in den Archipel. En met elken nieuwen bedevaartstocht naar Mekka, waar de
geloovigen in aanraking komen met de ijveraars voor het pan-islamisme, worden de
daar uitgestrooide zaden medegevoerd ook naar Nederlandsch-Indië. Het pan-islamisme
heeft agenten uitgezonden, die pelgrims aanwerven, om daardoor het getal van hen
te vermeerderen, die door de aanraking met Mekka voor het fanatieke islamisme
gewOookn nienn Nweodredrelnan. dsch-Indië hebben de orden en broederschappen van het Islamisme
zieh genesteld, zeiden wij. Vooral de orde der Senussi bezit op de Soenda-eilanden
en op andere eilanden van den Archipel heiligdommen en vereenigingspunten. Uit
de Mekkaansche kolonie van geleerde en godvruchtige „Djawa’s”, de algemeene
naam, waaronder de pelgrims uit den Archipel bekend zijn, verkrijgen de Mohamme-
danen in den Archipel berichten van hetgeen er in de Islamietische wereld van
Afrika en Azië geschiedt, gekleurd, zooals dat voor de Islamietische propaganda het
meest wenschelijk is. Zoo zien wij, dat ook over den Archipel het licht van den
nieuw opgewekten bekeeringsijver straalt, en van hieruit is de Islam zelfs over
Australie en Oceanië verbreid, waar wel langzaam, maar toch nog voortdurend
proselieten gemaakt worden. En uit de eigenaardigheid, dat onderscheidene Papoea’s,
die het Heidendom tegen den Islam verwisselen, ook den naam „Senussi” hebben
aangenomen, een naam, die overigens zeiden in de Mohammedaansche wereld
voorkomt, blijkt, dat ook bij deze bekeeringen de Scheik Senussi en zijn adepten
de drijvers zijn. * * *
Niet alleen op het vasteland van Azië, ook in Afrika heeft de Islam uitbreiding erlangd.
Ongeveer 3/s der oppervlakte van dit werelddeel behoort tot de godsdienstige heer-
schappij van den Profeet. Gedurende het laatste tiental jaren heeft zieh die leer
van het noorden naar het zuiden uitgebreid en is de grenslijn verschoven. Voor een
tiental jaren liep de zuidgrens van het Mohammedanisme ongeveer volgens de lijn
van Kaap Verd naar Zanzibar, en thans ligt die lijn veel zuidelijker. De werkzaamheid
der Arabieren in Oost-Afrika, hun strijd met de Blanken en de uitbreiding van den
Islam hebben wij uitvoeriger beschreven in deel I, Afrika, pag. 151 enz.
In het westen van Afrika vormt Marokko een bolwerk van den IslamietisChen
religie-ijver. Daar hebben geestelijke orden en broederschappen de religieuse en pölitieke
macht in handen en staan zij vijandig tegenover elken Europeeschen invloed.
Verder oostelijk, in den door Tripolis, Wadai en den Egyptischen Sudan ingesloten
driehoek, ligt een ander brandpunt van Mohammedaansch fanatisme. Van hieruit wordt
de Mohammedaniseering van Gentraal-Afrika geleid, en men luistert er naar de
wenken van de Senussi-orde. Van hier zijn de bewegingen uitgegaan, die de Engelschen
in Egypte en de Franschen aan de Niger zulke zware menschenoffers gekost hebben.
Van hieruit ook werd door zendelingên' der Qadirija’s en der Senussia’s de Islam
aan de inboorlingen van gemengd Arabisch bloed aan de Senegal en de Niger gebracht,
die de afgoden verwierpen. De leiders der karavanen, de handelende en' de rondtrek-
kende pelgrims hebben door woord en voorbeeld hier het bekeeringswerk verricht
op een wijze, die eerbied afdwingt. Bij de bewoners van Gentraal-Afrika legt de
Islam nog proeven af van zijn beschavenden invloed in de Heidensche, ongecultiveerde
wereld, die werkelijk niet ontkend mag worden. Hier is de "Islam de voorbode van
meer beschaafde toestanden. En aan de hoogeschool te Kairo wordt met ijver gearbeid,
om de leiders van den godsdienst voor‘Gentraal-Afrika te leveren ; talrijke Studenten
uit Darfur, Wadai en Bornu wijden zieh met dat doel aan de Studie.
* * *
Zoo wijzen talrijke verschijnselen in de Mohammedaansche landen op een réveil
van den Islam, een ontwaken uit den dommel, een herleven tot vernieuwde kracht.
Welke de gevolgen zullen zijn? Of de Sultan van Turkije het middelpunt der beweging
zal blijven ? Of de propaganda tot een algemeene staatkundige beweging zieh
zalH oent twpaink-kieslleanm ?isme is een idee, dat ongetwijfeld de Islamietische volken alle bezielen
kan. Doch een staatkundige eenheid zal daardoor uit die zoo heterogene elementen
nog niet gemakkelijk gevormd kunnen worden. De beweging evenwel moet met zorg
worden gevolgd en bestudeerd door de koloniale mogendheden, om ze praktisch te
leiden in hun gewesten. Dat is de eerste eisch van de koloniale Staatkunde. De
teekenen des tijds waarschuwen, en die waarschuwing mag niet in den wind geslagen
worden. Un homme averti en vaut deux.
LITTERATUUR.
A. l e Ch a t e l ie r . Les confréries Musulmanes du Hedjad.
LM. oRhainmnm. edMaaanrsaçbho-uGtso destd iKenhsotuigaen . Broederschappen, door een oud-O.-I. Ambtenaar.
1890, (Batavia). .
De po n t et Co p p o l l a n d . Confréries religieuses musulmanes. Alger, 1897.
D u v e y r ie r . La confrérie musulmane de Sidi Mohammed ben Ali es Snussi et son
domaine géographique. (Bulletin de la Soc. de Géogr. 1884).
M. P. d ’EsTOURNELLES d e Co n s t a n t . Les sociétés secrètes chez les Arabes et la
conquête de l’Afrique du Nord (Revue des deux Mondes. 1886, Avril).
C. Snotjck H ü r g r o n je . De beteekenis van den Islam voor zijn belijders in Oost-Indië
(Wetensch. Voordracht Kol. Tentoónstelling 1884).
L. W . C. v a n d e n B e r g . Het kruis tegenover de halve maan. (Gids 1890 IV).
OüDE ELEMENTEN IN DEN GODSDIENST OP JAVA.
Hoewel het grootste gedeelte der bevolking Mohammedaansch is, en zelfs goed
Mohammedaansch, blijven bij dat Mohammedanisme ook nog tal van oud-Heidensche
en Hindusche godsdienstbegrippen en gewoonten bewaard, evenals wij dat bij het
Christendom kunnen waarnemen. Omirent die sporen van het oude Heidendom en
het nog werkelijk overgebleven Heidendom in den Archipel willen wij iets naders
meIdne ddeeenle nt.i jd der Hindu-heerschappij waren o‘ok de Hindusche godsdienstbegrippen
algemeen verbreid in den Archipel en hadden zij vooral op Java wortel gevat. Wij
hebben daarop reeds gewezen, toen wij de overblijfselen der Hindusche bouwkunst
beschreven, en gezegd, dat Brahmanisme en Buddhisme op Java naast elkander
bestonden, terwijl van het Brahmaïsme bovenal het Siwaïsme bloeide. Wij behoeven
bij deze Indische sekten niet stil te staan, doch verwijzen daarvoor naar deel II,
pagD. e 17J.^a.vaan van heden kent echter het verschil niet tusschen de onderscheidene
sekten der Hindusche godsdiensten. Hoewel er van de overblijfselen der oude bouw-
werken zoowel tot het Brahmaïsme als tot het Siwaïsme en Buddhisme behooren,
bestempelt hij het geheele vdor-Islamsche tijdvak met den naam djaman buda
(djaman-tijdperk) en den godsdienst van dien tijd met dien van Buddha-godsdienst.
De overblijfselen van dien godsdienst worden door den Javaan in het algemeen
BuDded hvar-aoavge,r bwliejflskeei enva nge nboeiedme,d .het Buddhisme of het Brahmaïsme, het eerst in den
Archipel geplant werd, valt moeielijk te beantwoorden. Veth meende, dat de
Buddhisten de vroegste kolonisten waren, die door de later aangekomen Brahmanen
naar het binnenland werden gedrongen, zoodat hierdoor verklaarbaar is, dat er
volgens de berichten van Fa Hien slechts weinige Buddhisten zouden gevonden zijn.
Doch Wilken nam het omgekeerde aan, ni. dat de 'eerste Hindu’s, welke koloniën op
JavHae ts tHicihntdteunïs, mBer ahhemefatn dene mwaereesnte. sporen nagelaten op Java ; in de buitenbezittingen
worden er weinige gevonden. Tempels worden hier alleen op Sumatra gevonden ; de
voornaamste zijn die van Pertibi in Padang Lawas, residentie Tapanoelie. Ook in
Deli heeft men overblijfselen van een tempel gevonden; andere overblijfselen van
Hindusche oudheden treft men op Sumatra wel aan, maar deze zijn niet van groot
belang.
Alle gevonden overblijfselen wijzen er op, dat ook buiten Java het Siwaïsme de
heerschende godsdienst is geweest, ook o. a. op Borneo.