bezit der Negrito’s* terwijl zij op de westelijke helling het land met de stammen van Maleische afkomst. reeds moeten daeeeelleenn
YVij zullen niet de verbreiding der Negrito’s over alle eilanden der PhiliDDÜnen
nagaan, doch kunnen in het algemeen zeggen, dat de Negrito’s in bijna alle deelen
van den Philippinischen Archipel gevonden worden, met uitzondering van de beide
B Í o efi? e Slullul' Doch bij die groBoatbeu ygaenoegsr>a pehnis cShe veirbre idooinkg viasn hluánm aaarn taLl etyotceh!
dde!rrr Pphheil!i'pnpg-in 6enn op 6« 6mt illioenb egneesdcehna td ew o3r5d0t0. 0 bedragen, terwijl de totale bevolkingg
o-o?«L i"tgnt0-Si.*W0rden • °nS beschreven als lieden vän een levendige natuur, die in
vveerrkkllaaaarrdd. wweerrdd . DDiti fbbhrj kk tt Z°o°.a . vhiSe rsutiat,a n>d aatl s zidj ob?re hdael vSep ahaunns cehieg egne etsatealli jokoekn dmikewesitjalsl nog twee dialekten der aangrenzende Maleische talen spreken.
„»I S t .geheel fÖn de Negrito’s nomaden, die in hun wouden leven en geen vasten
ZZi) rleLvenS greSheeil ai nle eddnee °yPn jbee tn aIîtu' u°r,’ VeanD d,LeU ZeOenni g^eh ^bbeesnc h1utt ienngk, ewlee vlkaes tez ijw ote^gnepnla aretegeenn
a 1 n* aanbrengen, bestaat ml lsichluiÍn Sgeplla atste schermen, uit palmenbladeren °P stroomatten, stukkln boombasï of
eenige d aÇ datrif^bezitte^m ede. J rondzwe™en voeren zb die G erm en, het
r B°fwe! m. een_1 troPlsch klimaat, kunnen de nachten ook hier in de bergstreken
dat mm en ,kZanlj nz' eggen, ° d?a t ezgijg einn ddee Nheeegtreit oa’ssc hz iewh endteesl enna. chBtsi j zodoe doincrheti nbhiej idh evt avn uduirt
S V o r d ? gee“ W°nder’ dat d6 hUÍd alduS met een ™ are laaT “an vuil fver!
Kleeding dragen de Negrito’s bijna niet; tot den tijd der geslachtsrijpheid loonen
zij geheel naakt en daarna slaan zij slechts een doek of een band om de lendenen
sstataLn, rdEragnen eeeLn kort jak, „caPmi svar”i enodf shcehmapdp egleijnka ahmandd, eelsnv edrek e„etra pmies”t ddee rC hMriaslteeineersn
k n iff6 F 13" - 6“ d™gen ook een gekochten mantel om' de schouders en een doek om het
aangenornem“ . Negritos, die de kleeding der Christelijke Maleiers hebben
Z7 nooSdjr„a d^d e Nt+eagtoriut0e’esn.nisg dveo ltgoeowido öins,t e,w oomrd tz iedhe hNeetg rliitcoh-ajoamng etlei ntga toeeune ezreenlf,s tiann dgige bmruaikn
die kan huwen en een eigen familie grondvesten. Bij enkele groepen bestaat nog d¿
mmeZevr. On ngTehu wda es mmJtaanndneenn dzaraaggevno rmkäimg mtee nv,i jlveann, drioeeth vdeirtv agaerbdrigudik, iins ndiee th äalrgeenm eteenn
teeken van hun ongehuwden Staat. Bij enkele stammen in het woud dragen de
meisjes halskettingen van palmenbladeren, als een krans gevlochten. Ringen worden
ddaaaarrvvolnorf VVper^dTe r ad ragen eznij. vzoae,ktejens , gwederlakgee nz,i j ezne lof ovke rkvraaalredni geenn , moems sidnagadrriana dta bdaiekn eenn
betel te bewaren waaraan zij als verslaafd" zijn. Vooral de , hayabung” i e
snoer, met borstels van een wild zwijn, glazen kralen en de hùidwan e e l riedermuri
svieerrsaiaedrd, ddier ageeenn wziij ldg azawrnijen bhoeveefnt gdeed okoudi.t en. Volgens Dr. Jagor draagt alleen hiJj dit
De Christenen waren vroeger al te licht geneigd, de onbeschaafde volken, met wie
gmodisld ienasatabreag n,np8p enk wbaijm deen , Naelgs rigtoe’hse eml ezt oznedeerr ognotdwsidkikeenlsdt ztiej nb, ehsecbhbreijnv eznij. toHcho emweeel stdael
eemg besef van hoogere machten. Bij volle maan schijnen zij ter eere vin de Z in n e
van den nacht dansen uit te voeren, met boog en pijl op de schouders, waaraan ook
de vrouwen deelnemen. Bij enkele stammen bestaan ruwe, onontwikkelde mythen
die meest het eten en drmken betreffen; ook herdenken enkelen in hun gezangen
hm ilg°te vindml’ is “ droomen de plaatsen aanwijst, waar het wild of de
werkll!1;kW, S ekkVÍnden , formeel JzeerJ vroegtijrlig plaats, doch worden eerst later
vToOoorr hheett vvijRftifetntd^e, de “var ouwemn tmreedte nv odoerr hgeets ldaecrhttisernijdpeh emida.a nDjaea rm. anMnoenno ghaumwieen isn ibeiti
hen regel. De bruiloft wordt onder zang en dans gevierd, en bruid en bruidegom
worden daarvoor feestelijk getooid. Na het huwelijk drukken de lasten des levens op
de vrouw, terwijl de man zieh hoofdzakelijk wijdt aan de jacht. ^ De man bezit on-
beperkte macht over de leden zijner familie. Een goede trek in het karakter der
NeTgernit oo’sp zisic hdtee avcahnt indge , Cdhier isztiej nveono rz ijdne nd eo uNdeegrdriotom’s baelttoijodn eene.nigszins wantrouwend, en
daaInrd oeocro nkoumnnisecnh doipe zwicehitn isgt avaann dheu nN eggerbirtuoi’ks enno gte zweeert elnaa gk.o mMene.estal zyn zij slechts
rondzwervende jagers en visschers, die den landbouw niet beoefenen, en enkel de
vruchten des wouds als plantenvoedsel genieten. Verder voeden zij zieh met honig,
wildbraad en visschen. Yooral den honig der wilde bijen, die hier veel in de boomen
gevonden wordt, besehouwen zij als een lekkernij. Het was der bijen verruilen zij
bij de Christenen en Chineezen voor tabak en betel, want zij zijn niet alleen harts-
tochtelijke rookers, maar ook betelkauwers. Yerder eten zij alles, wat zij met hun
siechte wapens mächtig kunnen worden. De wapens bestaan uit boog, pijl en woud-
mes; de pijlen hebben een ijzeren punt, en deze wordt door den handel verkregen.
Enkelen schijnen de pijlen nog te vergiftigen. Met deze siechte wapens weten zij
zelden een groot dier te bemächtigen, en aldus bestaat hun dierlijk voedsel meest uit
slaAnglse i„id, e vNoresgcrhieton setne rfvti,s swchoernd.t hij in het gebergte begraven. Den gestorvene worden
in het graf medegegeven een vuursteen, een wapen en stukken wildbraad, alsmede
dieD ez akNeeng, riwtoa’as rvzainjn dgee hgeeeslt oerevne nvee rvseneilp pheierdld .ras, dat krachteloos is geworden en zijn
ondergang tegemoet gaat. Zij leven in kleine horden van 6 a 8 familien, die even-
wel zonder band en zonder organisatie ongedisciplineerd bij elkander zijn. Hoewel
zij nauwelijks de familiebanden kennen, bezitten toch de oudsten meestal een zeker
roevgeerewriicnhgt eoepn gkrolenidn eh uonpnberern mgsete irnd enrea teuruvraprirDodgu. kEtennk,e lde ohcohr ddeitn g beesteahaileddedne doenrr eSgpealamnsactihge.
Zulke onderworpen Negrito’s bezaten dan een „Gobernadorcillo ’, een hoofd der ge-
meente, die de betrekking tussehen Spanjaarden en Negrito’s regelde. Hoe tegenwoordig
de toestand is, valt nog niet te zeggen, daar er nog altijd onrust heerscht.
* * *
Uit het bovenstaande is af te leiden, dat de Negrito’s op een laag standpunt staan,
wat het maatschappelijk en economisch leven betreft. De oorspronkelijke bewoners
dezer vruchtbare eilanden zijn daardoor een ras geworden, dat ten ondergang neigt.
Krachtiger volken hebben zieh hier gevestigd en in den strijd om het bestaan de
plaDatast dkerar cmhtiingdeer rv oSltke rvkoernm ienng edneo Mmeanle.iers, wier staathuishoudkunde hooger ontwikkeld
is. De Maleiers zijn later gekomen en hebben de oorspronkelijke bewoners naar de binnenlanden
verdrongen. De het eerst binnendringende Maleiers bezetten de kusten
en vermengden zieh gedeeltelijk met de Negrito’s, daar zij de vrouwen der verklagen
vijanden in hun hutten opnamen. Op Luzon wonen die eerste Maleiers thans in het
binnenland, en tussehen hen vindt men de Negrito’s verspreid. Deze Maleiers der
vroögste periode zijn aldus bergstammen geworden, die met veel Negrito-bloed ver-
mengd zijn en door het koppensnellen berucht waren.
Een tweede inval der Maleiers had plaats in tijden, niet lang voor de ontdekking
der eilanden. Deze Maleische Immigranten der tweede periode hadden een hooger
graad van ontwikkeling bereikt dan de eerste Maleiers. Zij waren het, die de meeste
kuststreken der Philippijnen in bezit genomen hadden, toen de Spanjaarden hier
kwamen, en de vroegere bewoners der kusten waren door hen verdrongen naar het
binnenland. Dewijl de inval der Maleiers van de tweede periode van het zuiden
plaats vond, zijn zij op zuidelijke eilanden het talrijkst en hieven er alleen in het
noorden nog enkele oorspronkelijke groepen aan de kusten gevestigd, terwijl daaren-
teeen in het zuiden de oude bewoners geheel in de nieuw aaDgekomenen verdwenen
of Eteenn odnedidere giinnvgaeln .d er Maleiers op de Philippijnen vihg aan in het begi.n van de
16de eeuw of het einde der 15de. Het waren de Maleiers van Broenei of Borneo, <lie,
gedeeltelijk met het doel, om den Islam te verbreiden, zieh hier vestigden. Gelijktijdig