De andere figuur toont ons, dat de buitenzijde van het Schild uit een enkel plat
stuk hout bestaat, waaraan de andere zijn vastgebonden of liever vastgenaaid door
middel van rotan, dat door gaten gehaald wordt. Teneinde al deze dwarsstukken
ste viger aan elkaar bevestigd te houden, is een diepe gleuf in een dik riet gesneden,
dat zoodamg rondom het sohild gebonden is, dat de rand van gleuf past en er in geregelde tusschenruimten aan vastgenaaid is. - heth out juist ind e
Het schild wordt verder nog versterkt door een recht stuk hout, dat längs de
voorvlakte loopt en waaraan het handvat aan de achtervlakte door rotan bevestigd
is, zoodat het handvat en het daarmee overeenkomende stuk aan de voorvlakte dienen
om het schild wezenlijk te versterben. De grondstoffen zijn gekozen met het ooi
voor kleuren, dat de Dajak gewoonlijk bezit. De dünne, platte, houten plaat, die d!
voorzijde van het schild vormt, is bijna zw art;,het middelste stuk is geelachtig wi
en bet rotan waarmede alles bevestigd is, van een helder geel. Het gewicht vai
het schild bedraagt juist dne kwart kilogratn. Er is Ook een doorsnede van he
gscehhieledl eng etgoeevsetenl, teo mto nndeenn . arm van het handvat en de lichte krommin-g van dei
H O O F D S T U K X V I I
DE MALEIERS EN CHINEEZEN OP BORNEO.
I. Ma l e ie r s .
BorneO- wordt een aanzienlijk gedeelte der bevolking samengevat onder den naam
Maleiers. Hiermede duidt men in het algemeen alle Mohammedanen aan en ook
wel de Dajaks, die tot den Islam zijn overgegaan, of die van gemengd bloed, welke
daardoor met de Maleiers verwant zijn. Het aantal van laatstgenoemde Maleiers is
;ri'nrig; de meesten bestaan uit volkplanters uit alle oorden van den Archipel, waar
Maleiers gevonden^ worden, en waarmede Javanen en Klingaleezen zijn versmolten.
Arabieren en Boegineezen hebben als vreemdelingen hun zelfstandigheid nog bewaard.
De Maleiers hebben reeds sedert lang de kuststreken van Borneo gekoloniseerd.
Van de geschiedenis dier kolonisatie is echter weinig bekend. Naar het schijnt, is
Broenef, de oudste en belangrijkste der op Borneo gestichte staten, welks ontstaan
in net midden der 13® eeuw moet vallern Een tweede belangrijke Maleische kolonie
werd te Sambas gesticht; verder vond men Maleische Kolonien te Djohor, te Soekadana
( Hindoe-Javanen) aan de Kapoeas en elders, en van tijd tot tijd vestigden zieh in
eveonri gkeo loeneiuew venan nAieruawbiee revno,l kMplaalnetiienrgs eenn. BPooengtiinaeneazke n.werd bijv. in 1771 gesticht door
In het midden der 16® eeuw werd onder deze volkplanters de Islam gepredikt
Arabieren van Palembang en in een halve eeuw werd hij algemeen aangenomen
bij deze volkplanters, die hierdoor meer een overeenstemmend karakter verkregen
eMn ohaamls meMdaaaleni edrsi kwwijelsrd iedne natiaenkg ewdouirdd.t bWescijh ozuewidde.n reeds vroeger, dat Maleier en
De Maleische volkplantingen op Borneo werden veelal gesticht onder de leiding
van leden van vorstelijke familien, die zieh of vrijwiHig öf op bevel der regeering
van het moederland aan het hoofd daarvan stelden, terwijl de te verwachten winsten
de leden aanspoorden, zieh in den vreemde te vestigen. Die aanvöerders werden
later uit den aard der zaak de vorsten der nieuwe stichting, die aanvankelijk nog
wel de Suprematie van den moederstaat erkenden, manr weldra, bij het slijten van
den band, zieh daarvan losmaakten. Op die wijze ontstonden er kleine, onafhankelijke
Maleische staten op Borneo, welker vorsten zieh niet zeiden Sultans noemden. Dit
meer geslepen ras van Maleiers exploiteerde niet zeiden de minder ontwikkelde
gDeazjaagk se eoprs te epne rktreenu riwgeer dwenij zeg,e siteetlsd, . waaraan door de uitbreiding van het Nederlandsch
Bij de uitbreiding van den Nederlandschen invloed op Borneo kwamen de Compagnie
en het Gouvernement eerst met die Maleische rijkjes in aanraking en met onderscheidene
adfezno nadaerrdl ijdke rw ezradaekn bcijo notnrdacertesenh eoifd evne rdrirjakgjeesn vgeeesll ogteenw. ijzDige d aaernd zdeieerr vceornsctrhaicllteennd .is uit
Het eerste contract werd in 1609 gesloten met Sambas; het bepaalde, dat de
Compagnie den Sultan tegeii alle huitenlandsche vijanden zou bijstaan, waartegen de
Sultan beloofde, den toegang tot zijn rijk aan alle Europeesche natien te ontzeggen en
alleen aan de Nederlanders vrijen handel te vergunnen, terwijl hij hun toestond, een
sterkte ter bescherming van personen en eigendommen te bouwen, en hun den alleen-
handel m diamanten gaf. Volgens het laatste contract van 1879 maakt Sambas deel
euri t hveaenrs cNheedne rolnandders cehr-kInendniei negn vjasn.h ehte t dNuse dNereldaenrdlascnhd scghez agge.bied, doch de Sultan blijft
j1i8Q1i!9?* *v v^e0rdIl tb'ainj avke rwni?eruciw *dn c1o^n7t9ra cete nd eh Saunldtaenls coonndterar cbte sgcehselortmenin gd ovoarn dhee t CNoemdepralgannides;c hin-
Indisch Gouvernement in zijn rang en het bezit zijner landen gehandhaafd. Later
wHeert dleana tdsitee ccoonntrtraacctet nd va'getreneiekuewntd veann d1e8 r9e5c.hten nader en in bijzonderheden omschreven.