380 BOOTEN, GEESTELIJKE AANLEG. RELIGIE.
wordt gebogen, evenals de berkenschors der Noord-Amerikaansche Indianen, door
water en vuür; zelfs bij dezen meer volmaakten vorm van booten verascht en ook gebruikt, om lekken te voorkomen. wordt echter klei
Besonderste flguur is een beter voorbeeld van het gebruik van denzelfden bast.
Aan dit exemplaar heeft men niet alleen den vorm eener boot gegeven, maar dezen
vorm ook trachten te behouden door het aanbrengen van dwarse stukken hout. Ook
de randen zijn steviger gemaakt; over het geheel blijkt dan ook bij dit vaartuig een
verwonderlijke vooruitgang in het bouwen van kano’s. Naast de kano ziet men een
emmer van dezelfde stof; hij is op een nette wijze aaneengenaaid en wordt gebezigd,
of om er water in te dragen, öf om dit uit het vaartuig te hoozen. Dit laatste wordt
met een behoorlijke roeispaan voortgestuwd, in plaats van met de vischspeer; zoowel
de boot als de werktuigen,” die haar omringen, herinneren ons de vaartuigen en
agaenre eddes cnhoaoprpdeono svtkaun stA vmaenr ikAau. stDraelziee . afbeelding is gemaakt naar een schets, genomen
Een anderen eenvoudigen vorm dezer booten ziet men in de bovenste afbeelding;
zij is gemaakt naar een exemplaar uit het Britsch Museum. Deze boot is gebouwd
naar een geheel ander beginsel; in plaats van een holle boomschors te zijn, is zij
eveenrv aoafr dmigeder dvearen psetresvoinge na abneeveantgteenbo. nden bundels riet; zij kan, al naar haar grootte,
De eenvoudige booten moesten wel tengevolge hebben, dat de scheepvaart tot geen
eoinlatwndikekne lniniegt dvoano r bdeet eAekuesntrias likewrsa mbe.z oHchiet.rdoor werden zelfs de naastbijgelegen kust-
De nijverheid der Australiers is zeer gering; in hun leven blijft daarvoor geen plaats.
Dit sluit niet uit, dat enkele stammen meer bekwaam waren in het vervaardigen
van eenig produkt dan de andere.. Hier werd het vlechtwerk, daar werden de
mantels het best vervaardigd, doch nergens kan men zeggen, dat een eigenlijke
verdeeling van arbeid bestond in den zin, zooals wij dit opvatten. In den stam .
bewerkten wel enkele familien o. a. de wapens, andere matten enz., welke zij door
rvuaialridnigg dv adna nd ew ahnannede rz emtteenn , zed oncoho dviege lahla dw. erden allerlei produkten niet eerder ver*
*
De geestelijke aanleg der Australiers is over ’t geheel niet zoo gering, als enkele
schrijvers wilden voorstellen. De berichten hieromtrent loopen echter zeer uiteen, al
naar de verhouding, waarin reizigers en zendelingen tot de inboorlingen stonden.
Doch het is gebleken, dat de Australische kinderen in de zendingsscholen die der
Blanken niet alleen zeer nabij komen, maar in sommige- vakken zelfs overtreffen,
vooral in rekenen en teekenen. Het schijnt hun echter aan de noodige volhar-
ding te ontbreken, om op den, eens betreden weg van orde voort te gaan, als
zij grooter worden. Er zijn voorbeelden van Australische jongelieden, die een
behoorlijke dosis kennis verworven hadden en zelfs eenigen tijd regeerings-
betrekkingen goed waarnamen, maar later weder tot de oude gewoonten des volks
afdaalden en hun Europeesche kleeding weder aflegden. Doch daarnaast staan ook
voorbeelden van inboorlingen, die tot flinke, gezeten boeren werden, terwijl enkele
zdeen dininbogossrtlaintigoenns. onder leiding der zendelingen geheel in alle behoeften voorzien door
De religie der Australiers is moeielijk in enkele woorden te beschrijven; wij
mögen hier slechts eenige aanduidingen geven. Opmerkelijk is het gemis van goden-
beelden, van welken aard ook. De onzekere levenswijze en het rondzwerven verhind
e re n het ontstaan van locale cultusvormen en van heiligdommen. De mythologie,
die zieh aan de overal zichtbare natuurversehijnselen, aan sterrenbeelden en hemel-
teekens verbindt, is echter betrekkelijk rijk. Ook het geloof aan een soort van goden-
vader ontbreekt hier niet, evenmin als allerlei scheppingssagen. Doch ook is hun
leven vervuld van allerlei vrees voor toovenarij en voor geesten. Ziekte en dood
worden aan vijandige hekserij toegeschreven; de oorzaalc daarvan tracht men op te
zoeken en te straffen. Toovenaars en dokters van beroep ontbreken nergens.
FAMILIELEVEN. KINDEREN. EXOGAMIE. POLYGAMIE.
Het familieleven is bij het armoedig. bestaan en het zwerven en trekken siecht
ontwikkeld. Hoewel de moeder het jonggeboren kind met liefde koestert en zoogt,
is kindermoord toch algemeen verbreid. Het opvoeden der kleine kinderen gedurende’
het trekken is veelal onmogelijk en daarom worden zij eenvoudig gedood; zij echter
die in leven blijven, worden zelfs met teederheid grootgebraeht. In 1860 werd het
derde gedeelde der jonggeboren Narrinyeri gedood; elk kind, dat geboren was,
voor het in leeftijd daarboven staande kon loopen, werd ter dood gebracht. Ook mis-
vormde en zwakke kinderen, bij tweelingen een of beiden, trof dat lot.
De intrede der puberteit wordt ook hier met feesten en ceremonien gevierd, dikwijls
voorafgegaan door pijnlijke proeven. De besnijdenis is algemeen in zwang. ’ Hoewel
de kuischheidsbegrippen niet sterk ontwikkeld zijn, is het wel opmerkelijk, dat
exogamie bij vele stammen als een strenge zede heerscht. Reeds een spoor van
bloedverwantschap verbiedt een huwelijk. Bij de eerste kennismaking van een paar
heeft de eerste vraag op de verwantschap betrekking; een huwelijksband, waarbij
dit overtreden wordt, beschouwt men als onwettig. Polygamie is geoorloofd en komt
BOOM-GRAU1 IN AUSTRALIE.
veel voor; in het vruchtbare noordwesten zag men mannen met elf vrouwen, aan
de zuidoostkust met twee. De behandeling der vrouwen is siecht; de lasten des
levens in den moeielijken strijd om het bestaan rüsten voor een groot deel op de
schouders der vrouw. Toch roemen velen de aanhankelijkheid der vrouwen aan hun
mannen. Over ’t geheel is het aantal vrouwen geringer dan dat der mannen, en dit
igse btoret ko oaarlno gverno utuwsesnch henee fdte dsiktawmijmlse vnr oounwdeernlrinogo.f ten gevolge, die niet zelden aanleidino-
Bij den dood van een familielid volgt op het onvermijdelijk klagen en weenen een
soort van doodengericht, waardoor de toovenaar moet worden aangewezen, die de
oorzaak is van den dood. Op enkele plaatsen bestaat de gewoonte, als teeken van
mro uwde, oamar dgee. deBeiljt end ev abne ghreatv ilnigjk ionp dteee taeanr.d eH ewt oterrd ta aeredres bt eesetenl levnu ugre sgcehbieradnt dbo ivne nh eent
graf, om alle booze toovenarij te weren, en daarna wordt het lang uitgestrekte of
samengebogen lijk op een bed van bladeren in het graf gelegd en met een aardheu-
vel overdekt. Van buiten wordt het graf met bladeren of roode aarde bestrooid;