Welke is de werkkring van den regent? De instructie omschrijft zijn taak
uitvoerig. Wij noemen hiervan slechts eenige werkzaamheden. Hij heeft zorg te
dragen voor de bescherming der bevolking tegen willekeur van ondergeschikte
beambten, terwijl hem een zachte en welwillende leiding is aanbevolen. Vooral
handhaaft hij het recht van vrije klacht, de zelfstandigheid der gemeenten en de vrije
verkiezing harer hoofden, terwijl hij dient te waken tegen onwettige heffmgen en
diensten. Hoewel hij geen recht van benoeming en ontslaan heeft, oefent de regent
toch invloed uit op de mindere hoofden, door zijn verplichting, hun zedelijk en
maatschappelijk gedrag, met name het gebruik van opium, nauwkeurig na te gaan.
De regent moet ook waken tegen aanmatiging van gezag, titels en onderscheidings-
teekens; hij zorgt voor de bewaring van rust en veiligheid, treedt op tegen toovenaars
en dergelijke bedriegers, laat schadelijk gedierte uitroeien, bevordert reinheid en
volksgezondheid, heeft toezicht op den landbouw, vestigt de aandacht op de teelt
van genoegzame voedingsmiddelen, spoort de bevolking aan tot den aanleg en het
onderhoud van waterleidingen voor den rijstbouw; hij handhaaft de communale en
individueele rechten op den grond, bevordert nijverheid en handel, den aanleg van
passars, van verkeerswegen, heeft toezicht op inlandsche scholen en op den Moham-
medaanschen godsdienst. De regent is aansprakelijk voor alle godsdienstige woelingen
in het regentschap, waakt tegen de aanmatiging van geestelijke waardigheden, ook
van den naam van hadji en houdt een register van de namen der priesters.
Bij de staatscultures verleent de regent zijn medewerking, maar bemoeiing met
de inning van belasting en met het beheer van ’s lands gelden is ontzegd. hem uitdrukkelijk
Uit het bovenstaande blijkt, dat de taak van den regent omvangrijk is, zijn
bvoetoere kheent isN eind erdlaen drisjc hv agne zadge. bestuurspersonen zeer groot, zoowel voor Inlanders als
elkDeen rreeggeenetr ewndoernd t vboirjsgte sbtiajasnta adto oenr dbeijn opnattsithe,n tdeine isa lsd iveenrst epgleanatws oionrndeiegmert .z ijInns smomeemstiegres
regentschappen van West- en Oost-Java vindt men meer dan een patih, die dan
op versehillende plaatsen gevestigd zijn. De patih is de eerste dienaar van den
raengdeenrte. bVeoaomrtbst eins , ddeine rdeogoern td enno gS teaeant dbjeozeorlodeig dto ewliosr doefn s. chrijver toegevoegd, benevens
De regentschappen worden verdeeld in districten, onder het bestuur van een
districtshoofd, naar den ambtstitel wedono geheeten, in de Soendalanden demang
genoemd. Hij wordt op voordracht van den resident na overleg met den regent
benoemd door den Gouverneur-Generaal, doch heeflTgeen erfelijke rechten. De districten
zijn weer verdeeld in onder-districten onder het bestuur van assistent-wedono’s.
De pajoeng (zonnescherm) van den regent is halfgroen en verder wit en blauw
met drie vergulde cirkels; die van den assistent-regent blauw met een vergulden rand.
Het doel van het Nederlandsch Gouvernement was niet alleen om het bestuur op
Java vast te organiseeren, maar tevens om de Inlandsche bevolking, hoewel blijvend
aofnpdeersri nhge. t directe gezag van inlandsche hoofden, te beschermen tegen willekeur en
Een geheel eigenaardige instelling vormt het gemeentebestuur der desa’s, dat
berust op democratisehe begrippen, welke men in Indie niet zou verwachten. Wij
zullen deze hier niet behandelen, doch nader beschrijven bij de bevolking van Java.
D e I n l a n d s c h e V o r s t e n o p J a v a .
De geschiedenis der vestiging van het Nederlandsch gezag over de volken van
Indie is die van een trapsgewijze voortschrijdend onderwerpingsproces, waardoor
het Nederlandsch gezag zieh langzaam, doch gestadig heeft uitgebreid in omvang en
beteekenis. De eerste erkenning van het gezag bestond in tractaten met de inlandsche
vorsten en hoofden en aanvankelijk behelsden die tractaten enkel de erkenning der
Nederlandsche souvereiniteit, waardoor de Inlandsche vorsten zieh verbonden als
bondgenooten van den Nederlandschen souverein, zonder diens toestemming geen
vreemdelingen toe te laten of buitenlandsche betrekkingen aan te knoopen, voorts
om slavenhandel, zee- en strandroof te verbieden, somtijds om hulptroepen of
schatting in geld of natura te leveren. In m e n g in g in binnenlandsche aangelegenheden
door Nederland blijft daarbij aanvankelijk buitengesloten. Een Nederlandsch agent,
die weldra naast den vorst geplaatst werd, moest waken voor de getrouwe nakoming
deWzera nonveeerer enzkieohm svt.e rvolgens op het Inlandsch geBbiBedH BE uropeanen of. and,ere vreemdelingen
vestigden, dan werden dezen door nieuwe verdragen weldra onmiddellijk
onder het Nederlandsch bestuur gebracht, en nieuwe ambtenaren of instellingen waren
hiervoor noodig. De betrekkingen van het Nederlandsche gezag met den leenman en
zijn onderdanen werden hierdoor menigvuldiger, een meuw verdrag was noodzakehjk
en weldra volgde er uit, dat ook het Inlandsch bestuur onder Nederlandsch toezicht
gesteld werd, dat de Inlandsche rechtspraak werd beperkt of opgeheven, dat de
belastingheffmg gedeeltelijk of geheel aan het Nederlandsch gouvernement kwam, en
dat dit ook de behartiging der stoffelijke en geestelijke belangen der Inländers
verkreeg, waardoor van de macht der Inlandsche vorsten met meer dan de titel
overbleef. Aldus heeft in het algemeen de uitbreiding van het gezag plaats gehad,
hieNr am deeenr , edearsatre nm oinodrleorg vmere tg aManadtaer.a m werdH m 1H646 een vred, esver|d rag ges,l oten, fdfagt
in 1677 door een verbond werd gevolgd, waarbij de O.-I. Compagnie een aanzienlijk
grondgebied, deels in eigendom, gedeeltelijk in pand werd afgestaan en belangnjke
handelsvoordeelen werden verleend. Bij een nieuw tractaat m 1705 verwierf de
Compagnie uitbreiding van grondgebied en uitsluiting van vreemden zonder haar
toestemming. In 1743 verwierf de Compagnie van den Soesoehoenan de opbrengst
van onderscheidene domeinen en belastingen, benevens .souvereiniteit over een aantal
zijner regenten, en zes jaren later werd de geheele souvereiniteit van Mataram aan
de NCao meepna ghnaired naefgkeksitgaeann . strijd wist de Compagnie haar gezag te vestigen en i. n 1, _75K5-
het rijk Mataram onder twee onderling onafhankelijke en naijverige vasallen te
verdeelen ; twee jaren later verkreeg een derde prins een eigen gebied. Zoo bleven
hier vorsten onder de souvereiniteit der Compagnie bestaan, en deze landen heetten
de DVe orhseterninlannedrienng. aan het oude Mataram dook weder op i. n deze eeuw, toen TDl.i_e_p_o
Negoro, een heethoofdig Mohammedaan, mede-voogd van den jongen Sultan van
Diokjokarta, de vaan des opstands wist te verhelfen en zelfs den Soesoehoenan van
Soerakarta tijdelijk wist te winnen. Vijf jaren duurde deze oorlog; Diepo Negoro,
die zieh tot Sultan van Mataram had laten uitroepen, verloor zijn macht en
gaf zieh'in 1830 over; hij werd als staatsgevangene naar Makassar, later naar
Menado gevoerd, waar hij in 1855 overleed. Deze oorlog bracht de Vorstenlanden
in nadere betrekking met het Nederlandsch gezag, beperkte de zelfstandige macht
der vorsten, die nu slechts kleine leenmannen werden van het Nederlandsche
gouvernement, geheel hiervan afhankelijk, terwijl hun gebied beperkt werd. Hun
landen staan nog als de Vorstenlanden bekend. De rijksbestuurders m deze landen,
Solo en Djokjo, worden in overleg met den Gouverneur-Generaal benoemd en
ontslagen en van rijkswege bezoldigd. Op de hoofdplaatsen Soerakarta en Djokjakarta
zijn Nederlandsche Residenten gevestigd, die het onmiddellijk bestuur voeren over
de Europeanen en de Vreemde Oosterlingen en nauwkeurig toezicht houden op de
geheele inrichting van het bestuur. In 1877 werd van den nieuwen Sultan van
Djokjakarta en in 1893 van den nieuwen Soesoehoenan van Soerakarta een nieuwe
akte van verbond verkregen,, waarbij het gebruikelijk ceremonieel gewijzigd en het
prestige van het Nederlandsch gezag- u-itgebreid werd.
III. E u r o p e e s c h b e s t u ü r in d e B ü it e n b e z it t in g e n .
In de Büitenbezittingen berust het binnenlandsch bestuur op dezelfde grondslagen
als op Java, maar door grooter afstanden, dünner bevolking en minder belang is een
volledige organisatie hier nog niet tot stand gekomen, terwijl het groote versend in
locale, toestanden en plaatselijke instellingen hier beletten, die gelijkvormigheid in
te Ivno edreen , Bwüeitlekneb emzeitnti nogpe nJ avwao hrdete fth. et hoogste gezag i^n naam van den Gouvemeur-
AUSTRALIE. 6