zijn loopoaan. Dat een volk, zoo vormelijk als het Javaansche, zijn dooden niet
met onverschilligheid behandelt, behoeft niet gezegd te worden. De bij sterfgevallen
ddoezoer n ddea na cohotekr gneileatt ezne ldfeanm ivlieeebl emtreokekitien geenn wine rka cehnt gtreo onteem oennk ofostremn.al iteiten bezorgen
Zoodra bij de Javanen iemand gestorven is wordt het lijk van de plaats, waar het
lag, onmiddellijk opgenomen en binnenshuis op de „pelataran” of de open ruimte van
het erf, voor en achter het huis, op een amben of een bank neergelegd, om gewasschen
eono st vnerasacrh owoensdt mtee t whoertd egne.l aatV onoara rd ehzeet wwaessstecnh ingge pmlaoaetst t hweto rldijekn .in een richting van
Als de overledene een man is, moeten de mannelijke betrekkingen, bij een vrouw
de vrouwelijke betrekkingen het lijk verzorgen. De wassching geschiedt met vijf
soorten van water: gewoon put- of rivierwater, loogwater, water, waarin tamarinde
iws eglreiekkneenudsde pomou dhreet dzeu urriz t eis mgaekmeenn,g dw.ater, waarin zout is opgelost, en water, waarin
Na de wassching met deze soorten van wrater wordt het lijk op een andere „ambien”
gelegd, met het hoofd naar het noorden; daarna worden de armen kruiselings over
de borst geplaatst, evenals bij het bidden, en verder wordt het lijk in wit lijnwaad
(Europeesch) gewikkeld, soms drie, vijf tot zeven windingen, zoodat het geheele lichaam
daarm verborgen wordt. Vervolgens wordt het op een mat in het middenvertrek
van het huis geplaatst,1 totdat het grafwaarts gedragen wordt. Zoolang het lijk in huis
idsa, arwonodrdeer,n soamans dhaeatr nhaoasotf da-a ne nd ev woeintednzeiijndde. lichten gebrand en soms ook wierook
Terwijl dit tehuis plaats heeft, graven eenige vrienden of familieleden op het kerkhof
den ku.il, 6 a 7 voeten diep, 8 ä 9 voeten lang en 3 ä 4 voeten breed. In den bodem
van dien eersten kuil wordt veelal nog een andere gegraven, ter lengte en breedte
hvaent ehigeetn lliijjkke egnr af2. l/2 ä 3 voeten diep. Deze tweede kuil, „de'doos” geheeten, vormt
Voor'de overledene naar zijn laatste rustplaats gebracht wordt, zegt de geestelijke
nog het gebed op. Daarna wordt de baar door vier vrienden grafwaarts gedragen.
De stoet wordt geopend door een priester, die de voorgeschreven gebeden moet
zeggen5 soms vergezeld van eenige andere geestelijken, die met hem gedurende den
gang naar de begraafplaats de gebeden mede prevelen. Dan volgen de voornaamste
familiebetrekkingen, zoowel vöör als achter en rondom de baar, waarover door een
hunner een geopend zonnescherm wordt gehouden, terwijl de stoet verder gesloten
wordt door vrienden en belangstellenden. Het overbrengen van het lijk geschiedt in
körten draf en zooveel mogelijk in een vroolijke stemming, die evenwel niet luid-
ruchtig is. Men doet dit, om het bewijs te geven, dat men den dood niet vreest, maar
hem lntegendeel met vreugde tegemoet gaat, en het den betrokken familieleden niet
past, droefheid te toonen over een verandering, die den overledene eer groot geluk
dan het tegendeel belooft. De dood toch is voor den geloovigen Mohammedaan niets
anders dan een voorgaan naar het Paradijs van Mohatfimed. Ook door hetgeen er nog
uit den vroegen Hmdu-godsdienst bij de Javanen is overgebleven, ziet hij in den dood
hmoeotg ehre tl eavfesne.hrikwekkend einde van dit aardsche bestaan, maar den overgang tot een
Het is een gewoonte bij de Mohammedaansche volken in onzen Archipel, om den
overledene zoo spoedig mogelijk, in elk geval binnen 24 uren te begraven. De priesters,
die het lijk grafwaarts vergezellen, en ook de familieleden zijn niet zelden in het wit
gekleed of dragen in elk geval witte doeken over de hoofddeksels, als zij geen witte
mutsen hebben. Gedurende den gang naar het graf wordt hier en daar eenig klein
geld gestrooid; dit dient, om aan te toonen, dat de overledene gedurende zijn leven
JAVAANSCHE GRAVEN. ROUWKLEUR. BEHANDELING DER LUKEN. 41
zijn plichten van liefdadigheid en gastvrijheid heeft vervuld. Op de begraafplaats
gweolergddt , hmeet t lhijekt hvoaonf d dne aabra ahre t gneonoormdeenn. en in genoemden ondersten kuil in het graf
Na het uitspreken van het formulierengebed door den geestelijke wordt de onderste
kuil met planken gedekt en daarna het graf weder met aarde gevuld. Eenige ruimte
wordt in dien ondersten kuil voor het lijk gelaten, om den doode gelegenheid te
geven, zieh te kunnen oprichten, als de doodsengelen Nakir en Mongkir komen, om
hem ointrent zijn geloof te ondervragen. Door een „gebed der begravenen”, dat tevens
tot „onderricht der dooden” dient, tracht de priester den doode daarop voor te
bereiden en vervolgens wordt het graf verder met aarde opgehoogd, waarna men het
den vorm verleent van een langwerpig heuveltje of „poendoeng.”
Somtijds worden de graven met een houten of ook wel een steenen soort van
tombe, waarvan de bovenkant open is, omringd. Boven de graven van hoog geplaatste
of hoog in eere gestaan hebbende personen worden vaak formeele gebouwtjes geplaatst
in den geest van kapellen of mausolea, doch in primitiever vorm. Op de graven van
wpeorrsdotn eono,k dbiiej dinez ee egnr arveeunk gveawn ahakeitl.igheid staan, wordt niet zelden geofferd; dikwijls
De Javaansche begraafplaatsen worden met boomen en bloemen overdekt, op aan-
gveerngaeazmic hgte lheegeefnt. pSuonmtemni gaea nbgeeglreagadf,p loapa tsheenu vzeiljsn eonm hheelilnindg.en, vanwaar men een heerlijk
Zoodra de begrafenis is afgeloopen, begeven de personen, die er aan deelnamen,
mzieaha ltinjdaeanr wheotr dts teaarfnhgueirsi,c hwt. aar de eerste der voor de dooden voorgeschreven offer-
De begrafenis van meergegoeden en adellijke en vorstelijke personen geschiedt met
gdeazaet lfgdeep afaorrdm maliette itmenil,i tadiorec hh omnente umrse. er weelde. De lijkstoet van vorstelijke personen
De rouwkleur der Javanen is wit. Er worden echter geen bijzondere teekenen van
rouw gedragen; alleen onthoudt de weduwe zieh in den rouwtijd van het dragen van
opschik en neemt zij geen deel aan eenig feest. De weduwnaar kan dadelijk her-
trouwen, doch fatsoenshalve wacht hij gewoonlijk een paar maanden.
Niet bij alle volken in den Archipel besteedt men dezelfde zorg aan de begrafenis.
De minste zorg hiervoor is wel, dat men de dooden niet begraaft, doch op een
uitsluitend hiervoor bestemde plaats in het bosch legt, zooals op de Mentawei-eilanden
geschiedt, als ook op zuidelijk Nias (op Noord-Nias worden de lijken begraven). Bij
de Dajaks in Serawak en ook op Boeroe plaatst men de lijken op hooge Stellingen.
dHeert raocohftveorglaetles nt ev adno elnij kweno rdine n.de wildernis geschiedt met het doel, de lijken een prooi
Voor de invoering van den Islam werden de lijken op Java gedeeltelijk verbrand,
gedeeltelijk in de wildernis gelegd. De Hindusche Balineezen verbranden nog tegen-
woordig de lijken. Ook bij enkele Dajaks komt de verbranding nog voor.
De gewoonte, om de lijken te mummiiieeeren, door ze aan een proces van rooking
edne Duaitjdarkosg ainagn dbelo oBt otvee ns-tKelalepno,e atsr.eft men algemeen bij de Papoea’s aan, alsmede bij.
Het begraven van lijken geschiedt gedeeltelijk in de aarde, gedeeltelijk in boomen.
Dit laatste heeft o. a. plaats bij de Olo Ot, de Poenan’s, de Manketan’s en bij de
geringere Timoreezen. Men kiest daartoe den stam van den ijzerhoutboom uit, dien
men uitholt en zoo zorgvuldig sluit, dat men niet bemerkt, dat er iets in den stam
vscehrboorsr gbeend eiks.t . De boomen blijven leven en de geschonden plaats wordt weer met
De Javanen en de meeste volken, die hun dooden begraven, leggen ze in den
grond zonder kist; begraven in een doodkist is meer uitzondering dan rege). De Dajaks
van ad e Mmahasa webredgerna vveono rhhuenen ddoeo dleinjk einn eine ns vteoeonrelono ppiogtet edno obdekgisrat.v eBni.j de Alfoeren
De doodenfeesten zijn algemeen in gebruik bij de inlanders. Het is een feest,
waarbij men zieh aan eten en drinken te goed doet, soms zelfs te buiten gaat. Wij
mögen daarvoor echter niet te veel zeggen: nog niet zoo lang geleden was dat in ons