368 HARPOENEEREN VAN VISSCHEN. SPEREN.
te harpoeneeren en binnen te halen; zij bereiden ze zelfs op een gelmproviseerden
haard van nat zand en steenen in het midden hunner kano.
De beste tijd, ■ om visschen te harpoeneeren, is de nacht; de aanblik van een
aantal inboorlingen, die zieh met deze waterjacht bezighouden, is zeer schilderachtig.
Zij hebben toortsen bij zieh, waardoor zij tot op den bodem van het water kunnen
zien; het effect van de steeds bewegende toortsen, de glans van deze over het
rimpelende water en de zwarte individuen, die zieh hierin bewegen, terwijl sommigen
naar visch uitzien, anderen ze met de speer trachten te treffen en weder anderen
de gevangen prooi trachten binnen te halen, is uiterst schilderachtig en opwekkend.
De toortsen worden gemaakt van
zeer ontvlambaren boombast; het
geheele tooneel komt veel overeen
met dat, wat men in Noord-Amerika
het „branden van het water” noemt.
Op de afbeelding op de volgende
bladzijde ziet men, op welke wijze
de speer gebruikt wordt, om te
visschen; zij geeft ons een goed
denkbeeid van de buitengewoon lichte
kano’s en de vaardigheid van hen,
die ze besturen. Twee mannen zijn
bezig, zieh met de speer voort te
roeien; in de kano, op den voorgrond,
zijn twee andere mannen, waarvan
er een bezig is met viseh op een
klein vuur te braden. Hij zit op
zijn hurken, om niet zoo licht over
boord te släan, terwijl. zijn metgezel
de punt zijner speer onderzoekt,
voordat hij haar opnieuw gebruikt.
Deze afbeelding is vervaardigd naar
een schets, die op de plaats zelf
genomen is.
Een andere speer, die ook gebruikt
wordt, om mede te visschen, en welker
punten uitvoerig bewerkt zijn,
ziet men hiernevens in flg. 8. Bij
deze speer is een punt van ijzer en
de twee andere van been. Het wapen
is merkwaardig om de wijze, waarop
het einde der schacht tusschen de
punten steekt, en de manier, waarop
de verschiffende deelen aan elkander
verbonden zijn. Het is afkomstig
van de beneden-Murray.
Fig. 6 van dezelfde afbeelding is
een zeer geduehte wijziging van de
werpspeer. Längs elke zij de der punt
heeft de Inlandsche krijgsman een
PUNTEN VAN AUSTRALISCHE SPEBEN.
groeve gemaakt en in deze een aantal scherven vuursteen en kwarts gestoken, op
hun plaats bevestigd dejor „zwarte-jongens-gom”.
Fig. 4 en 5 van dezelfde afbeelding zijn twee speerpunten, die ons de vuursteen-
wapenen in herinnering brengen, welke in de laatste jaren in zoo groote menigte in
verschiffende deelen der wereld zijn gevonden en afkomstig zijn uit den steentijd.
De speerpunten hebben ongeveer de grootte eener hand ■ en men heeft er zorgvuldig
den vereisehten vorm aan gegeven. Zij zijn plat en de vervaardiger was een klover,
handig genoeg, om ze aan beide zijden even scherp en vrij gelijk Van vorm te maken.
De lezer zal bespeuren, dat flg. 5 veel donkerder van kleur is dan flg. 4. Dit
GEBRUIK DER SPEREN.
onderscheid is niet toevallig, maar drukt zeer goed de verschiffende tinten van het
gebruikte materiaal uit; sommige speerpunten toch zijn lichtbruin, terwijl andere
nagenoeg zwar-t zijn.
Indien de lezer een oog slaat op flg. 1 en 2 der afbeelding, zal hij zien, dat deze
twee speerpunten veel op elkander gelijken; het eenige onderscheid is, dat de eene
enkel en de andere dubbel is. Deze speren zijn afkomstig van Port-Essington.
Een Australisch inboorling ziet men in zijn oorspronkelijken Staat nimmer zonder
speer, en zooals men verwachten kan van hem, wiens onderhoud bijna geheel afhangt
van de handigheid, waarmede hij met zijn wapenen weet om te gaan, is hij in het
werpen een volleerd meester. Niemand kan dan ook met den Australier als mede-
dinger in het werpen van wapenen optreden. Zonder van den „boemerang” te
spreken, dien wij later zullen behandelen, kan de Australier zijn speer öf met de
hand öf met den werpstok zoo werpen, dat hij zijn doel nooit mist. Dit doet hij ook
met zijn körte knods, en als hij geen dezer wapenen bij de hand heeft, bezit hij
ook een bijzondere bekwaamheid in het werpen met steenen. Het is meermalen
gebeurd, voordat men het karakter der inboorlingen nog goed kende, dat een goed
gewapend soldaat door een geheel ongewapenden inboörling gedood werd. De
Europeaan vuurde op den Australier, die door heen en weer te springen maakte,
dat men niet goed op hem mikken kon, en de eerste werd doodgegooid met een
regen van steenen, die opgeraapt werden en geworpen met een juistheid, welke men
moet gezien hebben, om het te kunnen-gelooven.
Het g'ebeurt zelden, dat een Australier een speer met de hand w erpt; hij geeft
hiervoor altijd de voorkeur aan het zonderlinge werktuig, hetwelk door de inboorlingen