12 PRIESTERSTAD OP HET DIÉNGGEBERGTE. BARA BOEDOER.
pelgrims van alle zijden Brachten. Dat deze in groot aantal het plateau bezochten, mag
afgeleid worden uit de onderscheidene kunstig bewerkte rotspaden en trappen, die naar
boven leidden. Een eigenlijke tempelstad zal er in deze hooge, kille en niet bijzonder
fruchtbare streek, waar ’t in den regentijd zeer guur en onaangenaam is, niet ontstaan
zijn; zij, die hier niet noodig hadden, werden er door niets gelokt tot een vast verblijf.
Waardoor in het Hindu-tijdperk het Dieng-gebergte zulk een hooge religieuse betee-
kenis had, dat men daar zoo vele tempels bouwde, valt niet te zeggen; geen historisch
getuigenis ontsteekt hierover licht. Zelfs ontbreken de gegevens, om met zekerheid af te
leiden, tot welken tijd de .bouw dezer tempels moet gebracht worden, daar de opschrif-
ten onvolledig of zoo goed als onleesbaar zijn gevonden. Enkele jaartallen heeft men
echter op zuiltjes gevonden, die uit de eerste helft der 9e eeuw na Chr. dagteekenen.
De tempels en priesterwoningen op het Dieng-plateau zijn verlaten. Wanneer?
Wij weten het niet. Waardoor? Een plotselinge verwoesting van deze streek kan,
volgens de onderzoekingen, niet aangenomen worden. Het schijnt echter natuurlijk,
dat het verloopen van den eeredienst, het verminderen en eindelijk het ophouden
van den stroom van pelgrims naar het plateau de aanwezigheid der priesters over-
bodig maakte, zoodat dit plateau verlaten werd. Het aantal pelgrims verminderde
waarschijnlijk reeds, toen de Hindu-rijken van Midden-Java in verval geraakten en
het godsdienstig leven zieh meer naar Oost-Java verplaatste. De invloed van den
Islam deed zeker het bezoek aan de Dieng-tempels eindelijk geheel ophouden, en
verlaten hieven de gebouwen over, zeggen de bewerkers van Vetb’s Java; het terrein
werd door het slih en de vaste stoffen, welke de riviertjes en gewone afstroomings-
wateren van de omringende bergen afvoerden, opgeboogd, en zoo: zijn die gebouwen
in den loop der eeuwen voor een gedeelte in den bodem begraven.
* * *
Wij mögen bij die, oude bouwwerken" niet lang verwijlen, maar moeten hier toch
nog eenige oogenblikken stilstaan bij den Bara Boedoer, het söhoonste en indruk-
wekkendste van alle gedenkteekenen uit den Javaansehen tijd, dat ontwijfelbaar van
Buddhistischen oorsprong is. Deze tempelbouw is in het zuiden van het regentschap
Magelang gelegen, op kleinen afstand ten westen van den rechteroever der Praga, een
weinig ten noorden van het punt, waar zij de Ella opneemt.
De tempel Bara Boedoer is gebouwd op den top van een heuvel, die zieh uit de;
vlakte verheft en zieh vertoont als een veelhoekige pyramide van zwartgrijzen steen
(trachiet-lava), een chaos van koepels en naalden, van inspringende muren en uit-
springend lijstwerk, door een hoogeren koepel gekroond, welks spits is verloren gegaan.
Het geheel is terrasvormig opgetrokken; een reeks van zes opklimmende muren verheft
zieh terrasgewijze en vormt een vier- of vijftal omgangen, wier ringmuren met
432 nissen versierd zijn, die even zoovele beeiden van Buddha hebben bevat. Daar-
boven verhelfen zieh drie kringvormige rijen van koepelvormige gebouwtjes, dagobs,
welker wanden met open zuilen als traliewerk oprijzen en die, 72 in getal, elk van
een zittend Buddhabeeid voorzien waren. De bovengenoemde groote koepel, eveneens
een dagob, heeft denzelfden grondvorm als de kleinere koepeltjes, maar is geheel
gesloteu; in het midden bevindt zieh een cirkelronde kamer, die waarschijnlijk tot
verblijf van een Buddhabeeid heeft gediend, dat echter in de diepte is neergestort.
Van den top van den koepel *geniet men een der schoonste uitzichten van Java op
het Minoreh-gebergte en het drietal vulkanen, die in de verte oprijzen, en op de
schoone valleien van Kedoe, waaruit de heuvel van Bara Boedoer plotseling tot een
hoogte van 47 meter oprijst. Prächtig beeldhouwwerk, basrelief, bedekt de buiten-
en binnenzijden van elken muur en is met kwistige hand aangebracht, zoodat men
het getal der beeiden, die oorspronkelijk aanwezig waren, op meer dan 2000 heeft
gesteld. Voor een deel zijn zij verdwenen of erg beschadigd; de overgeblevene
kunnen ons echter een mächtigen indruk geven van de hoogte, waarop de beeidende
kunst tijdens het Hindu-tijdperk op Java stond (1).
vin1g) enY v. adn. LLeitehm gaenvso, lGgdr.o neAmlsa nb, rIoJnzneernm avnoo, re nd ed ek epnhnoist ovgarna pdheie Béna rvaa-nB ove.d Koeinr,s bwerijgzeenn. wZiji eovpe rddee bre Yscehtrbij’s- Java, tweede druk, waar men een goed oyerzicht van de Hindusche kunst vindt.
RELIEFVOORSTELLINGEN DER BARA BOEDOER. 13
Verschillende der reliefs van de Bara Boedoer hehben wij in Nederland kunnen
leeren kennen door de afgietsels, welke hiervan gemaakt zijn, bestemd voor de
groote tentoonstelling in 1900 te Parijs te houden. Deze merkwaardigen afgietsels
zijn te Haarlen tentoongesteld; zij leeren ons niet alleen de oude Hindu-beeldhouw-
kunst kennen, maar geven tegelijkertijd een inzicht in de geschiedenis en poezie van
dit volk. Uit de nadere bestudeering der vele bas-reliefs in verband met de betere
kennis, die Kern ons van het Buddhisme heeft gegeven, is gebleken, dat vele dier voor-
stellingen op de bas-reliefs niet op zieh zelve staan maar opvolgende tafereelen zijn
die bepaalde stukken geschiedenis of gedeelten uit de godsdienstleer voorstellen. De
heer J. W. IJzerman heeft voor kort van vele dier voorstellingen een verklaring
gegeven in het Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap.
STRAF OP H ET KOKEN TAN DIEKEN, R ELIEF-Y OO R STELLING OP DE BARA BOEDOER
De bovenstaande figuur is aan een photographie van een der genoemde reliefs
ontleend. Hemel en hei of de tegenstellingen van geluk en rampzaligheid zijn in de
voorstellingen der bas-reliefs duidelijk gemaakt. W ant even als aan eeuwige hemel-
vreugde geloofden de oude Indiers aan een kwelling zonder einde; hun rechtvaardig-
hdeoiodrs gdeivt oaeal rdacschhttee bdees tabaenlo.oning voor en de goede straf op siechte daden, niet beperkt
Zoo vindt men op de Bara Boedoer twee bas-reliefs, waarop een typische voorstelling
van de hei is gegeven. Zij bestaat in een groote pot met een kokende vloeistof gevuld.
tHeomepweel l endke eln odoer dheleiejktee hBeulldednh iasftgeenb e8e lhde. ete en 8 koude hellen kennen, zijn op dezen
De flguur op deze pagina geeft een af beelding van de vergelding, die op het koken
van dieren wordt gesteld, nl. van krabben, visschen en schildpadden. De bedrijvers
tdeegzeenr deeunv egldroaandd twe oprdleetnt erz eglevsel aigne n eeenn ginr ohoteet pvoutu rg egkeowookrt,p emn.et het zwaard gestraft,