KOPPENSNELLEN, WAPENS. SUMPITANS.
zonder tenminste een kop gesneld te hebben. Intusschen wordt alles, wat zii
ontmoeten mannen, vrouwen en kinderen, vermoord, en elk hoofd, mits het aan een
menschehjk wezen heeft toebehoord, is een goede buit. Bij voorkeur trachten zii
eenzame yeldhutjes te overvallen en dan worden zelfs zuigelino-en niet nesDaard
Ï T e l de raaXari gSien tegenstand deinzen de aterlingen af. Want h L l n laaghartigste soort van sluipmoord, die bestaat. Heeft de.aaentg keovpaplle'ennsne eldleenn tljd, den mandauw te trekken of een noodkreet te slaken, dan is hij in den regel
fn i ’vZnln mli0oPoprdenensn. ellDero cshc hduawartt ogee whoeoenftl ijhke ht est lgacehvteocfhfet re nd socohrgepaat nssie cgheteen g etnijode, geenn zelden is er meer noo< ig dan een slag, om het hoofd van den romp tescheidem
Doorgaans is het slachtoffer onthalsd, vöör het tot bezinning gekomen is Alle
stammen m het bmneniand oefenen zieh dan ook in het handwerk, en niet zelden
zzoiedte nm geenm adaek tj, o«nmgeeth npgruscikheanp vhaana ra rebneghveongdeilgsh. eid ten toon spreiden oPp gp oppen,’ van
Als de bloedverwanten van de slachtoffers ontdekken, tot welken stam demoorde-
naars behooren, dan hebben er représailles plaats, die weder bloedig
gewroken worden, en zoo ontstaan er oorlogen tüsschen de stammen.
De koppensnellers, die met rijken buit in hun dorp terugkeeren,
worden door hun stamgenooten met vreugde ontvangen. Dezen scharen
zieh om hen heen; er worden stokken in den grond geplaatst, waarop
men de .koppen zet, en in een kring worden hierom dansen uitgevoerd.
tDointe na lldeësr gmeuszciheike det n mmeet t hveete l egrensscthigreseteu wg.ezicht ter wereld, onder de
* * *
suVmapni tand,e eewna pbelnaas srodeerr, hDeat jamkse esnt ooeomrespnr ownkije liijnk e dwe apeeerns tev anp ladaet sv odle-
ken van den Indischen Archipel. Tegenwoordig wordt dit wapen no<r
gevonden bij de ’Maieisobe stammen in de binnenlanden van Malakka0 bij de Orang Benuwa van den Riouw-Lingga Archipel, op Banka, bij
Atjehers, Bataks, Loeboe’s, Lampongers, bij de Soendaneezen, op
Bali bij alle Dajakstammen op Borneo, bij de half wilde volken op
Oelebes, op de Philippijnen en op Soembawa, terwijl het vroeger door
Makassaren, Boegineezen en Javanen algemeen gebruikt werd. (Zie
Bleyte, bumpitan and bow in Indonesia, Intern. Arch. for Ethnogr. IV).
Verder oostwaarts dan de Philippijnen in het noorden en Midden-Flores
gme imhpeot rtzeueirdde.n van den Archipel komt het blaasroer niet voor dan V EB G IF- qj • . ... . fleschje. bommige stammen maken het blaasroer van bamboe, de Dajaks van
hout bepaaldelijk van ijzerhout. Een tweetal exemplaren zijn hierbij
inwendige dooarisgneebdeee id1 . mDMe. lBenijg tdee dDearj akbsl azaisjrno ezriej na lsi se eng elwanoso,n tleijvke n±s v9an emene tijezrè redne
of houten punt voorzien, en kunnen dus evenals dit wapen gebezigd worden. D e'
pijltjes der blaasroeren worden van hard hout of bamboe gemaakt; zij zijn zeer dun
lojnzegre,v ekeorp e1r odf. Mbe. enla. ng, met meestal dnehoekige punten, soms van hout,’ soms van
Om den pijl voort te kunnen blazen, wordt aan het boveneinde een kegelvormig
stuk zacht, week hout bevestigd, dat juist in het roer past; dikwijls is dit stuk hout
hol, somtijds voorzien van vleugelachtige aanhangsels längs de schacht. Gewoonlijk
evenwel is de vaste kegel het meest in gebruik. De wonde, door zulke pijltjes ver-
oorzaakt, is yan zoo luttele beteekenis, dat zij zelfs voor een dier van de grootte
eener rat met dhodelijk zou kunnen zijn, maar het vergif, waarmede zij bestreken
wmoertd hene,t hsaepe ftv aene nd evne rsAchnrtiikaknesl itjokxei cuairtiwa,e rdkeinn gI. puWh-abnoto mde. pijltjes zijn steeds vergiftigd
De lezer kent waarschijniijk al de vertelseltjes, die omirent dezen boom in omloon
zijn hoe hij een nnjl in den omtrek de landstreek vergiftigt en hoe het doodelijk
sap sleehts verkregen kan worden door middel van veroordeelde misdadigers, wien
hjfsbehoud toegezegd wordt, indien zij een flesch van het* sap kunnen bezorgei. Dit
VERGIFTIGDE PIJLEN. DE PARANG.
dSsteWnwoerld tabelen e“ 6Venmin iS het Sap de“ b00m zdd doodelÜk a‘s veronh„
tZeJ '^ M de k°0.m ee“ der geduchtste vergiften oplevert en dat het, zoolang
zijn kracht 'S’ ° den dood veroorzaakt, maar het verliest zeer spoedig
eeft al.¡lela nr edfen m ahkekte ltjejk vrbeeegzreijnp;e nz,e lfws ewlka neneene r gdeed uDchajta kwsachpee nk rdiijtg ebrlsa aisnr ooepre nis . stMriejdn
worden aangevallen, en in zeegevechten, waar de kanonniers door de geschutpoorten
D o c h te > Van Verg, tlgde Py,en begroet worden, is hun taak zeer gevaarlijk.
8BÜH 9 iB| | H 18 vee meer te land dad op zee te vreezen; vooral in bosch- 3 B meest onverschrokken soldaat voor een dergelijke ontmoeting
overtuiovf J blaasroer gewapende Dajak ligt in het dichte gebladerte verborgen,
pulLaaattsleJn ki an s’l,uai.p1 ewn.o rdDiel hsluJ morpltidtaenk t,g ehelJf t dgoeoern hgeet.l uviedrwarde kreupelhout naar veilige
en vertoont geen rook, waardoor de drager zieh zou
kunnen verraden, doch de doodelijke pijl vliegt in
alle stilte daarheen en het eenige teeken van de
twegaaernmweodoer ddigeh epiidjl ezeijnns dteogele ntsrteafnt.ders is het lichte tikje
Het eenige nadeel van den sumpitan is, dat de
pijlen zelden verder dan veertig passen drao-en hoe-
wel zeer geoefende schutters ze soms tot op een
arstand van zeventig of taehtig passen blazen; op dezen
afstand echter hebben zij bijna alle kracht verloren
en kunnen zij niet meer in de huid dringen. Bij vele
pijlen is de punt vervaardigd van de met weerhaken
voorziene graat van den steekrog, die bij de minste
aanrakmg afbreekt en in de wond achterblijft, wanneer
men tracht, het wapen er uit te halen. Andere
hebben afzonderlijke punten van hout, die loslaten fi
znoaoadmr a vaaann ddee psucnhta cish tj ogwetirnogk.k en wordt. De inlandsche II
,b i.j, b*zei. ehD amja ke ehne epftij laklotikjder dvearnti gb iojzfo vnedeerrteing vzourlmke, wpiajlaern- |1 van een hierbij is afgebeeld. Hij is vervaardigd van f
het tot zoovele doelemden gebruikte bamboe en voor- 1 1 i
zion van een haak, waarmede hij aan den gordel kan I I I
gehangen worden. Deze haak is van hard hout ge- I I
maakt en aan den pijlkoker bevestigd met een breede <58-5 l
strook fraai gevlochten rotandraden. De koker is
voorzien van een kegelvormig houten deksel, dat met
een snoer aan den koker vastzit. Bijgaande afbeelding
hise bdbieen vearn, ddiee gfreawaio ngee pDoalijjaskt szcihjne, pmijlekto kperärsc,h tdiogc hsn izji-i eijlkoker . en pijlen.
JbBfkil »e e. d B See“di rd°e°zged, em hu ™ide zoeif‘ li'biklaea sk, uonmst wdeer kleunc.h t Vbeuleit epni jltkeo kselursit ezni jne nv ahne tb vinenrennif van den pijl zoolang mogelijk te bewaren.
Wanneer de Dajak den sumpitan gebruikt, houdt hij het mondstuk tusschen de
twee eerste vingers zijner linkerhand aan de lippen en ondersteunt en mikt met de
EZd ,r»f, t*hr e d “ ' o n “ ™ h* » . “
zwHaaertd , wwaapaernv, and avt erisnc hiblleelnadneg risjokohreteidn bopes tadaenn. sumpitan volgt, is de D aran» of het
HwaÜpen eDna .)agkeesfftt Zlh}nu nt rohtestc hr eocph t,h uenr rzoweama rdine nt e esnt eldleen .u iHtsutenk esnmdeed enb ezairjbne iudiitnmeu ndteeznedr
hunljze?? “ maken niet alleen hun eiSen wapenen, maar smeden ook zelf
Het meest gewone van al de Dajaksehe wapenen is het zwaardf parang-latok