H O O F D S T U K XX.
DE K L E I N E S O E N D A - E I L A NDEN.
De kleine Soenda-eilanden bestaan uit een reeks van eilanden, ten oosten van
Java lieh uitstrekkend. De voornaamste van deze zijn: Bali, Lombok, Soembawa,
Soemba en Flores met de omliggende eilanden, benevens de Solor- en Alor-Archipel.
Van deze behoort Flores slechts voor het westelijk gedeelte aan Nederland; de
AAT OP TEBSATE MKS CHTSEESCHE E S ABABISCBE "WIXKBLS.
overige helft maakt nog een laatste overblijfsel van de Portugeesche bezittingen in
den Archipel uit.
Deze eilanden zijn onder een drietal gewesten verdeeld. Na de opheffing der
readentie Banjoewangi vonnen Bali en Lombok sedert 1882 een residentie; Soembawa
en het westelijk gedeelte van Flores met de daarbij behoorende eilandjes worden
tot het Gouvernement van Celebes gerekend. en de meer oostelijk gelegen eilanden
zijn onderdeeien der Residentie Timor.
Het gezag van Nederland over deze eilanden is versehillend. In boofdzaak kan
men onderscheiden de gewesten, die onmiddellijk onder het Nederlandsche gezag
STAATSGEZAG. DE BALINEEZEN. KARAKTER. HUWELIJK. 235
staan, en de Staten, die door Inlandsche vorsten onder Nederlandsche souvereiniteit
worden bestuurd. Evenwel gedragen de laatste vorsten zieh niet zelden als geheel
onafhankelijk, zoodat zij zieh in de binnenlanden weinig om het bekümmeren. Nederlandsch gezag
Wij zullen van de kleine Soenda-eilanden alleen de bewoners van Bali iets uit-
voeriger behandelen, doch moeten ons, wat de overige eilanden betreft, met slechts
enkele opmerkingen vergenoegen.
De B a l in e e z e n .
hieDre obuedwe otnoeersst anvdane n heent geoildasnddi enBsatvlio rvmoermn evna ne eJna vam eereknw sacahrudiilgpel aabtesv ovloknindgen, oenm dtoatt
onzen tijd bewaard, bleven. Bali is als het wäre een historisch museum, een archief
voor historisch-ethnographisch onderzoek.
De Balineezen behooren naar hun afkomst tot het Maleische ras, doch zijn met
Hindu’s en tijdens de invoering van den Islam op Oost-Java met Hindu-Javanen
vermengd. Het grootste gedeelte der bewoners van Bali bestaat- nl. uit de Wong-
Madjapahit, d.i. menschen uit Madjapahit op Java, voortgekomen uit de eigenlijke
inboorlingen van Java en hun vermenging met Javaansche en Indische kolonisten.
Verder vindt men er de Balioga, die als de oorspronkelijke bewoners worden
beschouwd. Zij zijn weinigen in getal en verschillen in uiterlijk, zeden en gewoonten,
taal en kleederdracht van de overige Balineezen; zij hebben het Hinduisme niet
omhelsd en verbranden ook de lijken niet, maar begraven ze of leggen ze in een
boom neder. '
Een bepaäld type kan men bij de Balineezen niet vinden; door de vermenging van
Javanen met Hindu’s is er geen land in Indie, waar men zoo groote verscheidenheid
van typen vindt, zegt van Eck. Over ’t geheel worden zij beschreven als een wel-
gevormd menschenras, als grooter en stouter dan de Javanen, met een iets lichtere
kleur. Verder onderscheiden zij zieh door levendige oogen, terwijl de mannen pik-
zwart en uiterst grof haar hebben, hoewel bij de bergbewoners enkelen zieh kenmerken
doHore tg ekkaruraldkete re nd ebro rsBtealliignee ezheono fdmeone. t door die vermenging van eigenaardigheden en
contrasten ontstaan zijn. Het wordt als arbeidzaam beschreven. De Balineezen zijn
in hooge mate eerzuchtig en sterven liever dan dat zij schände verdragen; alleen,
wanneer de honger hen hiertoe drijft, gaan zij in den vreemde arbeiden. Zij zijn
aan hun land gehecht, dapper en vrijheidlievend, wreed jegens hun vijanden,
maar liefderijk ten opzichte van hun naaste betrekkingen, niet waarheidlievend, erg
baatzuchtig, verzot op hanengevechten en dobbelspel, vrijpostig, tot onbeschaamd
wordens toe. Tegenover andersdenkenden zijn zij verdraagzaam en zij zijn onder-
worpen aan hun meerderen. Aldus de heer Van Eck.
Ook in hun familieieven en in hun maatschappij vertoonen zieh die sporen van
vermenging der Maleische en Hindusche cultuur. Het huwelijk is een koop, zooals
over ’t geheel bij de Maleische volken; wie de koopsom niet kan betalen, dient
daarvoor zoolang bij de ouders der bruid. Wie de koopsom betaald heef't, is eigenaar
der vrouw; geen wet beschermt de vrouw tegen de willekeur van den man. Als
de vrouw ontröuw wordt, mag de man haar verkoopen als slavin of zelfs dooden.
De man mag zijn vrouw als pand geven, en als zij niet ijverig genoeg arbeidt, kan
hijH veat nk ohmaatr escchhteeird eono.k wel op Bali voor, dat het meisje geschaakt wordt, soms met
weten en toestemming van het meisje, doch ook zonder dat. Die schaking wordt
als een wettige vorm van huwelijk beschouwd, als de roover niet wordt achterhaald
of als het meisje niet binnen een bepaalden tijd weet te ontvluchten, en de daarop
gesDtee ldBea lbinoeeetez ebne thaeabldb enis .meestal een vrouw; meer vrouwen zou hun te duur komen. De Balinees is vooral gesteld op het bezit van zonen; geen kinderen te hebben is
een schände. Vrouwen, die rijk met kinderen gezegend zijn, worden beter behandeld
dan met wie dit niet het geval is ; toch wordt de vrouw meer als lastdier dan als
levensgezellin beschouwd. Terwijl de man zieh aan het genot van opium overgeeft