114 COMMUNAAL EN INDIVIDUEEL BEZIT.
hoogstbelangrijke „Eindresume” van het in 1867 door, de Regeering ingestelde
onderzoek naar de rechten van den Inlander op den grond, waaraan wij no«* al een
en ander ontleenen, wordt beweerd (deel II), dat het communaal grondbezit geenszins
op den ouden adat berust, maar eerder als het gevolg van tah'ijke misbruiken door
Europeesehe en Inlandsche bestuurders in vroeger tijdeh gepleegd, moet beschouwd
worden, zoodat daardoor het vroeger bestaande individueel bezit vervangen werd.
Dit schijnt ons niet juist toe. De geschiedenis van het ontstaan der desa’s pleit
eerder voor het oorspronkelijk communaal bezit, als bezitting van den stam dan
voor individueel grondbezit. In verschillende landen der aarde kan men het eom-
munaal grondbezit als den oorspronkelijken vorm van grondbezit aanwijzen, en ook
voor Java is dit de meest met de geschiedenis der volksgroepeering toestand. overeenkomende
Dat dit communale grondbezit later individueel geworden is, mede door de macht
en mvloed van de sterkeren, lijdt geen twijfel, terwijl later door den druk der heeren-
dtriaedn steenn heent dinodoirv ihdeute eclu lbtuezuirts tveelsrvelin gw.eer het communale grondbezit op den voorgrond
Het communale bezit der gronden heeft ontegenzeggelijk bezwaren met het oog
op den tegenwoordigen tijd. Het midden der negentiende eeuw heeft tegen dien
vorm van bezit strijd gevoerd, misschien soms wel wat eenzijdig. Daardoor volgde
er reactie op, de reactie van het opnieuw ontwakend gemeenschapsbesef, dat in alle
landen met het einde der negentiende eeuw weer opnieuw opduikt. De nationalisatie
iSnadni viddeune eglero gnrdoenigdebnedzoitm g erek aenetn isv.orm van sociale beweging, die het meest tegen het
Voor Java is de strijd tegen het communaal bezit van den grond gevoerd bij de
wetgevende macht in Nederland. Meermalen zijn van regeeringswege pogingen aan-
gewend, om daaraan een einde te maken, en het individueel grondbezit te bevorderen.
moei..l.i.j,k hedles n wve^a no pamnedrekreelnij k,a adrdat sdteo nIdnelna nddee rsin deirv indiueat lissteeerrki nogp vaaann ddreinn ggerno, ndene i^veenle-
kom in den weg. Zoo heeft er wel steeds conversie van communaal en individ'ueel
gornotwndebrpezeint npileata tss,t^i lsdtoacahn ; hdeitt gliagat t hileanr gnziaeatm o. p Wonizje nk uwnenge. n Abiljl eedne mgoesectehnie dweinj ise rd ioepr
wijzen, dat het communaal bezit de oorzaak is van talrijke knoeierijen van het desabBeisntnueunrl.
a ndHsocohr eBn eswtuiuj r wdaaat roeveenr zdeegrt . jongste afleveringen van het Tijdschrift voor!
„Een bezwaar tegen de grondverwisseling op Java is vooral hierin gelegen, dat zij
aan het dessahoofd en desabestuur, speciaal aan hen, die met de grondverdeeling
belast zijn, een welkome gelegenheid tot knoeierij aanbiedt. Alleen door op ieders
aandeel een klein stukje in te meten, krijgt men op de geheele dessa een aanzienlijk
surplus van grond. Verschillende desaklachten hebben dan ook betrekking op de’
sawah-verdeehng en het bewijs van de gegrondheid dier klachten is, zonder de'
oupitm teet invgo erdeenr. Velden niet gemakkelijk te leveren, en die opmeting is hoogst moeiliik
en Dide esmabisebstruuuikre nb ebteijr dtee gvreortnrdovuewrdeene liwngar ezno. udeDno cnhi eht evt oogrekhoamlteen , daelrs ddeessaahhooooffddeenn
schijnt er niet op vooruit te zijn gegaan. Zij zijn niet meer gelijk vroeger patriarchen
in hun desa, die hart hebben voor hun volk. Thans worden zij meer gevreesd dan
geacht, omdat zij van hun macht misbruik maken ten nadeele van onderhoorigen.
Door kuiperij aan het hoofd der desa gekomen, tracht het nieuwe desa-hoofd zijn
tfea mhiehlepleend.e”n en vrienden aan de baantjes van het desa-bestuur en andere voordeelen
Op Madoera behoorden vörir de reorganisatie, toen het grootste gedeelte nog aan
het eigen bestuur der vorsten was overgelaten, de sawahvelden aan den vorst toe,
die ze in apanage afstond aan familieleden, welke ze op hun beurt weer aan
anderen verpachttem De bevolking had dus geen vrije beschikking over de velden.
Na de reorganisatie is dat in zooverre gewijzigd, dat het Nederlandsch Gouvernement
ozep uointodeefre pdt,e dboechv onlkiientg t evne rdvoeellled. heeft, en deze er een soort van erfelijk bezitsrecht
In Oost-Java is het bezitsrecht van den bouwgrond grootendeels individueel; hoe
GRONDBEZIT OP MADOERA. LITTERATUUR. 115
meer het Madoereesche element daar toeneemt, des te meer breidt zieh die vorm
van bezitrecht uit. In Pasoeroean komt nog communaal bezit voor, meestal echtei
met vaste aandeelen; in Probolinggo en Besoeki worden de gronden bijna
ini e idöv^diachten;an bouwgrond geschiedt bij de Madoereezen anders dan bij de
lJaanvdabnoenu.w eBr ij didee bloauawtsgterno ndz iebt ezmite, n,e end ato fa lms eeeern sgcohgoooln zoof oknos ehk-rkijegnt,t jehnijg ,z idjn. ig. roenend
aan dezen afstaat, als djoempo (gebrekkige, oude van dagen) uittreedt, en op kosten
van ziin kinderen leeft. Wel verricht hij dan nog arbeid, doch bij heerendiensten
of belastingen telt hij niet meer mede; hij heeft toch gezorgd voor plaatsvervangers
in zijn schoonzoons: (een jongeling is niet sehatphehtig), en hij geraakt op
aCDe6rMadierees echter, die een schoonzoon verkrijgt, staat zijn grond niet af, maar
bliift er eigenaar van, totdat hij inderdaad te afgeleefd is om het veld naar behooren
te kunnen bearbeiden. Z i j n zelfstandigheidszin is te groot, om in schyn of m
werkelijkheid op kosten zijner kinderen te leven. Ook is hij bang, dat de schoonzoon,
indien de grond op zijn naam overgeschreven wordt, er misbruik van zal maken,
door dien voor zieh te behenden; als hij van zijn vrouw scheidt of haar door den
dood verliest. En verder vreest de Madoerees uit bijgeloof, dat, als hij m de lijst
der djoempo’s of gebrekkigen wordt ingeschreven, hij. ook weldra gebrekkig zal
worden dat zijn dood daardoor verhaast wordt. Als hij evenwel den grond afstaan
Z Jet dan geeft hij dien nog altijd liever aan zijn schoonzoon dan aan zxjn zoon weg,
omdat hij den eersten, door hem het verkrijgen van den grond voor te spiegelen,
meer in zijn macht heeft. Die overerving van den bouwgrond op den schoonzoon,
koVmatn o ocko mbmii udnea aJla vbaenzietn w virli jd ea lgMemadeoeenr eevso onri. ets weten, dat stnjdt met z.u. n zew fgsStan-
dniigeht egidasabrenger ipapaenn .v oEorvsecnhmrifinte nw einl gheijb rhuoikoernen, dviea, nz oaodaalst sm m de desa. Hij bmdt z ch d e Javaansche desa dooi
de gezamenlijke landbouwers, de gemeenschap uitmakend, zijn tot stand gebracht.
Hij is een vijand van gemeenschappelijke zaken, doch is door en door individual s .
D a a rom v in d t m e n v a n e en b a n d tu ssc h e n d e g e z a m e n l i j k e d o rp sg e n o o te n w e in ig
b lijk e n , zelfs w o n e n d e M ad o ereeze n m e e r o p zichzelf, e n h e t b ew o o n d e g eb ie d e e n e r
d esa b e sla a t, d o o r h e t v e rs p re id lig g e n d e r h u iz e n , som s V ie rk an te p a le n o p p e rv la k te .
- LITTERATUUR.
W. B. B e r s sm a . Eindresume van het onderzoek naar de rechten van den Inlander
B. op den grond op Java en Madoera, III, 1896. Batavia. a v a n B a a k . Nota over het eigendomsrecht op den woesten grond op Java. (Bijlage
Jhor.n Abo. vve. ngDe. nWoemd rapport). /T, , . ijc k . Historische nota over de desabesturen op Java. (Koloniaal
S. C, H .g NEDERBURQin De'* Javaansche desa. (Tijdschrift van Ned.-Indie 1877, I).
IJe. tsF . oNve.r vd. esabesturen. (Tijdschrift van Binnenl. Bestuur, III, 1889). O o s t e r z e e . Schets van een desabestuur m de bergdistncten van het
regentschap Cheribon. (Ind. Gids, 1882, II). .Q...
J. M. E s c h e . D e p o sitie d e r d esa -h o o fd e n . (In d . G id s, 11, iw i).
P r o e v e van beschreven desa-adats. (Ind. Gids, 1891, III).
C. P ö e n s e n . Javaansche woningen en erven. (Meded. v. h. Ned. Zend.-Gen., X.1A).
E. d e L a v a l e y e . Het eigendom en zijn oorspronkelijke vormen (Ned. uitgave).
Grondbezit en desabestuur op Java. (Tijdschrift van het Binnenl. Bestuur, 1899).
P. v. D. L it h . Nederlandsch Oost-Indie, 1894. . . J. d e L o ü t e r . H a n d le id in g to t d e k e n n is v a n h e t s ta a ts - e n a d m m is tra tie f re c h t
van Ned-Indie, 1895. L . T h . M a y e r . E en b lik in h e t Ja v a a n sc h e v o lk slev e n , 1891.