rechterhand een kussentje van een zachte stof, doopt dit in de verf en over het uitgesneden patroon, waardoor een fraaie en scherpe figuur wonritjsftta hate.t stevig
„Hoe schielijk de geoefende vingers der vrouwen ook met dit werk overweg kun-
nen, is het toch vrij vervelend. De vrouwen van Lakemba munten in dezen arbeid
uit. Op het eiland Matakoe worden fraaie gordijnen gemaakt; het patroon is groot
reono dn eeenm gt eheel t wgoerhdete laea nVgieevrkualdn.t” in. , terwijl de ruimte tussehen de zwarte strepen met
Wij gaan nu over tot den „liku” of gordel met franje voor de vrouwen. Deze
wordt gemaakt van verschillende stoffen en aan de vervaardiging wordt veel zorg
besteed. De gewone „liku’s” zijn niet veel meer dan een aantal smalle koorden van
verscheidene centimeter lengte, aan een gordel bevestigd. Hij wordt om het middel
geslagen en niet vastgemaakt van achteren, maar aan edn zijde, waar men de einden
vzoaon lhaentg klaoaotr dh avnagne nb,o odmatb azsijt , bwij ahaerut itlo odpee ng oordpe ld ebne sgtaroant,d bsijl eefepeesnt.elijke gelegenheden
De franje is gemaakt van den bast eener hibiscus-soort, door de inboorlingen
GEWONE „L IK ü ” OE SCHOBT.
„vau genaamd, die tot vele doeleinden gebezigd wordt, van de lange, buigzame wor-
tels van het „cascus-gras” en verscheidene andere grassoorten. Een soort van „liku”,
welke zeer in de mode is, wordt vervaardigd van een woekerplant, „waloa” geheeten!
De afzondeiiijke koorden der franje zijn niet dikker dan pakgaren en als zij versch
zzijjj ns, pzooeod ibg uaigf.z aaDme akllse uzri jdise . glNimam veenrdlo ozpw avratn. tijd worden zij echter broos en breken
De gewone „liku”, hierboven voorgesteld, is gemaakt van gespleten of gespou-
wen gras, waarvan de halmen meer dan een meter lang zijn. Om er een kleeding-
ssmtuakl levna ng etvel ocmhatekne ng, orhdeeblb evnan zdije zheelftd ed ustbobf.el genomen en de lussen geweven in een
Aan de betere „liku’s” is echter veel meer zorg besteed. In de eigenlijke franje
is slechts weinig verschil, maar het meeste werk is gemaakt van den gordel. Bij
sommige exemplaren is deze 10 ä 12 centimeter breed en gevlochten in een sierlijk
patroon; het vlechten is dan ook een kunst, waarin de inboorlingen uitmunten.
De algemeene vorm der „liku’s” is altijd dezelfde en hij wordt zoowel door meisjes
als door vrouweh gedragen. Zoolang een meisje ongetrouwd is, draagt zij een „liku”,
wiens franje niet langer is dan hoogstens 10 centimeter; het geheele kleedingstuk is
zoo bekrompen gemaakt, dat de einden, als het om het middel wordt gebonden,
elkander op geen centimeters na raken. Zoodra is zij echter niet in den huwelijken
Staat getreden, of zij verändert haar „liku”, ten teeken van den nieuwen rang, dien
zij in de maatschappij inneemt; de franje wordt dan zoo lang,, dat zij tot halfweg
haar knieen reikt, en de gordel sluit dan geheel om haar middel. Nadat zij moeder is
geworden, draagt zij een schort, die tot aan en somtijds tot beneden de knieen komt.
* * *
De vrouwen maken verschillende soorten van matten en ontwikkelen hierbij een
even groote vindingrijkheid als bij de vervaardiging der „masi’s”. Deze matten worden
gebezigd tot verschillende doeleinden. De zeilen van de kano’s der Fidjianen zijn
altijd matten; deze zijn geweven in banen, die, evenals de zeildoeken zeilen bij ons,
naderhand aan elkander worden genaäid. De breedte der banen verschilt van K tot 1
en hun lengte van 3 tot 8 meter. Gemiddeld zijn zij echter 6 of 7 meter lang,
hetwelk ook de gewone lengte is van een zeil. Deze zeilmatten zijn vrij grof en
worden ■ gemaakt van kokos-bladeren.
Dan heeft men nog de vloermatten, die in de huizen als karpetten gehruikt worden.
Deze verschillen in grootte, naar de afmetingen van het huis; 6 op 5 meter is echter
de gewone maat. Zij hebben gewoonlijk een rand, die nagenoeg 15 centimeter breed
is en versierd met vederen en andere gekleurde stoffen, die zij zieh kunnen verschaffen.
Dergelijke matten, maar van fijner stof, worden ook gebruikt voor bedden;
de beste soort, „ono” genaamd, is veel fljner van weefsel.
De voorliefde der inboorlingen, om versierselen aan te brengen, komt nergens beter
uit dan bij de vervaardiging van touw en koord.
Het beste touw wordt gemaakt van verscheidene garens, die tot een platting worden
gevlochten. Dit vleehtwerk wordt vervaardigd van kokosnootvezelen. De vezelen
worden zorgvuldig van de noot verwijderd, gedroogd en tot een soort van wol uit-
gekamd. Het touwwerk wordt gemaakt door dit in elkander te draaien; sommige
touwen der Fidjianen zijn zoo dik als een kabel en hebben een buitengewone
sterkte en veerkracht. De platting wordt voor zeer verschillende doeleinden gebruikt;
de planken b. v., waarvan de huizen en kano’s gebouwd worden, bindt men met deze
hoogst nuttige stof aan elkander.
Als de platting klaar is, maakt men er groote rollen van, die dikwerf reusachtige
afmetingen hebben. Williams zag zulk een rol, die 3 meter lang was en'bijna 2 meter
middellijn had. Deze rollen hebben verschillenden vorm en elke vorm heeft zijn
eigen naam, zooals de dubbele kegel, de gladde zuiger, de eivormige bal, enz. Deze
rollen worden aangeboden als geschenken en den opperhoofden met andere eigendomDem,
enne tatelsn scwhoartdtienng ebre taoaolkd . bij voorkeur van gemaakt; daar deze stof echter vrij
duur is, vervaardigt men ze dikwijls van den hibiscus. Een andere grondstof er voor
is een slingerplant, „yaka” genaamd; deze wordt in water geweekt, om er de groene
stof af te scheiden, waarna men haar schrapt, om de vezelen schoon te maken, en
eindelijk het touw vlecht. Het is merkwaardig, dat de knoop-naald en het houtje,
waardoor de grootte der mazen bepaald wordt, volkomen dezelfde zijn als die bij ons
gebruikt worden; hetzelfde kan men ook zeggen van dezelfde werktuigen bij de
EsDkiemzeo ’sz.elfde vindingrijkheid als bij het vlechten van touw openbaart zieh ook bij
verscheidene andere voortbrengselen, zooals manden en waaiers. In het maken der
laatste munten de Fidjianen uit, en daar de waaier bij hen bijna dezelfde rol
speelt als bij de Japaneezen, laten zij ook bij de vervaardiging dezer voorwerpen
de verbeelding vrij spei. Hoe verschiffend hun waaiers ook mögen zijn in vorm, toch
hebben zij altijd een eigenaardig karakter, dat hun oorsprong verraadt.
Op de volgende bladzijde is een waaier voorgesteld, die ons een goed denkbeeid
geeft van de waaiers der Fidjianen in het algemeen: Hij is N meter lang en op
het wijdste gedeelte iets meer dan 25 centimeter breed. Het handvatsel is. gemaakt
van het hout van den kokos-boom; het loopt bijna tot aan het einde van den waaier