H O O F D S T U K IX.
HET E IL A N D JAVA EN ZIJN BEW O N ER S.
L OVERZICHT VAN DE GESTELDHEID DES LANDS.
Het belangrijkste eiland van den Maleischen Archipel is het eiland m dichterlijke wöorden genoemd: Java, terecht
„De grootvorstin dier landen,
Die als met saämgevlochten banden
Zieh slingren over d’ Oceaan,
En met hun bosch- en kruidwaranden
In ’t bochtig kronklen van hun stranden
De zee een krans om ’t voorhoofd slaan.’
Het land der zonne, ’t land der kleuren,
W aar ’t vuur, dat van den hemel speelt
In de aarde een nieuwe groeikracht teelt,
Of, als de nächtwind ’t hoofd gaat, beuren,
E lk lu c h tje n is b e v ra c h t m e t g e u re n , Dat de afgekoelde slapen streelt;.
Waar in de scheemring van de bosschen,
M et e e u w ig g ro e n e n g ou d g ek ro o n d , Met bloem en vrueht aan de eigen trossen,
De koninklijke tijger woont;’
,Waar hemelhoog de ceder praalt;
Waar naast Banaan en Tamarinden,
TEont wreeulizge ndset aWm adrein ghae ebstleore itg,roeit
Die tak en vrueht naar ’t aardrijk buigend,
E d u it z ijn k o rs t W eer v oed sel z u ig en d , Daar wortel schieten, en aan haar voet,
Weer bloem en vrueht ontspringen doet.”
T e r H a a r .
Voorzeker zullen er weinig landen zijn, die in schoonheid Java overtreffen of
nabij komen. Gelegen tusschen 6—9 ° Z.Br., zieh badend in den gloed der
tropische zon, doch steeds verfrischt door de afwisselende zeewinden bij dag, en de
landwinden bij nacht, met een aanzienlijk verschil in hoogte, zoodat men bijna over
het geheele eiland tot de temperatuur der gemiddelde zone kan opstijgen, rijk aan
verscheidenheid in natuurvormen der aardoppervlakte, van bergen en dalen, met
secehni ero naglelekse nadaenn, wriajkt dmomen awaenn. svcohoenrt bkraenn.gselen uit het plantenrijk, zoo biedt Java
Reeds een blik op de kaart wijst aan, dat Java een bergland bij uitnemendheid is.
Een bergenreeks strekt zieh van het westen naar het oosten over het geheele eiland
uit, die bovenal in het noorden en voor enkele gedeelten ook in het zuiden door
een hoogvlakte längs de zee begrensd wordt. De laagvlakte in het noorden
breidt zieh door de aanslibbing der rivieren, welke bovenal in deze richting
stroomen, in de ondiepe Java-zee nog steeds meer uit. De zuidkust evenwel daalt voor
STBAAT TE BATAVIA.